Wel dertig paarden liepen er en lagen in de schaduw van de bomen, ze briesten en renden door het water en het zand. Helaas... daar kon ik niet meer bij.
Ik trachtte in te schatten welke kant ze als kudde gedurende de dag zouden lopen en ging ergens liggen, zo'n twintig meter van ze af. Wat voel je je dan wild en een deel van de natuur, vooral als je de enige mens bent! Ik had fout gegokt, bleek. Dus pakte ik mijn boeltje en ging een strandje verder liggen. Lekker in de zon, boekje erbij, wat zwemmen...meer wil men niet in het leven. Ik niet tenminste.
Ineens hoorde ik gehinnik, toch wel vlakbij leek het. Ik keek op. Ja, hoor twee paarden keken me op een klein afstandje aan en nog eens tien volgden. Het bleken allemaal jonge hengsten te zijn, die zich kennelijk in de middag van de kudde losmaakten, op zoek naar een eigen avontuur. De veulens met hun moeders en de twee oude hengsten, die in de ochtend nog hun krachten tegen elkaar beproefden, zag ik niet.
De avond ervoor had ik een perfecte zon, een grote rode bol, zien zakken, ongeveer tien kilometer verderop aan de Bisonbaai, een baai die vlak achter de Waal ligt. De lucht kleurde roze en terug over de dijk, zag ik in de roze gloed de schapen slapen. En de wilde runderen, die er ook zijn, doodstil, zwart staan. En de eendjes waren stille silhouetten van tweetjes: zo leerde ik vroeger eendjes tekenen: teken eerst een 2, dik de onderkant aan en klaar is je eendje.
Thuis lag er een uitnodiging voor de opening van de tentoonstelling van de zomerexpositie: 'De vrede van Nijmegen- Het aards paradijs'. Werk van kunstenaars en ontwerpers met dit thema in de Stevenskerk van 18 juli t/m 23 augustus. Er staat : 'Wat brengen we tot stand: Het Rijk Gods, het rijk van de nieuwe mens, een rijk van postmodernisten, optimisten, pessimisten, winnaars of verliezers? Gaapt de afgrond of gloort er hoop?'
Op zomerse dagen en avonden als deze, zijn dat geen vragen voor mij. Dan is de stad waar ik woon en opgegroeid ben met al die wonderschone natuur eromheen, eenvoudigweg, een aards paradijs, een rijk Gods, zo je wilt.
Ik trachtte in te schatten welke kant ze als kudde gedurende de dag zouden lopen en ging ergens liggen, zo'n twintig meter van ze af. Wat voel je je dan wild en een deel van de natuur, vooral als je de enige mens bent! Ik had fout gegokt, bleek. Dus pakte ik mijn boeltje en ging een strandje verder liggen. Lekker in de zon, boekje erbij, wat zwemmen...meer wil men niet in het leven. Ik niet tenminste.
Ineens hoorde ik gehinnik, toch wel vlakbij leek het. Ik keek op. Ja, hoor twee paarden keken me op een klein afstandje aan en nog eens tien volgden. Het bleken allemaal jonge hengsten te zijn, die zich kennelijk in de middag van de kudde losmaakten, op zoek naar een eigen avontuur. De veulens met hun moeders en de twee oude hengsten, die in de ochtend nog hun krachten tegen elkaar beproefden, zag ik niet.
De avond ervoor had ik een perfecte zon, een grote rode bol, zien zakken, ongeveer tien kilometer verderop aan de Bisonbaai, een baai die vlak achter de Waal ligt. De lucht kleurde roze en terug over de dijk, zag ik in de roze gloed de schapen slapen. En de wilde runderen, die er ook zijn, doodstil, zwart staan. En de eendjes waren stille silhouetten van tweetjes: zo leerde ik vroeger eendjes tekenen: teken eerst een 2, dik de onderkant aan en klaar is je eendje.
Thuis lag er een uitnodiging voor de opening van de tentoonstelling van de zomerexpositie: 'De vrede van Nijmegen- Het aards paradijs'. Werk van kunstenaars en ontwerpers met dit thema in de Stevenskerk van 18 juli t/m 23 augustus. Er staat : 'Wat brengen we tot stand: Het Rijk Gods, het rijk van de nieuwe mens, een rijk van postmodernisten, optimisten, pessimisten, winnaars of verliezers? Gaapt de afgrond of gloort er hoop?'
Op zomerse dagen en avonden als deze, zijn dat geen vragen voor mij. Dan is de stad waar ik woon en opgegroeid ben met al die wonderschone natuur eromheen, eenvoudigweg, een aards paradijs, een rijk Gods, zo je wilt.