vrijdag 31 juli 2009

Anna Boom

Nog op de drempel van vertrek naar weer een andersoortige wereld, Ikke ga naar Ravenna en Perugia, nog even terug geweest in Budapest, door het lezen van Anna Boom van Judith Koelemeijer. Budapest in het laatste jaar van de tweede wereld oorlog. Hongarije tot op het nippertje enigszins onafhankelijk omdat het een pakt met Duitsland had gesloten. Alle Joden nog levend, wonend achter schuttingen in een gedeelte van de stad.

Hongarije wordt toch ingenomen en Eichmann wil af van het Jodenprobleem. De wreedheid die je kunt voelen, hoe de vieze Joden daar in Budapest een schandvlek vormden van een bijna gezuiverd Europa... Anna gaat voor een geliefde Géza, waarvan zij de minnares was van Nederand toch weer terug naar Budapest en raakt als het ware vanzelf, zo lijkt het, alsof het geen bewuste daad was, verzeild in het redden van Joden in het kielzog van de Zweed Raoul Wallenberg.

Een groot deel van het boek beschrijft het verdere leven van Anna Boom. Hoe zij van geliefde naar geliefde gaat en komt te wonen in Bombay en Zurich. Van niemand heeft ze echt gehouden, zoals van Géza. Je denkt: waar blijven die heldendaden van haar nou, ze heeft wel iets gedaan en ze heeft er gruwelijke dingen gezien, zoals een hoogzwangere Joodse vrouw die verkracht wordt en daarna met een lans doorboord, maar was het niet een kwestie van toeval, wat hand en span diensten?

Zij komt uiteindelijk een nieuwe grote liefde tegen Jan 'KLM', een Nederlander die bij kennismaking meerdere liefdes heeft in de verschillende steden waar hij komt. Opnieuw dreigt zij op het tweede plan te raken, een liefde te zijn aan de zijlijn. Zelf getrouwd op dat moment, doet ze dan 'het beste wat ze ooit gedaan heeft', zegt ze daar op 80 jarige leeftijd van: Ze zet Jan voor het blok, ofwel je gaat voor mij ofwel ik wil je nooit meer zien.

Het begin van een heel gelukkig leven met Jan, ze is dan al midden 40, dat nog meer dan 30 jaar zal duren. Op een nacht wordt ze wakker en roept: waar is mijn pistool? Hierdoor komt beetje bij beetje die 'akelige tijd' weer bij haar naar boven, gestimuleerd door Jan, die door blijft vragen en het naadje van de kous wil weten en zelf op onderzoek gaat met de dingen die ze vertelt.

Knap aan het boek is, dat Koelemeijer het boek met deze anecdote begint en daarbij dezelfde vraag stelt: is haar verhaal wel interessant genoeg voor een boek? Helemaal op het einde, voert ze dan geschreven getuigenissen in van mensen die die haar gered en zijn en haar loven voor haar moed en haar vanzefsprekende onbaatzuchtigheid. Anna Boom vertelt zelf, met een pistool een Duitser, met eén kogel tegen de slaap gedood te hebben, om hem te verhinderen nog meer wreedheden te begaan.

Het boek vertelt indirect veel over de werkingen van het menselijk brein. Ze leeft meer dan 20 jaar een soort halfslachtig leven door tegenover haar geliefden, maar de helft te tonen wie ze is. Ze lijkt daarin ook opportunistisch. Dat ze blijft en gaat naar gelang die geliefde haar een boeiend leven geven kan. Pas bij Jan, een ware liefde, geeft haar eigen brein haar weer terug aan zichzelf: ze droomt over een pistool en de droom is de poort waarmee ze haar verleden en heden kan intregreren in zichzelf.

De lezer voltrekt dat proces, al lezend mee. Daarom zal dit boek me wel bijblijven.

Patronen

Vroeger had je van die radeerpatronen. Er was een klerenmaak-tijdschrift en daarin zat een inlegvel vol lijntjes met stipjes en streepjes, kriskras door elkaar. In het tijdschrift zocht je een kledingstuk uit en dan begon het raderen. Op vloeipapier volgde je met een klein instrumentje met een tandwieltje eraan de lijnen van het door jouw begeerde en dat werden dan de patroonstukken die je vervolgens op stof legde, aan elkaar naaide en kláár was je uiteindelijk: de verschijning van een nieuwe broek, jasje of whatever.

Geduld had je ervoor nodig en de mensen bezaten dat nog, want wie naait er tegenwoordig nog de eigen kleren? Wat fijn was, dat je op een gegeven moment een aantal favoriete patronen had van kledingstukken die je als gegoten zaten. Dan hoefde je al dat radeerwerk niet meer te doen, alleen maar nieuwe stof kopen en het anders afwerken en dat scheelde een hele hoop tijd voor het maken van iets nieuws.

Patronen: het zijn dingen die mensen ook altijd ontwikkelen onder elkaar. Het sociale leven, werk en vriendschap en familiebanden: ze drijven op patronen. Zó doe je dat met die, en zus met een ander en dat geeft alles iets vertrouwds en bekends. De beginactiviteit van elk nieuw kontakt bestaat uit het raderen van een patroon met elkaar. Onderschat wordt, hoe belangrijk die begintijd is: een eenmaal geradeerd patroon wordt het kledingstuk waarin je beide woont.

En dan kan het gaan gebeuren, dat patronen gaan knellen. Een van de grootste uitdagingen is dan, om tóch met zijn allen naar het al geradeerde patroon te gaan kijken. In familieverbanden is dat het allermoeilijkst, want familie ontkomt niet aan elkaar. Je hebt het met elkaar te doen. Er moet heel veel gebeuren, willen mensen breken met de eigen familie.

Familiepatronen zijn heel moeilijk te veranderen. Voordat je er erg in hebt, blijft een Ouder in een ouderpatroon zitten en dwingt zo de ander om het eeuwig Kind te zijn. Terwijl het de uitdaging is om het patroon zo danig te veranderen dat er gelijkwaardigheid onstaat en ieder de ander kan laten in de Mens die je bent.

In werkrelaties zijn patronen ook een heikel punt. Macht speelt een rol, want de Baas blijft de baas en de ondergeschikte kan maar tot op zekere hoogte eigen wensen en verwachtingen in brengen. Bij vriendschaps- en liefdesrelaties ligt het anders. Als het allemaal goed gaat en het de tijd overleeft, dan borduur je verder op het ooit geradeerde patroon. Je bent bereid om de armstukken weg te halen en te vervangen, er ruches en frutsels op te zetten, het korter of langer te maken.

Maar mensen zijn niet altijd daartoe bereid. In onze snelle tijd met de vele impulsen en werelden waarin je je kunt begeven, is het ook niet meer nodig. Je hebt het niet meer met elkaar te doen, zoals vroeger wel veel meer het geval was: Het dorp, de straat waarin je woonde: dat waren de mensen die bij je bleven.

Vriendschappen worden nu zomaar verbroken, liefdes komen en gaan. Ik weet het, dat is de moderne tijd. Maar iets in me zegt dat het ook heel erg de moeite waard is om telkens weer de creativiteit en inventiviteit op te brengen om het te dóen met de patronen die je ooit samen hebt geradeerd. Maar o, o, wat blijk je dan afhankelijk van anderen: Alleen samen kun je nieuwe patronen ontwikkelen van het samen te dragen kledingstuk. Alleen gaat het niet.

donderdag 30 juli 2009

Tangram

Vanochtend werd ik wakker met het woord TANGRAM. Tangram, dat is een Chinese puzzel, die bestaat uit een aantal zwarte stukken, een vierkant, driehoeken, kleine en grotere, een wiebertje en je kunt er van alles mee maken. Mensen, dieren, gebouwen, bomen, abstracte vormen, noem maar op, verschijnen in silhouet-vormen uit je handen. Je schuift wat, je doet wat en hup, het is alweer wat anders. Omgekeerd werkt het puzzelen ook: je ziet de vorm en moet dan reconstrueren hoe het precies zit, met die onderdelen.

Waarom? Ik geloof, een van de belangrijkste woorden die ik bezig: waarom word ik wakker met Tangram, iets waar ik bij bewustzijn toch geen enkele gedachte over maak? Dáárom mischien; omdat Tangram, evenals de Caleidoscoop voor mij in een Ding aangeeft, hoe de wereld in elkaar zit. Er zijn dezelfde basiselementen, maar de mogelijkheden om te variëren zijn oneindig.

Een caleidoscoop: men neme wat gekleurd glas en gruis, draaie het en er ontstaan de meest prachtige vormen: werkelijkheden zo je wilt. Hetzelfde geldt voor de zwarte silhouetten van Tangram. Het puzzelt me tegenwoordig hoezeer het leven afhankelijk is van wat toevalligheden, hoezeer Ikke mijn leven zelf vorm geef en hoezeer ook niet. Als... dán... de grootste valkuil van de Geest. Als die en die nou zus of zo gedaan had, als ik nu daar was en niet hier, als dit me nu gebeurd was, en niet dat... dán...

Ja, DAN, had ik een ander leven gehad. Het is een puzzel, zonder oplossing. Je speelt maar een beetje en dat is dat. Tegelijkertijd, heb je wel telkens te kiezen. Voortdurend. Ik kan opstaan en heel hard gaan schreeuwen in de bieb: kijk eens wat voor een werkelijkheid je dan plotsklaps creëert! Ik doe dat niet en dat is een keuze.

