Gisteren bij De Wereld Draait Door een aardig gesprek met Sara Kroos. Er werd aan haar gevraagd wat voor haar dan wel Geluk was. 'Jeetje, wat een vraag... ja wat is geluk voor mij, ik weet het zo gauw niet'. De vraag werd doorgespeeld aan Bram Moskowicz en die antwoordde dat geluk voor hem iets was van: tevreden zijn. Bram komt over het algemeen altijd erg tevreden over, met name met zichzelf.
Sara Kroos reageerde dat dít voor haar in ieder geval niks met geluk te maken had; tevredenheid. Ze kwam uiteindelijk met de woorden dat geluk voor haar iets te maken had, dat je het leven vierde, ondanks dat wat allemaal niet goed ging. Pijn, ziekte, verdriet, alle vormen van ongeluk die treffen iedereen. Maar dat je dat toch een deel laat zijn van dat leven dat je viert en je niet aan je ongeluk ten onder gaat; dat is voor haar geluk.
Ik vind dit een héél religieuze wijze van ervaren. Ook in kerken en andersoortige plekken waar rituelen worden voltrokken, gaat het erom dat je door deze rituele handelingen, het leven en wat daarin gebeurd naar een ander plan trekt. Je stelt je juist niét tevreden met de verbrokkeling, de gekte en alle losse eindjes. Die blijven wel, maar door rituelen ben je in staat om ze even aan elkaar te knopen, je weeft even een web waarin alles met elkaar te maken heeft en dit weefsel verzoent je, troost je en geeft een nieuw perspectief; een andere tijd in de normale tijd.
Sara Kroos vertelde dat ze in haar nieuwe voorstelling ook kwetsbaar wil zijn, dat het ergens ook mag schuren en dat ze niet alleen maar doldwaas komisch de Lama wil uithangen. Martin Simeck onderbrak haar en vond het dom dat ze dit zo vertelde, want nu had ze verraden wat haar punt was, ze had beter niks kunnen zeggen en zo het theaterpubliek verrassen.
Nu zag ik helemaal waarom Arthur Japin gelijk heeft omtrent Simeck. Die schreef in zijn autobiografie Zoals dat gaat met Wonderen, dat hij ooit door Simeck was geinterviewd, hij daar zelfs gehuild had, maar Simeck hem op het einde voor de voeten wierp, dat hij niet persoonlijk was geweest. Simeck is een aanstekelijke plakkerd met een warme uitstraling, maar wezenlijk niet geïnteresseerd in andere mensen, stelt Japin.
Simeck had een knuffel mee genomen, die hij vlak na de val van de muur ergens op een marktje gekocht had. Het stelde een onherkenbare Mickey Mouse voor: de Mickey Mouse zoals men in het communistische Oosten dacht dat die was, bij gebrek aan echte informatievoorziening. Dát was een sterk beeld. Dat wat echt is ook gecommuniceerd dient te worden en dat open communicatie de basis is van vrijheid.
En van geluk, zou ik zeggen. Geluk heeft voor mij te maken dat je de communicatie open kunt houden. Zowel het gesprek met je zelf, ieder ander en de wereld. Dat je niet in een illusie wilt leven en niet uit bent op effect of winst of macht. En Geluk heeft met vertrouwen te maken. Dat wat je geeft en laat zien in goede handen is.
Paradoxaal, dat iemand die furore heeft gemaakt met persoonlijke interviews, tegelijkertijd op kritieke momenten niet vertrouwen kan dat wat hij tevoorschijn krijgt naar de oppervlakte écht is. Het is de beroemde achilleshiel: daar waar je sterk in bent, dat is tegelijk je zwakte. Misschien dat Simeck het jeugdtrauma van dat communistisch Oosten nog steeds niet verwerkt heeft; met twee Mickey Mouses in de handen en blijven twijfelen, wie nu de echte is.
Simeck zou zijn Mickey Mouseknuffel aan Sara Kroos kunnen geven en zeggen: als jij me vertelt dat dit Mickey Mouse is en ik geloof je, dan ís dit Mickey Mouse. Ofwel met andere woorden: als ik jou vertrouwen kan en mij door jou mee laat slepen, dan ben ik gelukkig. Want uiteindelijk is elke Mickey Mouse de echte, voor wie daar in het gezamenlijke gesprek eenstemmig 'ja' tegen kan zeggen.