Een beetje hallucinerend effect. Ik zit hier op een bankje midden in de tentoonstelling Insomnia met foto’s van Annabel Oosterweeghel in Museum De Fundatie in Zwolle. Een donkerblauwe zaal met trage, slepende, hortende en stotende muziek, een saxofoon of is het een klarinet? klaagt erdoorheen en er zijn ook iets van zuchtende mensachtige geluiden en onderbuik-oprispingen, soms is het dreigend en donker....
Ik kom zelf, heel sloom aangewandeld, na tot diep in de nacht met de vrouwengroep de jaarlijkse kaasfondue-wijn-enpraatmarathon doorgemaakt te hebben. Zo’n rondetafel-sessie krijgt gaandeweg ook iets hallucinerends, maar getuigt van het omgekeerde als wat ik op deze foto’s zie: zoveel eenzaamheid en met je zelf in de nacht geen raad weten.
Vroeg in de ochtend, na twee uur slaap, werd ik even wakker en las er een Lichtbeeld van L, die hij net verstuurd had, waarschijnlijk werd ik er wakker van; het tingeltje op mijn iPad bij een nieuw bericht, en de iPad lag nu vlakbij mijn oor bij het hoofdkussen. Het ging over Toewijding. Onze gesprekken meanderen vaak over de eventuele betekenis van religieuze toewijding zoals die in kloosters beoefend wordt. Ik ben daar, voor de huidige tijd in een land als Nederland, niet zo positief over. Omdat ik denk dat de huidige context van weinig, meestens oude religieuzen, op elkaars lip, met eeuwenoude gewoonten van elkaar als persoon niet echt te hoeven kennen, nu een sfeer van het omgekeerde van toewijding voedt. Eigenlijk doen veel kloosterlingen van nu mij wel denken aan deze mensen alleen, die ik nu op de foto’s rondom mij zie...
Waar is de warmte, waar zijn de anderen? Hoezeer is toewijding aan God, zoals dan de kern van de bestaanswijze van de kloosterling is, niet ook een wijze om jezelf en die ander, met wie je tientallen jaren al in dat besloten klooster woont, enigszins afgesneden van de gewone wereld, te ontwijken, waardoor er wrede en harde omgangsvormen ontstaan?
In welke mate beoefenen alle mensen in de gewone, alledaagse wereld juist daar nu voortdurend allerlei vormen van toewijding, zonder dat woord ooit te gebruiken? In elke echte oogopslag, elk simpel gebaar, elke maaltijd die er in een gezin gekookt wordt, de dagelijkse boodschappen en klusjes doen, telkens vragen hoe het met je is en hoe jouw dag geweest is? Het aanhoren van zeur- en klaagverhalen of het grote verdriet, de twijfel, het trouw zijn om de weg van een ander te willen volgen en mee te leven? Toewijding... dat is een sfeer die omgekeerd is aan deze sfeer om mij heen nu, de wereld van de slapelozen, insomnia.