Wat een vrijheid, wat een onmetelijke vrijheid: Tangram.

dinsdag 28 juli 2009

Voorbij

Gisteren heb ik me voor het eerst een toerist in Amsterdam gevoeld. De stad gaat al zo lang met me mee, dat het voor mij toch de tweede stad van Nederland is. mijn eigen provinciestadje, voel ik me daar het meest op mijn gemak. Dat begon al vroeg.

We gingen als kind al dagjes uit naar Amsterdam en aten er Sou Yo Fan in een klein Chinees restaurant en kregen van tevoren de instructie om water te vragen en geen ander drankje, want dat was te duur. Ik herinner me kleine louche winkeltjes achteraf, waar we op jacht gingen naar Afghaanse jassen, die toen in waren. Dat was voor mij de eerste keer dat ik ontdekte, dat een stad uit meer bestond, dan een doorgaande grote winkelstraat.

Op de middelbare school moest Moeders wel twee jaar lang één keer in de week naar Amsterdam, op de dinsdag en dan reed ik met haar mee. En spijbelde dus, dat kon zomaar. Ik ging dan uren plaatjes draaien in Concerto en rondslenteren, dat ook.

Later ging Broer er wonen en zo leerde ik de plattegrond van Amsterdam een beetje kennen. Van een krap kamertje midden in de Jordaan, naar zijn etage plus klein kamertje op zolder, mijn logeerkamertje, nabij de Amstel, naar zijn appartement aan het water met uitzicht op het Nemo.

Ik heb er in een warme zomer, toen ik geen geld had om op vakantie te gaan, bijna helemaal Terug naar de verloren tijd van Proust gelezen, op bankjes aan de grachten en liggend in het Vondelpark. Zo'n zomer, zo'n sfeer blijft aan je kleven en vergeet je nooit meer, zoals het Madeleinekoekje van Proust. Wandelen door Amsterdam is ook wandelen door de tijdslagen en zones van mijn eigen leven. De onrust in de stad over de bouw van de Stopera, het volle Museumplein bij de antikernkoppen-demonstraties.

Maar gisteren zat ik voor het eerst in de zon op de Dam, tegen het monument aan en op de roze marmeren driehoek van het Homomonument een vet frietje te eten en tuurde omhoog, naar de Westerkerk. Ik heb de duifjes op de dam met brood gevoederd en 'Amsterdam, pak me dan' uit Ciske de Rat mee gezongen en 'Tulpen uit Amsterdam' ingezet. En je bemoeien met fotootjes maken, dat hoort daar dan ook bij.

In speelgoedwinkels lekker aan alles zitten en het uitproberen, net zoals de muziekinstrumentjes in de Aborginal-Art winkel, naast boekhandel Vrolijk (ook zo'n oldtimer) en weer eens door Magna Plaza. Wat lang geleden dat het geopend werd en wat lang geleden dat ik daar weer eens liep.

Dat gebeurt allemaal, als je even met nieuwe ogen kunt kijken en ditmaal waren het de ogen van Nichtje Lisa. Haar moeder vroeg aan haar op het einde of ze zich dit bezoek aan Amsterdam wél later zou herinneren. Ze dacht het wel, maar je weet het nooit.

Ooit, als ik 'ooit' haal, Michaël Zeeman (literator, colmnist en dichter) en leeftijdgenoot is binnen dik een maand tijd door een hersentumor uit het leven weggerukt, zo stervelijk ben je... maar áls ik 'ooit' haal, met rollator en stok en wie weet wat er dan allemaal weer mogelijk is, dan zeg Ikke tegen Nichtje die dan allang volwassen is: Weet je nog wel, nee dat zal wel niet meer, de keer dat je voor het eerst Amsterdam ontdekte?

Dan kijkt ze je wellicht met een vage, verwonderde blik aan: Tante, waar máák je je druk om? En zo trekt het leven aan je: Voorbij.

Smile

Lisa zit haar eigen eerdere blogjes te lezen. 'Eerdere' is fout geschreven, volgens mij, zegt ze. Maar ik zie de fout niet. Het kan goed hoor,want mijn spelling is abominabel.
- Wat staat daar nou weer? Dat is volgens mij ook fout geschreven.
- Even de spellingcontrole doen, hoor.
- Is dat dan wel goed geschreven?

Oef, wat is Lisa kritisch!
- Weet je wat dat is?
- Nee, helaas niet.
- Nou kritisch is, dat iets niet zomaar goed is en de andere heel goed kijkt of het wel klopt.
Nu je dit weet, vind je het dan leuk om kritisch te zijn?
- Eigenlijk wel, denk ik.
- Waarom? Is het niet leuk om ook kleine foutjes te hebben en iets niet zomaar te kunnen?

Lisa kijkt wat bedenkelijk.
- Half. Zegt ze gedecideerd en ze stelt vast de volgende vraag van mij: Waarom half? Dat heeft ze heel goed geraden, dat dit mijn vraag zou zijn. Ze weet het antwoord al, zegt ze. Nou daar komt het dan:

- ZOMAAR! zegt ze schaterlachend.

- Nou, met dit antwoord heb ik het maar te doen. Potverdikkie.
- O, o, o, o, zegt Lisa. (Mag ik dit woord soms niet gebruiken?)
Lisa wil er wat smiley's bij, maar dat kan ik niet. Ik kan alleen maar gekleurde letters maken. Wil je misschien iets in gekleurde letters, dan?

- Jaaa! A L L E S !
Dit zijn de kleuren van Lisa's nieuwe tas, de tas waarmee ze naar de bovenbouw gaat. De tas is paars met rode en oranje bloemen erop. En groene blaadjes. En een blauwe rand. Haar oude roze prinsessen-rugzakje is naar... de hemel! zegt Lisa.

e i n d e !

maandag 27 juli 2009

Kijk!

Natuurlijk weer naar Zomergasten gekeken, het enige progamma op de Nederlandse tv, waarvoor ik bijna niet op vakantie zou gaan. Dit jaar valt het mee, ik mis de volgende keer, maar de derde kan ik eventueel alweer in de herhaling zien. Al is dat niet hetzelfde als live.

Margriet van der Linden, nieuwe hoofdredactrice van Opzij is de gastvrouw en ze deed het goed, vond ik. De juiste verhouding tussen distantie en doorborende vragen. Maar ze sprak met 'familie': de modeontwerpers Victor en Rolf, net als haar zelve, vallend op het eigen geslacht en ontworsteld aan een klein burgelijk milieu.

Bij haar speelde het Geloof, ook nog een rol (God, maak dat ik gewoon ben, heeft ze ooit gebeden) en dat maakte dat ze met haar onderkoelde, quaasi nonchalante vragen precies cirkelden rond de grote levensthema's: waar gaat het Victor en Rolf om? Om de grauwe realiteit te onstijgen of om deze om te vormen? Was het vluchten? Bestaan er twee werkelijkheden, de gewone en hun droomwereld, hoe zat dat?

Het ging hun om schoonheid en om transformatie, zo bleek elke keer weer. Om het streven naar volmaaktheid en daar maar zelden bij komen. Beide hadden de eenzaamheid nodig om te kunnen scheppen, ze waren een beetje kluizenaars en verder helemaal niet gesteld op alle sociale rompslomp van de mode wereld. Slechts enkele 'poloroidmomenten', zoals ze dat noemden, waren er nodig, zij even stralend in beeld met iets uit hun show om hun bestaan te bevestigen Verder moet hun werk maar voor zich spreken.

Goh, wat heb ik lekker vergenoegd en verlekkerd gekeken! Het begon al zo sterk: een stil animatiefilmpje over Assepoester: het sprookje dat gaat over een werkelijkheid die verandert, simpelweg omdat je je uiterlijk verandert. Drie uur live-tv die met stilte en zwartwit beelden begint: bijzonder. Andere beelden uit een oude film: een modeshow in de film die in kleur was, terwijl de realiteit van die film weer over ging in zwartwit.

En toen kwam de eerste kleurenknaller: Think pink!, verzon de hoofdredactrice van het toonaangevende modeblad in de oude musical Funny Face en Margriet verraadde haar eigen passie, door uitgebreid te vragen of een blad, een medium, de werkelijkheid veranderen kan. De wereld moest roze worden en roze was binnen enkele weken een rage. Roze: de kleur van de homoseksuelen: een perfecte keuze van V&R, om ook deze wereld volkomen natuurlijk in te brengen.

Beelden van Barbiepoppen, die het verhaal over de Carpenters vertelden: Sing, sing a song... don't worry that it's not good enough, just sing, sing a song. Opnieuw: de werkelijkheid via een omweg, barbiepoppen, te lijf gaan en deze daarom extra raken. De scene uit de film Cleopatra, die Rome binnenkomt op een grote zwarte sphinx, getrokken door honderden slaven: helemaal echt benadrukten V&R, er bestond nog geen computer manipulatie. Zoiets zouden ze ook wel willen, maar zoiets bestaat en kan budgetair op deze wereld niet meer...

Een fragment uit de film The Hours, om te laten zien hoe Virginia Woolf in twee werkelijkheden leefde. Een scene uit Ludwig, van Visconti, hoe buitenproportionele afmetingen van een spiegelzaal in een paleis, aan de waanzin grenzen. Romy Schneider, die door al dat glanzend goud, in somber zwart liep. Wat maakt het eigenlijk waanzinnig?, vroeg Margriet. Dat er verder niemand is, antwoordden V&R.

