En toen kwamen ze dus, de twee mannen van de woningbouwvereniging. Goed gemutst, en dat was ik ook. Het komt erop neer dat een sociale beheerder op de grote snoeidag van vorig jaar, 8 maart 2018, iets heeft toegezegd, wat de technische beheerder niet kan goedkeuren. Heel sneu, M. is daarvoor ook teruggefloten, vertelde B. mij. Dus achter het huis, bij de achtertuin wordt alles weggehaald, tot de dakgoot. Terwijl de begroeiing reikt tot boven het tuimelraam bij mijn slaapkamer..., daar zitten ze altijd, dat is hun huiskamer en ze slapen aan de zijkant van het huis.
Ja, dat mocht allemaal blijven, de begroeiing aan de zijkant, dat was oké.... ‘Nou, dat is dan het einde van de mussenkolonie’, zei ik. Maar B. reageerde met: Mirjam, hoe weet je dat nou? Ik denk van niet. Ik had langs mijn huis ook klimhortensia, er zaten mussen en tortelduiven in. Met de storm kwam alles naar beneden, maar ze zijn allemaal teruggekomen, die mussen, ik kan je een foto mailen, als je me niet gelooft...’
Het is de toon die de muziek maakt. De woningbouwvereniging laat het op hun kosten verwijderen en wil dan ook nog wel andere snoeiklusjes doen, als ik zou willen. Ik denk: 'Oké. Ik heb mijn best gedaan.' ‘Laat het maar even bezinken, het zal allemaal meevallen, ik weet het bijna zeker’, zegt B. gemoedelijk tegen mij. Wie weet heeft hij wel gelijk. Maar het kan ook zijn dat ik afscheid moet nemen van de ‘mussenperiode’ in mijn leven. Het grootste deel van de kolonie is ook al weggevlogen, nu.
Ondertussen was het gisteren waarschijnlijk de laatste nazomerdag. Ik stond voor een gesloten poort bij de speeltuin en had dus ineens vrij. Fijn in de ochtend even de boekhandel in en naar de bieb: een thriller halen om op éėn dag te lezen aan de oever van de rivier. Ik was de enige, af en toe kwam er een wandelaar met of zonder hond voorbij. Maar niemand lag er, in die nazomerzon. Ik wel en ik associeerde het met een vijftiger jarensfeer, die rust, dat landelijke, de boten die gemoedelijk voorbij tuften.
Ik las van Karin Slaughter Gespleten. Ik begin fan van haar te worden. Ze kruipt heel goed in de huid van gewone mensen, met liefdesverdriet en onvermogen in menselijke communicatie, die tegelijk rechercheur zijn en gruwelijke zaken moeten oplossen. Onbegrijpelijk eigenlijk, hoe gevoelens allemaal naast elkaar kunnen bestaan... Zelf kijk ik er nu van op, dat het voelt alsof al mijn energie die ik bijna twintig jaar aan die mussenkolonie gaf, nu een natuurlijk einde heeft gekregen. En wie weet krijgt B. gelijk en zal het niet het einde van de mussenkolonie zijn.