- En, Lisa, wat heb je gisteravond gedaan?
- Mirjam en ik zijn wezen kamperen en als eerste hebben we onze tenten opgezet.
- Je meent het niet! Waar?
- Bij mij in de tuin! Ja, dat is toch zo, Meerie!
- Ja zeker is dat zo en wat heb je allemaal in je tentje gepropt?
- Niet gepropt, maar gesorteerd. En dat was: knuffels, slaapzak, Nieuw!, voor de rest een kussen, strips en boeken.
- Volgens mij vergeet je het belangrijkste item!
- O, ja, je bedoelt zeker mijn opblaasbed.
- Ja, dat bedoel ik. Dat dikke, overdreven grote veel te zachte matras voor een tentje, waardoor je hoofd ongeveer tegen het blauwe plafonnetje kwam!
- O, dat is echt niet, ik kan nog terwijl ik op mijn zachte mooie bedje zat, nog makkelijk zitten.
- O. Met je dikke buikje vol; speklap, worst, kipsaté, salade, acht stokbroodjes, heel veel zoete limonade, een ijsje en vast nog veelmeer dat ik nu vergeten ben. Je lieve tante Mirjam heeft je geïnstrueerd (en geïnspireerd) over het campingleven, of niet?
- Nee.
- Hoe wist je dan hoe je heel gemakkelijk 's nachts naar de wc kon?
- O ja, dat had jij verteld, Meerie.
- Weet je het nog?
- Nee.
(Ik heb een heel dom nichtje)
- Ik ben anders een van de beste in de klas met rekenen, hoor, zo dom ben ik dus ook weer niet.
We dwalen af. Lisa is een vakantieliedje gaan zingen, dat we ook in de auto eindeloos herhaalden: Iedereen is blij, iedereen is blij, eindelijk vakantie de hele zomer vrij, de mooiste tijd van het jaar, de koffers staan al klaar, maar hoe moet dat nou, moet dat nou, zes weken zonder jou.
- Nou, wou je nog wat kwijt, bijvoorbeeld, dat je ook nog lekker warm bij een vuurtje hebt gezeten, naar het strandje bent geweest, van tevoren... hoe ging het deze keer met het zandkasteel?
- Nou het ging wel goed, totdat de paarden kwamen. We hadden drie zandkastelen en toen de paarden kwamen alles weg!
- Helaas pindakaas. Die boterham vanochtend met pindakaas en suiker afgeschuurd van suikerklontjes, die jij vanochtend voor mij maakte, was trouwens erg lekker!
EINDE