Raak, zo raak voor hun bestaan: ze kunnen de meest extravagante shows neerzetten, een show waar alles zwart is, een model dat ter plekke wordt aangekleed van een jutezak-achtig voddenmeisje naar een dikke, pompeuze over the top slagschip, hun Matroeska, van een show in omgekeerde volgorde, waar ze zelfs de muziek achterstevoren afspeelden, van de melancholie en extravagantie tegelijk van de zanger Rufus Wainwright die een catwalk begeleidde.

Zolang er publiek is, er gekeken en bewonderd wordt; zolang zijn V & R bij zinnen en worden ze oud met wie ze zijn en wat ze doen: mode maken, de wereld mooier maken, het op een ander been zetten.

Mochten ze onverhoopt uit de gratie vallen en helemaal in het zwarte gat van het niet en niemand zijn, gezogen worden, dan hoop ik dat ze troost vinden in een van de, voor mij sprankelendste beelden die ze voorschotelden: Fred Astaire en Ginger Rogers, zij in een lichte jurk van veren, hij in een zwart rokkostuum.

Aan de kijker werd gevraagd om hun outfit als één kledingstuk te zien. Alsof de wereld een dans wordt, als je bereid bent om twee verschillende onderdelen, twee entiteiten tot een eenheid te smeden. Dat is wie ze zelf zijn, dit is het levenswerk van V&R. Kijk maar, je ziet wat er anders niet is, er is wat er niet altijd is. Maar kijk, blijf kijken, alsjeblieft.

zaterdag 25 juli 2009

Leuk?

Gisteren zat ik sinds lang weer even kort voor de tv en ging na het Journaal even zappen. Ik kwam in het progamma 'Wie is je Ex?' Een exacte opvolger van het oude 'Wie van de drie', de kandidaat op eenzelfde draaistoel, de drie die de echte zoeken tegenover haar en de drie exen naast haar.

Het werd gepresenteerd daar Chantal Janzen, en Ruben Nicolai is het vaste hoofpanellid. De gastpanelleden waren die vrouw die bij RTL-Boulevard het mode-item mag doen, zo iemand van wie ik altijd denk: 'Als jij 40 jaar geleden geleeft had, was je vast een saaie, beetje zeiige volgzame vrouw geweest, thuis aardappelen schillen.' Ook de andere dame was natuurlijk een BN-er, maar haar naam en waarvan ik haar ken, ik weet het niet.

Anyway, het geeft aan wat het progamma biedt: kostelijk, Melig Amusement. Het roept dat oude kindergevoel op: meeraden en kijken of je gelijk hebt. Ik viel in de gestelde vraag: Zou je als je het voor het zeggen had, haar terug willen? Het is jongen C. dacht ik, want ik meende een vleugje kwetsbaarheid over zijn gezicht te zien gaan, toen hij een beetje lachend JA zei.

Gaandeweg liet ik me toch overbluffen door het panel. Voor hen viel C. af. De ene dacht dat hij waarschijnlijk homo was en een goede vriend, de andere vond hem wat te ordi, in zijn strakke T-shirt en zonnebankbruine armen. Terwijl men elkaar van het tenissen kende. Ja, dacht ik, dat is bij nader inzien toch misschien zo. C. kan homo zijn.

Jongen A. Die moest het wezen, zo psychologiseerde de dame wier naam ik niet ken: Als je je voor het eerst waagt aan een vriend, dan wil je graag dat zo'n vaste verkering iets van een overwicht op je heeft, iemand waar je een beetje tegen aan kunt leunen en A. bezat al deze kwaliteiten. Iemand die je dan later dumpt en die je het ook weer vergeeft, want zo was het gegaan. Ruben vond het ook, het was een eitje deze keer, vond hij.

Maar Modedame dacht toch B. Want B. leek het meeste en ze hadden dezelfde soort kleding aan. Men let op waar men goed in is. Toch ging ze makkelijk mee in het eindoordeel: Jongen A. Wat mij weer bevestigde in het meegaande saaie meisje, dat ze niet geworden is. Anders kom je niet op de tv.

Er is 4000 euro te verdienen, als ik het goed verstaan had. Dat is toch niet misselijk. Dan wil je er toch wel energie steken om het panel te bedotten. Jongen C. die als snel was weg gezet, die was het. Ze waren allemaal goede vrienden van elkaar. Zij was voor hem gevallen, omdat hij de knapste was. C. vond het niet leuk om als homo gezien te worden. En dat was dat.

Er blijft bij mij een beetje iets onbestemds over. Hoe zit C. daar in zijn velletje, als hij haar eigenlijk terug zou willen? Hoezeer heeft hij zich laten bepalen door zijn vriendengroep: Kom, we gaan leuk op de tv, leuk toch? Leuk?

vrijdag 24 juli 2009

Kerk

Matrixx at the Park : de heel grote disco aan de doorgaande weg richting de stad ver achter mijn huis, ik fiets wel regelmatig langs deze heel grote zwarte bunkerdoos, heeft in het kader van de zomerfeesten, het Hunnerpark geconfiskeerd. Alle bomen uitgelicht in groen, roze, blauw oranje, laserstralen flitsen overal doorheen, er hangen, zweven overal bloemen.

Voorin een gigantisch hoog podium, met aan weerzijden opnieuw heel grote bloemen en kolibries tegen gekleurde wanden die tot boven de bomen reiken. In het midden daarvan een flitsend scherm dat hallucinerende beelden in razendrap tempo op de beat projecteert,en daaronder achter een enorm altaar, o nee draaitafel, staat een dj of vj, ik kan de exacte naam van deze figuur niet meer bijhouden. In ieder geval staat hij daar in een stralend middelpunt, als een soort God, de duizenden jongeren tot één deinende eenheid te vormen.

Ik ga deze beelden me heel erg eigen maken, om eens en voor altijd te weten dat de kerk en al die projectjes daaromheen, nóoit meer een poot aan de grond zal krijgen. Al die grijze kopjes in de kerk, zullen het gewoon maar met zichzelf moeten doen, totdat ze uitgestorven zijn. In mijn studietijd ging het er al over en tijdens mijn korte comeback in kerkelijke/kloosterlijke kring opnieuw: WAAR zijn de jongeren?

Als iemand de vraag ooit nog aan me stelt, zal ik ze aansporen om naar de Matrixx te gaan. Of eens een DVD te bekijken van een stadionconcert van willekeurig welke rockgroep. Of eens regelmatig naar de bioscoop te gaan, bijvoorbeeld naar Harry Potter. De jonge mens van tegenwoordig heeft wel wat anders aan het hoofd dan een stoffige kerk, die soms wordt opgeleukt door daar eens een optreden of concertje te laten plaats vinden.

Correctie. Opgeleukt, is helemaal het verkeerde woord. Al dat soort activiteiten worden alleen maar ontwikkeld om het gebouw te behouden voor het nageslacht. Alleen zal het nageslacht niet rouwen bij het verdwijnen van dit soort gebouwen.

Op de andere Waaloever was ook een feestterrein met in het midden, zoals bij een oud dorpspleintje, een tent die eruitzag als een heel klein Zweeds kerkje. Binnen hingen schots en scheef wat oude Jezusplaten, maar verders was het een eettent en bespeelde een meisje prachtig klassiek, de vleugel. De sfeer was geanimeerd en vol aandacht. En opnieuw denk ik, zoals zo vaak tegenwoordig: dit is Kerk, de kerk ligt op straat.

donderdag 23 juli 2009

Paarden mood

Hier zit ik dan, met mijn nieuwe donkerblauwe rieten panamahoed op, te typen. Twee euro 50: koopje! Mijn andere strooien hoed vertoonde voorin al een gat, ik vond dat geen probleem, maar F. liet zich op de laatste dag in Budapest ontvallen, dat ze vond dat het niet kon en ik net een vogelverschrikker was. Ahum.

Ik kocht nog meer, na een middag lang struinen in tweede hands boekhandels. O.a. De verzamelde gedichten van Adriaan Morriën. Hij is soms zo ongegeneerd romantisch en optimistisch, vind ik:

LANDELIJKE LIEFDE

Twee paarden bij het hek, terwijl het avond wordt
De zware koppen naast elkaar, de schouders elkaar strelend,
een liefde even smekend als bevelend,
in een tevreden stilstand uitgestort.

Zo te beminnen met een lange hals vol manen,
een brede borst die op voorpoten rust,
terwijl het hele lichaam kust en wordt gekust
en 't zonlicht valt in een geluk vol tranen.

Nichtje was gisteren jarig en vroeg paarden van Schleich. Ik gaf haar een bruin bont gevlekte galopperende Pinto, een Indianenpaard. En een Lipizaner merrie, die een hoef voorzichtig van de grond verheft. Ik heb ooit enkele minuten op zo'n paard in Wenen gezeten, vandaar. Tel daarbij de paarden bij de Waalstrandjes, zo prachtig, die veulens met hun lange benen in het water; ik ben in een paardenmood.

In een leeststoel in De Slegte De Feminist en de Filosoof gelezen van Richard Holmes, terwijl de regen op de dakramen kletterde. Ach, dat er ook toen zo heftig en intens werd liefgehad en geleden, door feministe Mary Wollstonecraft (1759-1797) en de filosoof William Godwin (1756-1836). Zij was als vuur, hij als ijs: koel en vurig tegelijkertijd was hun eerste ontmoeting.

