In Trouw van gisteren stond als kop: 'Herkomst van "vlaflip" blijft een mysterie'. Er verschijnt na jaren noeste arbeid het 'Etymologisch Woordenboek van het Nederlands' met daarin de afkomst van zo'n 13.000 woorden. Maar waar het woord 'vlaflip' vandaan komt, men weet het niet. Een optie is mevrouw Reuvers-Ulijn uit Oss, wier man bij de zuivelfabriek Campina werkte. Zelf kan ze het kennelijk niet meer navertellen, maar mij lijkt het een een Broodje Aap-verhaal, die iets van de sfeer uitademt van: betrokken traditionele vrouw bij het Belangrijke Werk van haar man.
Andere optie is een reclamemaker die het woord 'uit het niets' zou hebben bedacht. Welnu, ik weet niet of ik ter plekke de herkomst verzin, of dat ik het vroeger van Moeders heb gehoord: 'vlaflip' heeft volgens mij te maken met Flipje, de icoon van de grootse Betuwse jamfabriek van weleer. Vroeger zat er onderin eerst een laagje rode jam (dat is later vervangen door siroop) en daarna een laagje yoghurt. Ziehier: Flipje, want die was rood met een witte koksmuts op. Maar hierbovenop komt nog een hele laag gele vla: vandaar werd Flipje, Vlaflip.
Moet ik aan de bel gaan trekken? Want deze oerHollandse verklaring zou toch een plaats moeten krijgen in dat woordenboek. Anyway een 'vlaflip' maakt mij nog altijd vrolijk. Van oudsher, ver in mijn kindertijd, het komt uit de zestiger jaren, kan ik nog de vreugde voelen van die feestelijke vlaflip, waarop we soms getrakteerd werden. Zo'n lang glas, met een rood laagje, wit en geel. De monatoetjes van later haalden het niet bij dat gevoel: Ha! Feestje! Fijn! Het leven is Leuk!
In deze lijn heb ik diep, diep te doen met het negenjarig Japanse meisje dat ik gisteren zag in de documentaire Robotliefde (Mechanical love). Daar had professor Hiroshi Ishiguro een evenbeeld van zichzelf geproduceerd, een robot met gezicht uitdrukkingen en lippenservice, die zo erg op hem zou moeten lijken, dat deze zijn rol in het gezin tijdens afwezigheid zou kunnen vervangen, zo grapte hij.
Hij testte de robot uit op zijn eigen dochtertje. Terwijl hij zelf in een andere kamer zat en praatte en zo zijn dochtertje aanspoorde 'hem', de robot dus, aan te raken, zat zijn dochter in totale huivering erbij. Nee, ze wilde hem niet aanraken, nee dat was niet haar papa en papa vroeg via de robot: Waarom niet? Ook erna liep mama nog een vragenlijst met het kind na, hoe ze het vond. Dit meisje was in de ultieme nachtmerrie beland en keek dood en doodongelukkig. Ze wilde alleen maar weg, maar dat kun je niet met zulke ouders.
Hoe is het mogelijk dat een kind hieraan wordt blootgesteld en niemand kennelijk protesteert? Wat houdt zij hieraan over? Een getroebleerd beeld van haar vader en een wereld die niet mag kloppen, zoals een vlaflip die je door elkaar roert geen vlaflip meer is.
Andere optie is een reclamemaker die het woord 'uit het niets' zou hebben bedacht. Welnu, ik weet niet of ik ter plekke de herkomst verzin, of dat ik het vroeger van Moeders heb gehoord: 'vlaflip' heeft volgens mij te maken met Flipje, de icoon van de grootse Betuwse jamfabriek van weleer. Vroeger zat er onderin eerst een laagje rode jam (dat is later vervangen door siroop) en daarna een laagje yoghurt. Ziehier: Flipje, want die was rood met een witte koksmuts op. Maar hierbovenop komt nog een hele laag gele vla: vandaar werd Flipje, Vlaflip.
Moet ik aan de bel gaan trekken? Want deze oerHollandse verklaring zou toch een plaats moeten krijgen in dat woordenboek. Anyway een 'vlaflip' maakt mij nog altijd vrolijk. Van oudsher, ver in mijn kindertijd, het komt uit de zestiger jaren, kan ik nog de vreugde voelen van die feestelijke vlaflip, waarop we soms getrakteerd werden. Zo'n lang glas, met een rood laagje, wit en geel. De monatoetjes van later haalden het niet bij dat gevoel: Ha! Feestje! Fijn! Het leven is Leuk!
In deze lijn heb ik diep, diep te doen met het negenjarig Japanse meisje dat ik gisteren zag in de documentaire Robotliefde (Mechanical love). Daar had professor Hiroshi Ishiguro een evenbeeld van zichzelf geproduceerd, een robot met gezicht uitdrukkingen en lippenservice, die zo erg op hem zou moeten lijken, dat deze zijn rol in het gezin tijdens afwezigheid zou kunnen vervangen, zo grapte hij.
Hij testte de robot uit op zijn eigen dochtertje. Terwijl hij zelf in een andere kamer zat en praatte en zo zijn dochtertje aanspoorde 'hem', de robot dus, aan te raken, zat zijn dochter in totale huivering erbij. Nee, ze wilde hem niet aanraken, nee dat was niet haar papa en papa vroeg via de robot: Waarom niet? Ook erna liep mama nog een vragenlijst met het kind na, hoe ze het vond. Dit meisje was in de ultieme nachtmerrie beland en keek dood en doodongelukkig. Ze wilde alleen maar weg, maar dat kun je niet met zulke ouders.
Hoe is het mogelijk dat een kind hieraan wordt blootgesteld en niemand kennelijk protesteert? Wat houdt zij hieraan over? Een getroebleerd beeld van haar vader en een wereld die niet mag kloppen, zoals een vlaflip die je door elkaar roert geen vlaflip meer is.