zaterdag 14 november 2009

Stilte a.u.b.

Alhoewel mijn huis naar mijn gevoel al uitpuilt van de boeken en ik soms geneigd ben om alles de deur uit te doen en helemaal opnieuw te beginnen, uitgezonderd de gedichtenbundels en sommige kunstboeken, kan ik het toch weer niet nalaten om voor 1 euro twee afgeschreven prentenboeken uit de bieb te kopen. Beide gaan over doodgaan en rouw en met Vader regelmatig in mijn gedachten, zijn dat dan weer kostbare kleinoodjes.

De ene heet Derk Das blijft altijd bij ons, van Susan Varley en die heb ik al eens cadeau gegeven. Het valt meteen met de deur in huis: Derk Das was een goede vriend van alle dieren in het bos. Hij hield van iedereen en iedereen van hem. Maar hij was oud, héél oud. Hij was zo oud dat hij wist dat er gauw een eind aan zijn leven zou komen. Derk Das blijkt niet bang om dood te gaan. Hij verlaat dan alleen zijn lijf en komt dan in een lange tunnel waardoor hij zweeft, heel vrij en licht. Alle vrienden in het bos treuren, wanneer het zo ver is, maar halen mooie herinneringen aan Derk Das op.

Michieltje Mol wandelt in de lente weer op de heuvel waar hij Derk Das voor het laatst gezien heeft en hij wou Derk nog eens bedanken. 'Dank je wel, Derk! riep hij in de wind, dank je wel!' Zou Derk het horen? Ja... hij voelde het... Derk had het gehoord. Einde boekje. Dit alles in fijne pentekeningen met pasteltinten.

Het andere boekje heet: Stilte a.u.b. ik denk aan de kip. Verhaal van Hans Hagen en prenten van Harrie Geelen. Van de laatste ben ik wel fan. Hij heeft veel kinderboeken geïllustreerd, ook van zijn levenspartner Imme Drost. Geverfde tekeningen in heldere kleuren met hetzelfde soort jongetje of meisje, het lijkt met schwung op het papier gekladderd met snelle verfstreken, maar het klopt toch ook in het detail en het is zo fris en raak en grappig, ook.

In dit verhaaltje gaat kip dood en het jongetje met de naam die je ook kunt omdraaien Onno Ebbe, stopt het laatste ei van kip in een doos en zet de doos op tafel, onder de lamp. "Kip is weg' fluistert hij. 'Kip woont nu in mijn hoofd'. Haan tikt op het glas. 'Onno Ebbe kom toch naar buiten?'. 'Sst', zegt Onno Ebbe,' ik heb bezoek...' 'Bezoek? waar?' 'Hier.' Onno Ebbe wijst naar zijn hoofd. 'O sorry', zegt haan, 'dat kon ik van buiten niet zien.' Onno Ebbe schrijft een briefje: Stilte a.u.b. ik denk aan de kip.

Heel leuk gevonden. Later gaat jongetje nog dromen en gaat op reis naar het land van later, waar kip is, maar besluit toch maar terug te keren naar huis, naar hier-en-nu. Hij weet ook ineens de weg. Thuis: Onno Ebbe loopt naar de deur. 'Hallo, wie is daar?' 'Ik!.' 'Ik wie?' 'Nou ik...' 'Kip, kip, lieve kip. Kom ik help je uit de doos.' Einde boekje, er is een kuiken uit het ei gekomen.

Beide boekjes geven dus andere oplossingen over de wijze van verzoening met de dood. De een suggereert een leven na de dood, de andere verwijst naar het leven nu en dat dit telkens weer opnieuw begint. Gelukkig hoeven we niet te kiezen tussen beide opties. Ze kunnen rustig naast elkaar bestaan.

Wat zou het fijn zijn als ook de religie zichzelf zou presenteren als deze prentenboekjes. Kleurig, fantasievol, zonder waarheidstreven. Je vertelt gewoon een verhaaltje. En dat troost: als woorden en beelden je mee kunnen nemen. Dan sla je de boekjes dicht en denkt: Stilte a.u.b.