Het lijkt of men tegenwoordig veelal redelijke en rationele relaties aanknoopt. Van die relaties die men aangaat omdat ze 'een goede kans van slagen hebben'. Een nieuwe vorm van de verstandshuwelijken van vroeger. Met respect en veel beleefdheid. Is dat wel liefde? Mijn paardenmood denkt aan galop en wapperende manen. Liever samenvallen en tot de bodem gaan, het onbekende tegemoet en dan tot stilstand komen bij een hek, de filosoof en de feministe met elkaar verenigd. Al leek dat aanvankelijk volkomen onmogelijk. In een avondhemel vol roze, paars en oranje, als waar ik nu op uitkijk.

Jongen met os

Het fijne van vakantie is, dat men werkelijk de dag plukken kan, zoals die daar is. Je kunt je gewoon mee laten drijven met wat zich voordient. Deze dag ziet er grijs en regenachtig uit. Ik zal daarom naar de tentoonstelling in de St Stevenskerk gaan: kunst in de kerk.

Fijn dat ik twee dagen geleden mijn plannen heb omgegooid, om gauw nog naar een Waalstrand te fietsen. Wilde paarden, boten die voorbijtuffen en op het einde een ruikertje plukken van margrietachtigen, gele kamille, boterbloempjes en nog zo wat en dat op je tafel zetten: dat is geluk.

Die middag eindigde in opkomende donkere wolken die de uiterwaarden in een vreemd, onwerkelijk licht zetten en weer aangekomen in de stad was de lucht op sommige plekken donker, heel donker blauw grijs en scheen er een helgeel licht, regende het mild en verscheen er boven de Waalbrug een regenboog. Dit is mijn woonomgeving, waar ik blij ben een deel van te zijn.

Een dag ervoor was ik met vriend E. op de Gorselse Heide. De heide bloeide daar, al had de ochtendkrant net verteld dat de heide bruin was dit jaar door een of ander beestje. Nederland is ook daar, in de Achterhoek zo mooi! De brede zandwegen die door de bossen leiden, het coulissenlandschap van bos, weiland en heide. De rust van het geen verkeer horen. Men waant zich daar ietwat buiten de tijd en zo is het ook dat E. en ik op onze lange, lange wandelingen het leven doornemen.

De Schola Peripethea, doopte E. het ooit. Zoals de filosofen in Athene langs de zuilengalerijen er lustig op los filosofeerden, zo is bijna elke denkbare levensbeschouwing al wandelend door onze hoofden gegaan. Maar ook heel andere dingen: deze keer vonden we elkaar in ons enthousiasme over de film The Titanic.

En zoals al zo lang, in het laatste plaatje van de Zenstrip: De jongen met de Os. De Os staat voor het zoeken naar verlichting en wijsheid. Er zijn tien plaatjes, waar de jongen de os zoekt, hoedt, vastbindt of waar de os verdwijnt. Maar op dat allerlaatste plaatje gaat de jongen gewoon weer water halen en naar de markt. De plaatjes zijn door de eeuwen heen telkens weer opnieuw getekend en van een andersoortig commentaar voorzien.

Wie wat googelt op zen en jongen met os, kan een leuke versie uitzoeken. En boven je bed hangen. En je afvragen welk plaatje er bij je hoort. De plaatjes zijn natuurlijk van toepassing op alles wat zich in het leven voordoet. Ze roepen op tot meditatie.

Men neme een levendillema, zoeke daar het plaatje bij die het best je huidige houding weergeeft en vervolgens sta je stil of dat het is, wat je wilt. Is dat zo: Oké. Voel je vaag iets kriebelen? Neem dan een van de andere plaatjes in oogschouw, tot die ene waar je je rust bij vind. Die tien plaatjes geven een volledig recept, hoe te handelen tot Levensgeluk.

woensdag 22 juli 2009

Overtocht

Zo ik heb weer een nieuwe ervaring toegevoegd die past in het vakje: De Eerste Keer. Ik heb in de stromende regen onder mijn parapluutje en mijn benen zover mogelijk geschoven onder het tafeltje, een open lucht film bekeken: The Motorcycle Diaries uit 2004, een biopic van een reis die Che Guevara in 1952 maakte met zijn vriend Alberto Grenado. Aanvankelijk op een motorfiets, later liftend en lopend, dwars door Latijns Amerika.

Apart hoor. Geen warmte en intimiteit van een bioscoopzaal of de geriefelijkheid van languit op kussens liggen op bed. Een onbekende man die ineens voor je neus opduikt en vraagt of dat niet wat eenzaam is zo. Nee! en je staat nu in mijn beeld! Twee bekenden die gearmd vanonder hun paraplu vragen of het een mooie film is.

Ja, dat was het. De twee vrienden doorkruisen de machtig mooie weidse natuur van Argentinie, Chili en Peru, besneeuwde bergtoppen, uitgestrekte vlakten, en bezoeken de Machu Picchu. Tenmidden van deze Inca ruines vraagt Ernesto, de latere Che, zich voor het eerst af, hoe het zo ver heeft kunnen komen. Hoe een machtig rijk te midden van een grootse natuur, kan eindigen in het verschijnen van de sloppenwijken van Lima.

De tocht is aanvankelijk het avontuur van twee dolle honden, maar allengs worden beide geraakt door de armoede en de uitzichtloosheid van de vele arme boeren en arbeiders die ze ontmoeten. Tot slot komen ze in een leprozenkolonie, de artsen en andere hulpverleners gescheiden door de Amazone van de leprozen. Op zijn verjaardag zwemt de astmatische Ernesto de gevaarlijke rivier over naar de leprozen.

Hoe symbolisch voor de passie om alle barrières en klasseverschillen tussen mensen te slechten. Hier wordt de latere revolutionair Che Guavara geboren. Als je zelf wat nattig bent geworden en een beetje verkleumd aan het raken ben, dan voegt dat wel iets toe aan zo'n zwemscène van een overtocht.

De film heeft als motto enige dichtregels, geloof ik. Al parafraserend zeggen die iets van: gedurende het leven loop je enige tijd met iemand paralel en dan zijn er paralelle levens. En dan niet meer, dan vervolgt een ieder weer een eigen weg.

Daar wil men niet altijd aan, omdat je dan telkens weer afscheid moet nemen.Tegenwoordig denk ik: het leven is een voordurende overtocht en de namen van de oevers , die weet ik ondertussen niet meer: Dus zwemmen maar!

dinsdag 21 juli 2009

Vuurwerk

Het prachtige vuurwerk is weer voorbij en de menselijke vleesmassa wurmt zich door de bottleneck vlak hieronder, begeleid door straatmuziek. Zus laat de foto's zien, zonet geschoten. Oooo, bijna nog mooier dan in het echt. Ik was bij de laatste knaluitsmijter met mijn blik naar boven gericht, maar in den beginne was het een dikke wand met regenboogkleuren, ontwaar ik nu. Alles afgeschoten vanaf een boot op het water.

'Ben je weer een blogje aan het maken?' zegt Schoonzus en kijkt even mee. 'Ja joh, leuk toch? reageer ik. Dat is wel leuk van dat Internet ter plekke. Al mot ik krupe, op blote voete goan, ik wil nog een keer St Steven horen slaan, speelt het dweilorkest. Het Nijmeegs lijflied, ooit gecomponeerd door de oom van een vriendin. Even hangen uit het raam leert me dat de massa iets dunner is, maar nog steeds waggelend en schuddend zich voortbeweegt.

Nichtje Lisa zit onder me kralen te sorteren, die daarna gestreken worden. Je kunt daar hele mooie plakaatjes van maken. Bij mij thuis hangt een gestreken ster. 'Mirjam ga rustig door, want dat vind ik gezellig, zo.' Lisa praat in zichzelf: 'O,wat handig is dat ik alle blauwe eruit haal.' Ze maakt iets Mondriaansachtig, een vierkantje geel, veel blauw en rood, dat wel de vorm van een hart heeft.

- Waarom gebruik je zoveel blauw?
- Om de lucht te maken.
- Maar wat is dat vierkantje geel dan?
- De maan.
- Maar het is vierkant!
- Ja, want ik kan hem niet goed rond maken.

Zo zou je moeten creeëren. Je maakt wat binnen je mogelijkheden.Dan is de maan maar vierkant in plaats van rond.

Want wij zijn eén voor allen en allen zijn we eén, zingt Lisa onder me. Dat komt uit het Vierdaagse lied. De kerk ligt op straat. Een rood kloppend hart op de grond en een vierkante maan daarboven: Vuurwerk !

Ode

Moeders woont aan dé logeplek aan de Waal en voor het gemak van de Zomerfeesten in Nijmegen, logeer ik af en toe hier. Dus typ ik met uitzicht op de Waal, ik zie de boten voorbij tuffen en de bocht om gaan onder de spoorbrug, waarop weer een gele trein rijdt. Er liggen cruiseschepen aan de kade en er zijn ochtendgeluiden van schoonmakers op straat. Je zou er een landschap van willen hebben op zolder, waar je met treintjes speelt en de bootjes kunt laten varen.

