woensdag 30 november 2011

Dag Frans

Vandaag is het de verjaardag van mijn vader. Als hij nog geleefd zou hebben. Vandaag leek hij weer even dichtbij. Ik lag in de zon bij de rivier en dacht 'broeder Zon'. Daar had hij wel wat met mee. Hij vertoefde graag in zonnige oorden, met name Indonesië. Hij noemde de Zon zo weleens tegen mij, en Broeder Wind, en Zuster Water, en Broeder Vuur en Zuster Maan enzovoort, als hij naar het Zonnelied van Franciscus van Assisi verwees.

Hij had wel wat met Franciscus. Enkele jaren voor zijn dood gaf hij me al zijn houten beeldje van F. die hij had gekregen bij een voettocht rondom Assisi en het Rietiëdal, die hij 50 jaar tevoren met de Tochtgenoten van Sint Frans gelopen had. Dat had heel veel indruk op hem gemaakt. Hij wilde dat ik het toen al had en niet na zijn dood. 50 jaar later zou ik deze tocht zelf begeleiden. Hij volgde mijn ontdekkingstocht in de Franciscaanse wereld met belangstelling en ook wel wat trots, geloof ik. Jammer dat hij de Clarissen nooit heeft mee gemaakt.

Vader... Op zijn graf staat: Laat ons een Poco de Deo zijn: een klein stukje van God. Op het zand krabbelde ik het volgende op:

Een bed van zand en keien
broeder Zon op mijn gezicht
het leven is gezegend
met een altijd durend licht.

Het water draagt de boten
ze gaan mee met de stroom
het leven laat zich kennen
in werkelijkheid en droom

De dromen geven vleugels
als vogels in hun vlucht
de diepste werkelijkheid , de stilte
geeft vrede als haar vrucht.

maandag 28 november 2011

Geheim ingrediënt

In mijn groentepakket zaten in ene keer twee venkels, foutje maar toch bedankt. Liever twee, dan géén. Met één venkel in de twee weken weet ik altijd wel wat ik daarmee doe: gewoon als een geheel stoven in wat water en een grote klont roomboter. Venkel wordt smeuïg en boterzacht, mmm, lekker als bijgerecht bij maakt niet uit wat. Maar nu had ik er twee.

Toen kwam er een recept van venkelsoep langs. Goh, ja, dat is natuurlijk zo, je kunt er gewoon soep van maken! Dit weekend, tijdens de storm en regen, gedaan. Zo simpel als wat: je fruit gesnipperde ui en fijngehakte venkel in de boter, je gooit er een bouillonblokje bij, water en 10-15 minuten laten koken. Versgemalen peper als enige andere kruiderij: klaar! In het recept stonden ook cherrytomaatjes en dat kleurt en smaakt er natuurlijk ook zeker bij: dat van mij is meer het proletenrecept.

Trouwens: ditzelfde kan dus ook met rode bieten. Ui, biet, bakken in de zonnebloemolie, wel wat binden met bloem, water erbij klaar. PLUS, het geheime ingrediënt: heel veel dille. Als je de bieten heel klein hebt gemaakt met een groentemachine, dan hoeft er geen staafmixer meer doorheen, wat bij de venkelsoep wel handig is, want ander is het te brokkelig. O, ja crème fraîche toevoegen bij dit soepje, voor de romigheid.

Nichtje kwam pas pannenkoeken bij me bakken en ik had haar lekker gemaakt dat ik een Geheim Ingrediënt had, zodat de pannenkoeken altijd lukken. Wat wás dat dan, wat was ze nieuwsgierig!, terwijl ze de beslagklopmachine was. Ik moest op haar arm drukken voor de verschillende standen: langzaam, hard, extra hard.

Nou... daar kwam het dan: naast de eieren, de bloem en wat melk, doe je er ook water bij én een flink, royale strooi uit de bus Completa. Je weet wel wat je in de koffie gooit in plaats van koffiemelk. Op de een of andere wijze bindt dit precies goed en wordt de pannenkoek er zacht, soepel en melkachtig van.

