zondag 16 februari 2020

Onderweg

Het is zover. Ik ben onderweg naar Bali. In de trein naar Schiphol en vandaar een rechtstreekse vlucht naar Den Pasar met een tankstop in Jakarta. Met Garuda Airlines, de luchtvaartmaatschappij van Indonesië. Garuda is de mythische vogel, het voertuig van ėėn van de godinnen uit het hindoeïstisch Pantheon en ook verwerkt in het wapen van Indonesie. De Garuda draagt de Pantja Sila, de vijf grondbeginselen waar Indonesië
op rust. Ik hoor Vaders stem in mij hierover vertellen.

Vader had dat wapenschild achter zijn bureau in de studeerkamer en ook bij binnenkomst vlak na de voordeur, hing er één aan de muur. Naar Indonesië gaan, blijft óók naar een deel van mijn roots gaan.... De tweede keer in Indonesia, zoals mijn ouders dat zeiden, in 1992, kon ik na één week kleine korte gesprekjes met mensen voeren. Vader en Moeder dachten eerst terug te gaan, na hun studententijd en ik als oudste heb aanvankelijk als baby vooral Indonesisch gehoord.

De klanken van de taal zitten wel in me, als een vage oude melodie. Ik heb met een vertaalprogramma op internet enige korte zinnen opgezocht om die vergeten taal in me weer een beetje tot leven te brengen en toen de zinnetjes verschenen op het schermpje klonken ze op een zoete, zangerige wijze...misschien de toonsoort waarmee je met een baby praat...

Ik ben benieuwd hoe het nu zal zijn na een week. De kamer is op het terrein van een grootfamilie met grootouders en kinderen. Eens kijken of ik wat Indonesische taalvaardigheid kan aanwakkeren. Een van de zinnetjes die ik al verzonnen heb is: Waar ga je naar school? Hier in het dorp? Ke mana akan bersekolah? Di sini di desa? Mag ik met je meelopen?  Bisakah saya berjalan dengan anda?