Vanmiddag gaat het feest weer beginnen en vanavond heeft er niemand betere zichtplaatsen op het grootse vuurwerk dat aangestoken wordt, pal op de andere oever als deze familie en enige genodigden. Ouders van mij hebben het toch ver geschopt, als men bedenkt dat beide vanuit een koloniale situatie en dubbele diskriminatie, want gedeeltelijk Chinees, zij in de stad waar ze hun gezin stichtten, nu het mooiste uitzicht van Nijmegen hebben.

Hoe volhardend ze ook zijn gebleken. Ik herinner me, bij aankoop de moeite en de papierenwinkel die zij zich hebben getroost, om aan de achterzijde van hun dubbele appartement het dakterras twee keer zo groot te maken, door het achterplatje waar anders loos grind op gestort zou worden, te claimen. En aan de voorzijde lieten ze een dakkapel met bogen ontwerpen, waar anders alleen maar een zolderachtige dode hoekpunt had gezeten. Hiermee is zelfs het front van Nijmegen zelf verfraait, al moest hun voorstel destijds zwaar door een ballotagecommissie.

Zo zie je maar, dat drukte en frustratie wel ergens naar leiden kan. Ze hebben de gangen binnen bij aanbouw breder laten maken, zodat deze als een aorta door het huis loopt, zo hoorde ik dat Moeders een keer vertellen. Met lichtkoepels, zodat je als het ware vanuit alle kamers die er langs lopen en de grote leefruimte voor en de keuken achter, toch steeds in het licht stapt.

Ik wist dat niet. Vader had vroeger een hang naar kloosters en kerken en het verhaal gaat dat Moeders hem gered heeft van priesterworden. Hoe in hun kinderen al die verschillend kwaliteiten, van expansiedrift naar buiten en binnen, is neergedaald. Dit zijn hun resultaten: Bosbouwer-Ingenieur. Ontwerper. Landschapsarchitect. Kunstenaar. En Ikke: geflipte Theoloog...

De weg naar binnen levert letterlijk en materieel niks op. Als Vader een priester was geworden, had ik niet bestaan. Ode aan mijn ouders, bij deze.

maandag 20 juli 2009

2 in één

Nijmegen is een groot festivalterrein, vol podia, eet en dranktenten en er lopen nu 65 verschillende nationaliteiten rond. Zoveel doen er in ieder geval mee aan de Vierdaagse. Groenland, Oost Timor en ook Nicaragua zijn vertegenwoordigd. Ik hou er wel van om door de stad en haar parken te flaneren en af en toe mee te deinen op muziek. Vandaag bleef ik lang staan bij een Cubaanse Band die speelde met een verlichte Waalbrug achter hen.

Ondertussen oefende ik me in stilte. Ik heb mezelf voor een nieuwe uitdaging geplaatst. Eerst was er actie en contemplatie. Twee woorden die men bezigt, als het om 'religieus leven' gaat. Het onderscheid zelf, boort twee verschillende vermogens in jezelf aan. Alle activiteit die naar buiten gericht is, met daarin alle hoop, verlangen, drive om iets in de wereld te betekenen. Of er eenvoudigweg zijn, in interactie en wat al niet meer.

En dan heb je de contemplatie: de weg naar binnen. Naar stilte en rust, een bron in jezelf, een ruimte die gevuld is met licht en liefde. Waar het mogelijk wordt om daar zelf in te wonen en zo ook ieder ander. Die ruimte is gevuld met een soort intensiteit en aandacht, met 'iets' dat zacht en zoet is.

Eerder dacht ik dat deze ruimte vooral in een klooster gestalte kon krijgen. Maar sinds ik weet dat er ook in kloosters, monsters broeden denk ik: die ruimte, die kan overal zijn. Die is ook overal, daar waar je dicht bij jezelf blijft en je niet laat verleiden en afleiden. Die is er dus ook tussen duizenden mensen, temidden van de stemmen en het rumoer.

Sindsdien spits ik mijn oren en zet ik mijn ogen op scherp. De woorden actie en contemplatie schuiven in elkaar. Niet binnen de kloostermuren is contemplatie aanwezig en daar buiten de actie. Overal waar met passie ten volle geleefd wordt, waar je probeert de ander waarmee je leeft geheel toe te laten, zonder jezelf daarbij te verliezen, daar krijgt de stilte een stem. Of is het met alle stemmen om je heen, stil. Levenwekkend Stil.

D-woord

Lisa zegt: Ik heb eigenlijk wel weer zin om een blogje te schrijven, maar ik weet niet waarover. Hmm... over iets wat je ziet: bloempjes?'
- Waar zie je nu dan bloempjes?
- Ik zie het van passie-bloempjes en op een doos waar bloempjes op staan.
- Wat voor een doos?
- Je wou het D-woord opschrijven!
- Wat is nu weer het D-woord?! Ik snap er de balletjes niet van!
Lisa giegelt.
- Het D-woord, dat is: als je één letter verandert dan staat er iets niet leuks.
- Uuuuuh???? Leg mij dat maar eens uit!

- Dat kan ik niet uitleggen. Oké. Als je doos, de s verandert in de d...
- Dan verandert het in dood... en dood is niet leuk.
- Nou zeg je het D-woord!
- Zijn er nog meer van dat soort woorden dan? Heb je ook L-woorden of M-woorden?
- Weet ik niet.

-Nu ga ik een serieuze vraag aan je stellen. Wat is het omgekeerde van het D-woord dan? Dat moet dan iets zijn wat wél leuk is!
- Uuuh... Geboren. Dat er een mens geboren wordt.
- Dat vind ik wel mooi. Geboren worden!
- Maar dat ben ik eigenlijk al.

- Hoe gaat dat leuke dan verder: na geboren worden?
- Uuuh...ouder worden.
- Vind je dat leuk: ouder worden?
- Half, eigenlijk.
- Waarom maar voor de helft?
- Want je wordt ouder en als je ouder wordt, dan heb je het D-woord weer.
- Weet je hoe dát heet? Dat is LEVEN!
- Dat snap ik maar half.

- Is dit een blogje dat klaar is?
- Voor mij wel. Mag ik weer einde schrijven?

e i n d e .

zondag 19 juli 2009

Ooit

Wanneer je nog eens wil ervaren hoe het leven pakweg 20 of 30 jaar geleden was, ga dan naar Budapest. Er lopen mensen, maar nog niet heel veel. Mensen met gewone kleren aan, geen oortjes in de oren, met plastic tassen waarmee ze hun spullen vervoeren. Er rijden wel auto's, maar niet veel. Ze rijden langzamer en rustiger dan nu in Nederland, ze toeteren helemaal niet. Als je een straat wil oversteken, ziet een automobilist dat al aankomen en stopt tien meter voor je met een gebaar van: loop nu maar.

De openbare parken, de bankjes en fonteinen en kleurige bloembedden hebben net een ander betekenis dan in Nederland. Iedereen lag er te zonnen in bikini, handdoeken her en der gespreid gewoon langs het bloembed. Op de fontein. Op de bankjes langs het wandelpad. De mensen praten rustig met elkaar. Geen stemverheffing, geen muziek. Jongerengroepjes rookten een waterpijp. Geen loenzende en keurende blikken: het doet een andersoortige lichaamscultuur vermoeden.

Zo ook in de omkleedplaatsen in de vele badhuizen met thermisch water, die Budapest rijk is. Daar sta je je dan om te kleden, met zoveel verschillende soorten vrouwenlijfen om je heen, zo krap, dat het je bijna niet lukt om een ander niet aan te raken. Men kan ook een cabine huren, ik deed dat per ongeluk en dan heb je ineens zo'n ding helemaal voor jezelf.

Er lopen vrouwen rond, in het wit, met een sleutel op zak en o wee als je het nummer van je kastje vergeet: dan moet je wachten tot iedereen weg is, want dan is het kastje dat nog dicht is van jou. Je krijgt een labeltje mee met een ander nummer daarop en Sleuteldame schrijft in wit krijt, meestal nauwelijk leesbaar, dat nummer op de binnenkant van het kastje.

Het was heerlijk die bad en watercultuur in Budapest in badhuizen, zoals Gellert, in Art Nouveau opgetrokken. 's Ochtends en tot midden in de middag dolen en dwalen en de stad een beetje eigen maken. Daarna in een lustparadijs waar water uit leeuwenmuilen klatert en je je helemaal kan onderdompelen in warm water. Zo verkwikkend.

Overigens leek me deze ervaring voor de gemiddelde Budapester niet weggelegd, gezien de relatief hoge entreeprijs. Vandaar al die bikini's en zwembroeken in het park? Ook de moderne cafés en restaurants, hadden voornamelijk toeristen als klandizie.

Toch hangt er een sfeer onder de mensen, die zo heel anders is als in Nederland. Geen Stress, Pooha, Hektiek en wat al niet meer. In een studentenwijk zag ik twee meisjes in westers uniform: een sjieke racefiets, snelle sportieve fietskleding, oortjes in, een helmpje op. Met een blik van: allemaal opzij, kijk mij, ik ben Iemand. Wat hebben we veel verloren, als ik die blik opvang van onrust en onzekerheid achter de façade.

Buda Pest

Het is me eerder overkomen: dat de plattegrond van een stad je ineens iets duidelijk maakt over je eigen geestesgesteldheid. Alsof er ter plekke, een vertaling en een concrete plek ontstaat voor een ervaring in jezelf.