Zo'n geheim ingrediënt, die ook zo fijn past in het recept van het leven, zodat het zacht soepel, melkachtig en ruim naar het melkwegstelsel verwijst: wat zou dat kunnen zijn?

Geef mij daartoe maar dans en veel stilte, een flinke portie, zoals ik afgelopen Zaterdag weer in het klooster had: een uur lang dansen, een uur lang stilte, alleen in de kapel, evangelielezing, gezamenlijke stilte, weer even de dans oefenen, etentje in stilte, vigilie-viering in het kader van de advent, rondom het boek Ruth, met veel stilte: Weer buiten meende ik heel even op een geheel andere planeet geweest te zijn.

vrijdag 25 november 2011

La Linea

Daar lag het in de winkel en ik wist meteen dat ik het vroeger heel leuk vond, al had ik tegelijkertijd daar geen actuele herinnering aan. Vreemd, het is meer een gevoel dat erover je heen komt, hé ja, leuk!, maar hoe ging dat ook alweer, wat zag je dan? Dus heb ik het gekocht: La Linea.

De titel zegt het al: het is een enkele witte lijn, die een mensje wordt en tegelijk alles wat men in het leven tegen kan komen. Een menselijke hand komt af en toe in beeld en tekent met een wit potlood verder, breekt af, begint opnieuw, enzovoort. Aan de hand zit een heel behaarde arm, zie ik nu, brrrr, niet mijn favoriet!

Het mensje praat universeel 'niks', af entoe valt er door haar kreten eens een bekend woordje, camping, flower, fish, ze vindt het heel vanzelfsprekend te leven en heel vanzelfsprekend dat de tekenende hand de werkelijkheid voor haar schept. Maar die hand haalt ook grapjes uit, plaagt een beetje en sowie so na 2-3 minuten verdwijnt het mensje, want dan is de aflevering alweer afgelopen. Er zijn 90 verhaaltjes en ik heb ze nu lekker allemaal.

Heel leuk, dat vind ik het nog steeds. Prettig toch, dat iets in je smaak niet veranderd is. De serie liep van 1971-1980, is in wel 40 landen op de tv te zien geweest, is gemaakt door Osvaldo Cavandoli en heeft een heel fijn muziekje, die in alle eenvoud elke keer weer klinkt, van Franco Godi.

Eén lijntje, een achtergrond, die elke keer verkleurt, zo simpel is het leven toch ook eigenlijk. Je bent één lijntje en dat is het dan.


donderdag 24 november 2011

Paradijsje

- Wat heb jij een bijzonder huis, ik moet er regelmatig aan denken, zei ik tegen de interieurverzorgster. Ze is een zachte vrouw en ze heeft een zachte man en een zachte zoon, ontdekte ik, toen ik bij hun in de kamer op de bank zat. Ze woont bij mij in de buurt en ik liftte met haar mee naar het wokrestaurant buiten de stad, vandaar.

In haar huiskamer is het wit met goud en er zitten of liggen en vliegen overal engelen, vooral barokke. Ze hebben een nep-openhaard gebouwd onder een nep-schouw en boven de schoorsteenmantel hangt een hele grote reproduktie van de twee handen die elkaar net niet raken, van Michelangelo. Aan de zijkant een schilderij van een moeder met een kind in een stralend licht.

Ja, het klinkt kitsch en dat is het ook voor het 'geciviliseerde', ontwikkelde middleclass-oog. Maar voor mij had de sfeer iets van een klein paradijsje. Vooral ook omdat moeder, zoon en man zo zacht en bedachtzaam met elkaar aan het overleggen waren, zo héél erg betrokken en zorgzaam voor elkaar. Zoals de engelen die hun van alle kanten bekeken, hun stille huisgenoten.

-Dank jewel !, ik had een keer wat extra geld en toen zei ik tegen P. dat ik daar iets speciaals van wilde kopen en toen zag ik dat schilderij, van die handen, van een man en een vrouw, denk ik, en wist meteen dat dat het werd. Dat is 13 jaar geleden. Die huizen van buiten, dat is niks, zo kaal en grijs, en veel mensen richten hun huis dan ook zo in, zoals de buitenkant is, maar ik zei tegen de buurvrouw: je kunt het van binnen toch helemaal anders maken?!

