maandag 16 november 2009

Kerk(er)

De kou slaat me om het hart als ik de kop in de ochtendkrant lees: Rector Arienskonvikt uit functies ontheven. En de inleidende kopzin die eindigt met: 'Zo gaat dat in de kerk.' Voor niet-ingewijden: het Arienskonvikt was de enige katholieke opleiding voor priesters die met opzet ooit in de stad is neergezet zodat priesterstudenten met twee voeten in de wereld zouden kunnen blijven staan.

Ik ben er ooit een hele dag geweest. Midden in de binnenstad van Utrecht. Vriend E. werd priester en er was een open dag. Ik ging er als het ware ook op antropologisch onderzoek uit. Hoe is het daar binnen de muren, hoe kijkt men er tegen aan als een goede vriendin, een vrouw dus, meekijkt, wat lopen daar voor soort mensen? Het veel me helemaal mee. Binnen de muren hing een vrijzinnige, milde. speelse sfeer, waar je tussen de regels kon voelen dat hier enigzins verborgen voor de orthodoxie van Rome, aanstaande priesters gewoon zichzelf konden zijn.

Dat lag ook in de handen van de rector: Norman Schnell. Eergisteren in Trouw uitte hij op eenzelfde wijze milde kritiek over het kerkelijk beleid dat dit konvikt gesloten zou worden. O, 0.0. dacht ik al: kan dat zonder repraisalles? Dat kan dus niet. Op staande voet wordt hij overgeplaatst en dat terwijl er 5 miljoen via fondsen beschikbaar was om het Arienskonvikt voort te laten bestaan.

Maar zo gaat dat in de kerk: zoals 'Gods Grondpersoneel' zelf weet te melden. De katolieke kerk wil geen vrije speelruimten meer, wenst geen kritiek, kijkt met minachting naar andere geluiden, want dat is niks in het licht van de eeuwige waarheden die ze denkt te representeren. De kerk creëert verwrongen mensen, die persoonlijk vaak anders denken en voelen dan er in de rigiditeit mogelijk is, maar met de paplepel meekrijgen dat men moet buigen voor dat wat van Hogerhand, via mensen en dus ook zijzelf, maar uiteindelijk van God, bedoelt is.

Ik heb dit nu zelf mee gemaakt. Hoe ik eenzijdig, als een barse verordening stante pede uit het klooster kon vertrekken. Hoe dezelfde me trachtte te troosten en aanbood om met me te wandelen naar de bushalte, dwars door de velden... Uiteindelijk had ik met hem te doen: vastzitten in het kerkelijk-kloosterlijk kader. Deze cultuur, deze kerk: ik hoop dat die snel verdwijnt, zichzelf overbodig maakt omdat iedereen uitsterft en er niemand meer is die luistert. Dit is geen kerk, maar een kerker.