Parijs: daar was het voor het eerst zo. Als puber met de familie bezocht en toen helemaal hoteldebotel worden van het schilderij van het papaverveld van Claude Monet. En van de lichtvlekken tussen de bomen en op de jurken van de mensen van Renoir. Het leven heeft iets feestelijk, kan spatten en het rood van de papavers zei me iets over nog niet gekende liefde.

Dat kwam jaren later pas en het is dezelfde stad die voor altijd die ervaring een thuis geeft: als een flaneur dwalen, April in Paris, just chestnutblossoms, een kleine hotelkamer,voor het eerst in een krakend bed weg van huis. Romantiek. Alle musea waren gesloten, er werd gestaakt en de metro deed het ook niet.Nog Meer Romantiek. Dat zegt de plattegrond van Parijs me. Wandelen langs de Seine, op stoeltjes zitten in Jardin de Luxembourg: Romantiek. Jong zijn; de wereld aan je voeten.

Nu gebeurde het me in Budapest ook, weliswaar op een heel andere wijze. De stad was warm en zwoel. Tot 's avonds laat op een muurtje zitten bij de Donau, genietend van alle lichtjes die oranje in het water weerspiegelden, alle bruggen en alle gebouwen en torens langs de oevers sprookjesachtig verlicht. Een intieme, knusse stad omdat de Buda-kant middeleeuws is, terwijl de Pest-kant de uitgestrektheid heeft van een stad die eind 18e eeuw, begin 19e eeuw een enorme expansie heeft gekend. Naar het voorbeeld van Parijs en Wenen.

Op de Buda-kant was vroeger een Clarissenklooster op de kasteelheuvel. Nu zit er een telefoonmuseum in. Heel toepasselijk, want Clara is de patroonheilige geworden van de moderne telecommunicatie. In een verhaal in de Fioretti, de Bloempjes, waar ook dit blog gedeeltelijk haar naam aan dankt, hoort ze in haar klooster, de overweging van Franciscus op zijn geliefd stukje aarde. Als het ware onzichtbaar verbonden met elkaar, zoals alle telecommunicatie. Onder de heuvel stond een Capucijnenklooster, plus kerk en school. De kerk had precies dezelfde afmetingen als in Velp. Raar. Ondanks alles, iets van een nestgeur.

Op Margreet-eiland midden in de Donau lag vroeger een Franciscanerklooster, midden in de bossen. Er stonden nog maar twee stukken muur, als een winkelhaak, maar de Franciscaanse sfeer was er zo heftig aanwezig, dat ik maar gauw doorgelopen ben. Ook daar hing een wolk van gebed, ook al was er alleen maar herinnering.

Drie takken van de 'Franciscaanse familie' zo dichtbij, op loopafstand van elkaar. Maar ineens viel er een besef binnen: dit is de Buda-zijde, dit is de kant van de Middeleeuwen. Dat komt nooit meer terug. Zie wat er aan de Pest-zijde is gebeurd: er hebben 400.000 Joden geleefd, die in acht weken op het einde van de oorlog in Auswitsch zijn omgebracht. Nu staat er nog de grootste synagoge van Europa en alleen in New York is er buiten Israël, een grotere.

Dit is de stad vol kogelgaten in de muren, van de opstand in1956 en het einde van de tweede wereld oorlog. Dáár is de geschiedenis doorgegaan. We kunnen niet terug naar de Middeleeuwen. De tijd van de bloei en opkomst van de grote kloosterorden is voor goed voorbij. Het kloosterleven nu worstelt om een beetje voortbestaan. Maar in het klooster is het druk, om dit voor elkaar te krijgen. Druk om plekken van stilte en gebed voort te laten bestaan.

En Ikke hoor daar niet op die wijze bij. Buda is me dierbaar, maar Pest bevat voor mij meer echt leven. Die Donau, die eeuwige rivier stroomt daar traag doorheen en de bruggen verbinden de beide oevers. Ik ben en blijf een mens op de brug, maar het is de Pestkant waarin ik uiteindelijk wortel. Die ik binnen wil laten komen: heel die mengelmoes van modern, trendy, oude trams, gebouwen uit zoveel lagen van de geschiedenis. Budapest: verdeeld in tweeën en toch één. Met een rivier die naar de horizon stroomt en ruimte, veel ruimte doet vermoeden.

Regenboog

Lisa had wel weer zin om een blogje te schrijven. En het zal gaan over... DE REGENBOOG!
Ikke kwam binnen bij haar Oma en mijn Moeder, dus, en ze zei tegen mij: Mirjam, wist je dat er een boekje is over de regenboog? Jij zal het vast héél mooi vinden!

- Elke keer als je een bladzijde omslaat, dan komt er steeds een kleur bij van de regenboog.
- En hoe gebeurt dat dan? Ik snap het niet hoor!
- Kijk, er komt eerst een lintje en die is rood en er staat ook tekst bij. En bij elke bladzijde verder, komt er een andere kleur bij. Zoals oranje, en dan komt geel, en dan groen, blauw en paars. En dan op het einde van het boekje is de regenboog er met alle vriendjes die iets over een kleur hebben gezegd. Het lieveheersbeestje, want daar zit rood in. Oranje van de vos, geel van het kuikentje en groen van de sprinkhaan. Blauw van de vogel. Paars van de vlinder.

- Waarom denk je dat ik dat een leuk boekje vind?
- Jij houdt toch van de regenboog?
- Hoe weet je dat?
- Dat heb je me heel vaak verteld! Maar ik was van plan om het boekje voor te lezen.
- Ja maar, dat past niet in het blog! En je hébt het me net al voorgelezen!
- Ja alleen voor jou.
- Weet je wat, zullen we vertellen hoe het boekje heet? Dan kunnen ze het zelf opzoeken.
- Oké! Het boekje heet: Wat zit er in de regenboog?
- Dan moet je ook nog vertellen wie het heeft geschreven.
- Tekst: Betty Ann Schwartz en tekeningen van Dona Turner.

- Mag ik einde schrijven? Met grote letters?
- Wil je het ook nog in een kleurtje?
- Ja in verschillende kleuren! De kleuren van de regenboog!
- Dat is een goed idee, wat een mooi einde.

e i n d e !

vrijdag 10 juli 2009

Bijna onderweg

Het is toch ongelofelijk hoe je via Internet de wereld heel dicht bij kunt wanen. Ging je vroeger op reis met een Lonely Planet op zak en zág je wel hoe het ter plekke zou zijn, altijd anders dan je tevoren bedacht had, nu kun je met foto's en Google Maps inzoomen tot in de straat waar je wezen moet.

Is dat nou wel een voordeel? Voor wie zich een Accidental tourist wil voelen, naar het gelijknamig boek uit 1985 van Anne Tyler, wellicht wel. Daar is de hoofdpersoon Macon Leary, in de verfilming breekbaar gespeeld door William Hurt, een reisboekenschrijver, die als logo een lekkere fauteuil heeft, met kleine vleugeltjes. Doel van zijn boeken is, om de reiziger zo comfortabel mogelijk, alsof hij in zijn eigen luie stoel zit, te laten reizen.

Hoe waan je je thuis, terwijl je onderweg bent? Schrijver dezes geeft allerlei absurde gedetailleerde tips. Maar bij deze schrijver is zijn zoontje bruut vermoord in een fastfood restaurant en is zijn huwelijk daardoor ook op de klippen gelopen. Sindsdien sleept hij zich door het leven met de macht van de gewoonte. Vlak voor een van zijn werkreizen brengt hij zijn hond naar hondentrimster Muriel Pritchet, gespeeld door Geena Davids, die mans hond en en passant hem ook weer goede manieren leert. Met haar gekke onverwachte kanten maakt ze langzaamaan het vastgeroeste, verstopte leven van William Hurt ook weer kleurig en sprankelend.

Het blijft de kunst om een evenwicht te vinden tussen het verlangen naar de voorspelbare zachte leesstoel of het totaal onverwachte zomaar op je af te laten komen. Niet alleen een reisdillema, maar een levensdillema, bij nader inzien. Ook in het boek: kiest Macon uiteindelijk voor een hereniging met zijn vrouw Sarah, in een voorspelbare relatie? Of kiest hij voor Muriel, voor het onvoorspelbare en onverwachte?

En wat kies ik? Zo weet ik nu, nog één keer googelend op mijn overnachtingsplek, dat het geboekte een kamer is, waar je de wc, keuken en badkamer deelt met de eigenaar van het appartement. Dat hebben we gisteren over het hoofd gezien. Plattegrondje wordt erbij geleverd. Tja. Ware ik alleen, dan had ik deze bestemming alsnog gecanceld, voorzichtig als ik ben, voor de Enge Man. Alhoewel het geslacht van de eigenaar niet vermeld wordt.

Nu laat ik het maar zo. Even voelen dat je toch écht naar een vreemd land reist met andere gewoonten enzovoort en je het nooit weet in den vreemde, dat hoort voor mij bij het reisgevoel. Om vervolgens ook daarnaast weer het besef neer te laten dalen dat er ook in den vreemde, gewone mensen leven, met dezelfde hoop, dromen en verlangens omtrent het leven als jezelve. Ik zie wel! Reizen blíjft: het onbekende tot je laten komen.

donderdag 9 juli 2009

Wauw!