- Het stelt de hand van een mens en van God voor, ik heb het zelf ook in het klein... ik hoop dat ik het idee nou niet voor je bedorven heb.
- O, dat vind ik nog veel mooier!
- Daarom vind ik al die engelen ook zo leuk, het past zo goed bij elkaar. Ik snap nou ook helemaal, wat je bedoelt als je altijd zegt dat je het zo heerlijk thuis vindt en helemaal niet ver weg hoeft.

In de auto toerde haar man via kleine wegen, langs boerderijen en landschap dat ik nog nooit gezien had. 'Dat vind ik leuk, zei hij, niet de grote weg nemen, maar overal tussendoor.' Ze kwamen beide uit een andere achterstandswijk in de stad en moesten in het begin heel erg wennen om te wonen in een nieuwbouwwijk. Dat je je familie niet elke dag over de vloer hebt. Maar zo'n groot huis hadden ze anders nooit kunnen huren.

De volgende dag gingen ze samen in de tuin werken, een tuin die er rondom arbeidershuisjes ook niet zo zou zijn. Wat heerlijk om zo samen een eigen paradijsje te delen met elkaar.

dinsdag 22 november 2011

Genrebreuk

Ik hou wel van sci-fi films a la Back to the future, waar de jonge hoofdpersoon terug moet in de tijd om zijn eigen geboorte te waarborgen. Of van romantiek, zoals Sleapless in Seattle waar een zoontje een nieuwe vrouw voor zijn vader vindt. Ik hou ook van de acteur Keanu Reeves die vaak van die rollen speelt van mensen in een in between wereld, als Boeddha of in de Matrix. En de actrice Sandra Bullock is voor altijd bij me binnengekomen door The Net, als de icoon van de internetmens die voornamelijk op het internet leeft.

Dus toen ik de film The Lake House zag liggen, dacht ik, hebbes! Sandra Bullock speelt een vrouw die vertrekt uit een prachtig glazen huis aan een meer, waar ik zó zelf in zou willen wonen, en schrijft een briefje aan de volgende bewoner; let niet op de hondenpoten op de steiger, want die zaten er al, en ook niet op de doos op zolder, want die was er ook al toen ik hier kwam wonen. Keanu Reeves arriveert, leest het en denkt: waar gáát dit briefje over, er zijn helemaal geen hondenpoten. Hij is de steiger aan het schilderen, er komt zomaar een vreemde hond het bos uitlopen en zet door de natte verf, zijn sporen op de houten aanloopsteiger.

Het blijkt dat Sandra in 2006 leeft en Keanu in 2004. Er ontwikkelt zich een correspondentie via de brievenbus voor het huis, en ja, ze worden verliefd op elkaar en denken bij elkaar te horen, al hebben ze elkaar dus nog nooit gezien. Ze maken een afspraak, voor Sandra de volgende dag, voor Keanu over twee jaar de volgende dag. Hij reserveert alvast het tafeltje, maar komt niet opdagen in 2006. Dat verstoort hun 'relatie' en Sandra besluit toch maar om terug te gaan naar haar ex.

Nou ja, het blijkt dat Keanu een verkeersongeluk heeft gehad op Valentijnsdag 2006 en in de armen van Sandra gestorven is, die arts is en toesnelde op straat. Sandra komt daarachter: dat hij op weg was naar haar, die op het plein zat met haar moeder, een kleine mooie bijrol van Willeke van Ammelrooy. Zij snelt naar het glazen huis en stopt in de brievenbus een briefje: Loop niet naar me toe! Wacht! Laten we elkaar over twee jaar hier ontmoeten, bij het huis! Ze ziet aan de hendel van de brievenbus, dat hij de brief ontvangen heeft. En dan 2 jaar later, ontmoeten ze elkaar eindelijk.

