'En toen dacht ik nog even buiten het dorp te rijden om gauw een foto te maken van het huis van mijn grootouders, en toen bleek er, daar op die plaats, niks meer te zijn, alleen maar een kale vlakte', vertelde H. 'O, dat doet me denken aan die zin van Rudy Kousbroek, die mij altijd bij is gebleven', zei ik. 'Het meest eenzame gevoel dat ik ken is, om de weg te weten in een huis dat niet meer bestaat.' 'Ja', beaamde H., 'dat is een mooie zin... die gaat over eigenlijk alles wat verleden is.'
Daarom waarschijnlijk dat deze zin toch alweer 30 jaar of zo regelmatig in mijn hoofd opkomt. Want ik ben iemand die geneigd is om door het leven te gaan als een kreeft, zoals iemand mij ooit voorhield: achterwaarts lopend. Ik begin nu te denken: heb ik eigenlijk nog wel iets met deze zin? Is dat wel waar, die eenzaamheid? Hoe meer verleden je hebt, hoe meer je de weg weet in plaatsen, harten van mensen, landschappen, huizen met huisdieren en wat al niet meer: de wereld van je geest dijt alsmaar uit. Maar dat alles bestaat eigenlijk nooit in het hier-en-nu.
Het schiet niet op om achterwaarts vooruit te gaan, want je verleden wordt alleen maar steeds groter en je toekomst steeds kleiner. Dus, LOS heb je je te maken van je herinneringen en alles wat je ooit deelde met anderen. VOORUIT, moet je en radicaal, dus tot in de wortel, breken met oude gewoonten, patronen en vooronderstellingen. Niks zomaar voor lief nemen en met hart en ziel nieuwe dingen durven aangaan, telkens weer.
Eigenlijk heb je iets te leren, als het spel van de engelen: overal, op alle plaatsen, door alle tijdzones heen, tegelijkertijd aanwezig zijn. Geen telescooplenzen, die zich richten op een enkel punt, maar een bird-eye-view. Misschien zijn de engelen waarvan gezegd wordt dat ze overal aanwezig zijn, om je te beschermen en te behoeden, de fijnbesnaarde tastzintuigen van mensen, die onzichtbaar contact met elkaar houden in het heden, verleden en de toekomst.
Dat maakt de doden en de levenden, je oude en je nieuwe zelf, je Ikke van tien jaar geleden en je huidige Ikke, de mensen die je nooit meer ziet en nooit zal zien, wellicht, maar toch kent via boeken en filmen, het internet, de tv, allemaal gelijk. Als engelen spelen we met zijn allen, elke keer weer een spel van de kosmos, dat zich al zo'n lange tijd en wellicht toch pas kort, ontvouwt.