Nou, wat kan het leven toch soms onverwachte wendingen nemen. Zo'n gevoel had ik gisteren al, toen ik rond middernacht een forel in een cakeblik stopte en hem met dille besprenkelt in de olijfolie op het laatste houtskool legde van het vuurtje uit mijn chimenera, of hoe heet ie alweer, mijn vuurpot, die buiten in mijn tuintje me heerlijk had verwarmd.

Want het viel zó tegen, na een week vooral op Waalstranden doorgebracht te hebben. Die kou ineens, dat natte. Maar de forel die ik met de blote vingers at, nauwelijks te zien door de donkerte, dat gaf me een gevoel van vakantie, van zomaar wat leven naar je grillen en je grollen: zo levend, voelt dat.

Zo kwam ik vanochtend om 6.30 u op mijn werk, terwijl mijn geruite flanellen das nog rook naar het houtvuurtje. De hele week al ben ik om half zeven aan de arbeid gegaan, een beetje met een tropenroostergedachte. Het is schoonmaaktijd in het Wijkcentrum, vitrages eraf, wassen, poetsen, stoelen stofzuigen... een keer per jaar wel een aardig karweitje en elke ochtend zo vroeg scheen de zon nog voluit in een blauwe hemel, alleen later op de dag betrok het. Dus 's middags naar het water, dat verviel.

Zo dacht ik nog een week te gaan, alvorens mijn vakantie zou losbarsten. Maar ik had nog zoveel overuren, dat ik ineens sinds vanochtend 10.00 uur VAKANTIE heb! Vijf lange weken lekker vrij en meteen gingen mijn hersentjes aan de arbeid. Wát een extra week, wat ga je daarmee DOEN? Wegwezen, wat zien, ik voelde het reisbloed door me heen stromen. Vaders stem door mijn aderen: doe maar, ga maar: vaya con dios.

Budapest, zo ontstond er. Of het nog lukken zal om zaterdag voor een week te vertrekken, ik weet het niet. De overnachting is wel al geboekt: downtown op loopafstand van veel bezienswaardigs. Heerlijk om overmorgen weer te gaan dolen en dwalen door onbekende straten. Nu de vliegticket nog. Dat kan op zo'n korte termijn niet meer via internet. Er moet gebeld worden. Ooooo... zal het allemaal lukken? ....

woensdag 8 juli 2009

Michael Jackson

Natuurlijk heb ik ook gekeken naar de herdenkingsdienst van Michael Jackson. 2,5 miljard mensen keken, daar wil je dan toch bij horen? Hoe bestaat het dat zoveel verschillende mensen uit zoveel verschillende culturen, wereldwijd, hem kennen. Ik keek al op, dat mijn Nichtjes van 11 en 12 met de grootse verbazing op mijn vraag of ze hem kenden reageerden met: Natuurlijk, wie kent hem nou niet?

Michaels Jacksons muziek behoorde, dacht ik, bij mijn generatie. Maar door, vlak na zijn dood met Nichtjes op You Tube filmpjes van Jackson te bekijken, deed mij wat anders vermoeden. Filmpje Thriller, vond 1 Nichtje eng en Ben vonden ze allebei gaaf. Ook zochten ze naar het filmpje waar hij nog gewoon en gelukkig was en waar niet meer.

Zoiets hing er ook in de dienst van gisteren. Een echte dienst vond ik, evenwichtig; verdriet dat gedeeld werd en er hing ook de wens om recht te doen aan het gewone menszijn van Michael Jackson. Met een leven dat exeptioneel niet gewoon was. Hoe dat moet zijn?

Brooke Schields, zelf ook kinderster, kwam er wellicht in de buurt, door te zeggen dat Jackson wel de King of Pop genoemd wordt, maar eerder De Kleine Prins was. Ze citeerde een paar zinnen, die voorbij waren eer je daar erg in had. "- Wat bent u mooi!" "-Ja, vind je niet , antwoordde de bloem zachtjes. En ik ben tegelijk met de zon geboren..." De Kleine Prins is zijn leven lang bezig om de roos te verzorgen en om te leren wat liefde is, terwijl hij heel alleen rondzwerft van planeet naar planeet.

Ik vind het wel mooi, dat Shields juist deze zin citeert. Omdat het alles, dat complexe en ook deels verwrongen leven van Jackson terugbrengt naar een kern: het zoeken naar je verhouding met een enkele bloem, de roos, symbool van de liefde, die over zichzelf zegt, tegelijkertijd met het licht zelf te zijn geboren.

Wat mij ook opviel, was dat meerdere sprekers citeerden uit het liedje Man in The Mirror. Als je de wereld veranderen wil, kijk dan naar de mens in de spiegel: Take a look at yourself and then make that change. Veel meer dan ooit zag ik inderdaad een kleine prins. Iemand die deze zin letterlijk en figuurlijk op zijn huid geschreven had. Van zuiver en oprecht naar groteske proporties.

Het einde was visueel gezien toch iets van een statement. Alle symbolen van de verschillende godsdiensten dwarrelden als kleurige serpentine achter alle sprekers, artiesten en de familie voorbij: Het Kruis, Yin en Yang, Het Boeddhistische Wiel, De Maan van de Moslims, De Ster van de Joden, terwijl iedereen voor zijn kist We are the World zong. Er werd niet aan persoonsverheerlijking gedaan, alles stond in het teken van die ene boodschap: Wij zijn de wereld, het is aan ons om die wereld tot een betere te maken.

Later zag ik al zappend een stuk uit een liveconcert met hem. Hoe uit de uitzinnige mensenmassa, een meisje door de bodyguards eruit gepikt wordt en het podium op mocht. Dat elastische lijf van Michael Jackson, vol ritme en mimiek, waar het lijkt alsof hij elk vingerkootje afzonderlijk bewegen kan, werd even het lichaam van een gewone tiener. Een jongen en een meisje die schuifelden op de drempel van erotiek en intimiteit.

Het lijkt alsof Michael Jackson die drempel nooit echt heeft kunnen overschrijden. Hoeveel grenzen hij ook verlegt heeft door zijn muziek en zijn filantropie. Alsof anderen altijd voortdurend met hem aan de haal gingen en er in heel zijn leven, nergens echt een plek op deze planeet was voor hem om te wonen en om anoniem adem te halen.

'Niemand weet hoeveel hij geleden heeft", zei een broer emotioneel als een van de laatste woorden die er gesproken werden. Ik begin inderdaad te denken dat dit waar is. Zijn lichaamstaal zegt het eigenlijk al: onaards en onnavolgbaar.

dinsdag 7 juli 2009

Kosmisch spel

'En toen dacht ik nog even buiten het dorp te rijden om gauw een foto te maken van het huis van mijn grootouders, en toen bleek er, daar op die plaats, niks meer te zijn, alleen maar een kale vlakte', vertelde H. 'O, dat doet me denken aan die zin van Rudy Kousbroek, die mij altijd bij is gebleven', zei ik. 'Het meest eenzame gevoel dat ik ken is, om de weg te weten in een huis dat niet meer bestaat.' 'Ja', beaamde H., 'dat is een mooie zin... die gaat over eigenlijk alles wat verleden is.'

Daarom waarschijnlijk dat deze zin toch alweer 30 jaar of zo regelmatig in mijn hoofd opkomt. Want ik ben iemand die geneigd is om door het leven te gaan als een kreeft, zoals iemand mij ooit voorhield: achterwaarts lopend. Ik begin nu te denken: heb ik eigenlijk nog wel iets met deze zin? Is dat wel waar, die eenzaamheid? Hoe meer verleden je hebt, hoe meer je de weg weet in plaatsen, harten van mensen, landschappen, huizen met huisdieren en wat al niet meer: de wereld van je geest dijt alsmaar uit. Maar dat alles bestaat eigenlijk nooit in het hier-en-nu.

Het schiet niet op om achterwaarts vooruit te gaan, want je verleden wordt alleen maar steeds groter en je toekomst steeds kleiner. Dus, LOS heb je je te maken van je herinneringen en alles wat je ooit deelde met anderen. VOORUIT, moet je en radicaal, dus tot in de wortel, breken met oude gewoonten, patronen en vooronderstellingen. Niks zomaar voor lief nemen en met hart en ziel nieuwe dingen durven aangaan, telkens weer.

Eigenlijk heb je iets te leren, als het spel van de engelen: overal, op alle plaatsen, door alle tijdzones heen, tegelijkertijd aanwezig zijn. Geen telescooplenzen, die zich richten op een enkel punt, maar een bird-eye-view. Misschien zijn de engelen waarvan gezegd wordt dat ze overal aanwezig zijn, om je te beschermen en te behoeden, de fijnbesnaarde tastzintuigen van mensen, die onzichtbaar contact met elkaar houden in het heden, verleden en de toekomst.

Dat maakt de doden en de levenden, je oude en je nieuwe zelf, je Ikke van tien jaar geleden en je huidige Ikke, de mensen die je nooit meer ziet en nooit zal zien, wellicht, maar toch kent via boeken en filmen, het internet, de tv, allemaal gelijk. Als engelen spelen we met zijn allen, elke keer weer een spel van de kosmos, dat zich al zo'n lange tijd en wellicht toch pas kort, ontvouwt.

Bord voor de kop (2)

Meldde ik eerder over abri's in de stad waarvan ik niks snapte, ik geloof dat het kwartje nu gevallen is. Gisteren flitste dezelfde aankondiging op de tv voorbij, maar met een andere tekst. Iets in de trant van 'Moet jij een bord voor je kop dragen, kun je niet gewoon jezelf zijn? Meld discriminatie op discriminatie.nl.

Wat een opluchting, want ik kan niet goed tegen onopgeloste raadsels, waar je dagelijks mee confronteerd wordt. Of preciezer gezegd: ik kan niet tegen iets wat wringt en niet klopt, maar dat je niet je vinger op de zere plek kan leggen. Ik schijn een fileermes te hebben die niet kloppende rafels bij mensen weg snijdt. Au, dat doet pijn.

Want, inderdaad, de campagne tegen diskriminatie bevat discriminatie in zich, omdat het iedereen terugplaatst in een oude tijd. Een zwarte man, die denkt er tegenwoordig toch niet over om zich voor te doen als een blanke man? En de wereld is allang gewend aan snelle, slimme vrouwen, die zich elegant kleden. Ook een nieuwe versie van twee gearmde mannen, waarvan de ene een bord voor zich heeft van een vrouw, is achterhaald. Beter ware het om de ene een bord te geven van een doorsnee 'saaie' heteromannenkop, met een onderlijf dat er 'nichterig' bij staat.

Maar wat de discriminatie ten top is, is de vrouw die afgebeeld wordt op het bord van de vrouw die gesluierd is. Een vrouw met een getinte huid met heldere ogen, stralend en zelfbewust. Dat is namelijk gewoon de vrouw die inderdaad achter de sluier kan zitten! Had er een foto van een blanke vrouw in geplaatst, dan was daarmee tenminste iets van een doordenkertje verschaft.

In het Wijkcentrum maakte ik eens mee dat een vrouw, helemaal in het zwart en gesluierd, aan haar dochter vroeg om thuis een nieuwe panty te halen. Ze had de hare opengescheurd terwijl ze hapjes in de keuken aan het klaarmaken was en het vrouwenfeest moest nog beginnen. Dochterlief kwam terug en Gesluierde Vrouw ging voor mijn neus de panty verwisselen.

Ik keek mijn ogen uit. Er kwamen onder haar jurk tot op de grond, prachtige lange zijden kousen tevoorschijn met een ragfijn bloemetjesmotief gebonden aan elegante jarretels. Ook het gemak en de lichamelijkheid tussen dochter die haar hielp en moeder en ik zelve die ongevraagd ook meeassisteerde, maakte me bewust hoezeer lichamelijkheid in de benepenheid van de christelijke cultuur weggemoffeld is. Deze islamitische vrouwen, hadden nergens last van. Ze hadden een groot lichaamsbewustzijn. Wie is er nou achterlijk?

maandag 6 juli 2009

Magische stad

Eerst was er alleen maar een ronde hoop zand. Toen kwamen daar vier torentjes op, gemaakt van goed aangestampt rivierzand in een rood emmertje en omkeren maar. 'En van wie heb je dit geleerd, om van die mooie torentjes te maken?' Jaaa, van jou, van mijn lievelingstante!' Nichtje is nooit te beroerd om ruimhartig, je een fijne bevestiging van het nut van je bestaan te geven.

We bouwden verder. 'Heb je haar nog niet geleerd om druipsteengrotten te maken?' vroeg Zusje. Nee dus. De grillige druipsteenformaties verschenen op de zandberg en rondom en op de emmertorentjes. Men neme een beetje donkergrijze rivierklei, menge die met zand en water en men late het tussen de vingers door langzaam druppen. Zus nam alleen maar zand, maar zo waarschuwde ik, als dat zo meteen droog is, dan zakt het in elkaar. Nichtje hield zich aan mijn recept.

In het warme zand van het strandje zocht ik naar grillige takjes en stak die overal tussen door. Weet je wat het nu is, zei ik. Dit is een magische stad! Dit zijn de huizen waar de mensen in wonen. Dat waren de grillige druipsteenhoopjes die overal op de zandberg verschenen waren. Er staan vier torens op de top die naar het Noorden, Zuiden Westen en Oosten uitkijken en daarin zitten ook de gezamenlijke ruimten, daarin vieren ze feest en ze spelen er en ze ontmoeten elkaar daar.

Tot slot maakten we met lichtgeel zand een weg die kronkelde naar de berg en langs de nederzettingen naar de top met de vier torens. 'De perfecte kerstkaart is weer klaar!, zei ik. 'Moge de weg naar jouw magische stad vol bochten zijn, onvoorspelbaar en avontuurlijk. Dat je mag aankomen op een plek waar alles mogelijk is. Een gelukkig 2010!'

Jaren geleden hadden we met zijn drieën een kerststal gemaakt aan de oever. Heel duidelijk Maria en Jozef en een kindje en een os en een ezel. Maar het tafereel werd niet door iedereen herkend, berichtte Zusje toen. 'Ja, mooi, die uiterwaarden en die oever, maarre... wat was dat wat ervoor stond nou?' Er zijn mensen voor wie de uitleg van een kerststal ook niks meer zegt. Dan sta je waarlijk met lege handen...

Zou de Magische Stad wel aanslaan? Of ziet men dan ook alleen maar een rommelige zandhoop waar her en der wat takjes uitsteken? Een mislukte ragenbol of wellicht een grote zanddrol? We zullen het nooit weten. Want de rivier spoelde in een oogopslag de Magische Stad weg.

Waarmee maar weer duidelijk wordt, dat je Magische Momenten nooit kunt vasthouden of kunt bezitten. Ze voltrekken zich aan je, voor wie er open voor staat en zich mee wil laten dragen op de vleugelen van de verbeelding.

zaterdag 4 juli 2009

Fluisterbruggen

Er zijn, geloof ik, grofweg twee wijzen om je in het leven te verhouden. Je gaat hélemaal van jezelf uit. Je beziet de wereld en anderen helemaal vanuit je eigen perspectief. Daarin kun je jezelf ook nog eens aardig voor de gek houden. Dat je juist denkt je helemaal op de andere te richten. Je doet iets dan wel of niet omdat je dénkt dat die andere dat zo wilt of niet. Dat heet: je zogenaamd verplaatsen in een ander, in je hoofd.

Dan verplaats je je dus helemaal niet in een ander. Alleen maar in je hoofd. Je haalt er anderen voorvallen bij waarom je denkt dat iets zo is en dat sus of zo het beste is. Maar het is allemaal illusie. De kern is dat je niet van je hoofd naar je hart en naar het hier-en-nu wilt keren. Want dat is veel moeilijker. Om gewoon maar te doen en te zeggen wat je op het hart ligt, wat je graag hoopt en verlangt van een ander.

De andere weg is je helemaal te laten leiden door de wensen en gedragingen van een ander. Je voegt je in. Je neemt het voor wat het is. Je beweegt mee met wat die andere wilt, doet en zegt. Óók heel verraderlijk. Want in de zogenaamde gezamenlijkheid en harmonie die je denkt te hebben en te beleven, ben je alleen maar onzichtbaar en niet werkelijk aanwezig.

Soms denk ik, dat de eerste weg vooral door de kwetsbaren en zwakken beoefent wordt. Mensen die vanuit zichzelf denken en reageren in het hoofd en daarmee de werkelijke stap missen, de brug die geslagen moet worden. En dat de sterken onder ons, juist heel goed zijn in het meebewegen met anderen, maar daardoor ook de boot missen, omdat er ook geen werkelijke brug geslagen wordt.

Om bruggen, daar gaat het om. Bruggen die je gezamenlijk slaat en waar je dan in een soort eendracht samen op kunt lopen, nu eens naar de ene zijde, dan weer naar de andere. Wat hiervoor nodig is, is erkenning van een andere oever. Jij zelf staat op de ene oever en de ander aan de overkant en het water is nooit te diep, behalve als je geen échte brug bouwt en vanuit je eigen oever maar een beetje aan het dromen en fantaseren bent over die andere oever.

In dit kader kan ik de term Gehoorzaamheid, die een van de oproepen is in het religieuze leven, wel plaatsen. Het gaat er niet om om zoals in weg eén, om van jezelf en de eigen stemmen in je hoofd uit te gaan. En ook niet, zoals in weg twee, om je eigen individualiteit en stem op te geven. Het gaat erom om 'gehoor te geven'. Om kortom te luisteren naar de stem op die ander oever. Die oever is altijd veraf en nooit dichtbij, al kan dat zo lijken in het dagelijkse samenleven en in familieverbanden.

Maar het ís niet zo. Elke andere, is een Ander, op een eigen oever, met een eigen wereld om zich heen. Laten we fluisterbruggen naar elkaar bouwen, geen stem meer verheffen, stil worden, de stemmen in ons hoofd over jezelf en anderen tot zwijgen brengen. En je dan gewaar worden. Wat zie je dan? Dan zie je in elk ander uiteindelijk het beeld waarnaar we volgens Bijbels perspectief geschapen zijn. Het beeld van God.

God, degene die ons oneindig en onvoorwaardelijk lief heeft, door alles heen. Zo is dat voor elk mens dat in betrekking tot je staat. Dat velen hun eigen beeldzijn vergeten, dat is ook weer waar. Daar kun je niks aan doen. Dan bouw je een brug die tot halfweg over het water reikt. Dan kun je alleen maar wachten en hopen en verlangen en uitzien naar... Een ander woord daarvoor is wellicht: de liefde beoefenen. Luister: stemmen worden gedragen over het water... er zijn veel, heel veel fluisterbruggen.