Dit kán helemaal niet! Je moet je wel aan de wetten van het genre houden. Als je al eenmaal gestorven bent in 2006, dan kun je niet ineens weer leven in 2008. Elkaar, na hobbels vinden op het Empire State Building, dat kán volgens de wetten van de romantiek. Maar een soort relatiecrisis hebben omdat de ene niet komt en niet begrijpt waarom niet, en dat dan weer te boven komen door een soort verrijzenis uit de dood, dat is valse romantiek.

Je kan niet van twee walletjes eten. Je moet trouw zijn aan je eigen genre. In de NRC van 17 november stond een ontroerend interview met priester Jan Peijnenburg en Threes van Dijck, die al 43 jaar samenwonen. Ze hebben beide in het arbeidspastoraat gewerkt, zij wilde toen ze jong was ook het liefste priester worden. De kop is: Je kiest niet voor God óf voor liefde. Dit klopt als een bus, ze zijn trouw aan hun eigen genre en ze hebben daarvoor ooit de zegen gekregen van bisschop Bekkers. Nooit hebben ze een geheim gemaakt van hun liefde voor elkaar en voor andere mensen én hun liefde voor God.

In de Volkskrant van gisteren, 21 november, staat een interview met hulpbisschop Rob Mutsaerts, degene die nu eist dat priester Jan kiest, tegen het homohuwelijk is, het verbood dat iemand die euthanasie pleegde, een kerkelijke begrafenis zou krijgen. Dan haalt hij ook nog eens Moeder Theresa en Franciscus van Assisi erbij, die ook orthodox zouden zijn: 'Ze leefden zeer radicaal voor zichzelf en buitengewoon barmhartig voor anderen. Dat radicale hebben we teveel laten varen.'

Rob Mutsaerts doet aan genrebreuk. Franciscus was wellicht voorzichzelf heel streng, maar mild voor zijn eigen broeders in zijn broederschap. Als Mutsaerts streng voor zichzelf wil zijn; helemaal oké. Daarna volgt de vraag in welke film hij belandt is. Vast niet in de romantiek van de hippie-achtige Jesus Christ Superstar. Want als Jezus volgens de wetten van de sci-fi nu terugkeerde, dan zou hij vast niet lopen naar de kerk van Mutsaerts, want hij fulmineerde in zijn tijd al tegen hardvochtige schriftgeleerden en je wordt geen ander mens als je door de tijd heen reist.

Mutsaerts is in een film belandt vol valse romantiek. Ja, het gaat goed komen met zijn kerk: 'De samenleving verandert, maar onze principes niet' is de kop van het artikel. Hij wordt in de toekomst een soort van living statue en daaronder staat dan het bordje: Gevangenisbewaarder.

maandag 21 november 2011

Stille loper

Dresden, dat in de wereld vooral bekend staat door het totale bombardement erop in 1945, is volgens de bewoners die ik er ontmoet heb, de groenste stad van Duitsland en wie weet wel van heel Europa. Er is een heel langdurige volkstuinencultuur, die in de DDR-tijd een eigen vorm heeft aangenomen omdat men de oogst toen moest afstaan. Ook nu hebben veel Dresdenaren een volkstuin. Ik heb van de ene kant van de stad naar de andere kant gefietst door en langs een keten van volkstuincomplexen.

U. heeft er ook eentje en de laatste dag dat ik er was gingen we er BBQen. Hij liet me zijn net aangelegde vijver zien en het egelhuis dat hij gebouwd had. Een egelhuis! Zo leuk! Je moet een kleine ingang maken, en dan een L-vormig kamertje maken, helemaal waterdicht met plastic en daar weer grond en takken over. De egel komt dan vanzelf, aldus U. Thuisgekomen gooide ik mijn bagage neer en ben meteen in mijn achtertuin een egelhuis gaan bouwen, naast het witte Boeddha-beeldje. De egel moet nog verschijnen.

Gisteren liep ik tegen de stroom van de Zevenheuvelenloop-renners in. Er hobbelde wat over de lege asfaltweg heen, dat voor de renners was afgesloten. Een egel! Zo schattig. Wie een keer een egel ziet lopen raakt meteen verkocht. Je ziet als het ware vier zwarte laarsjes die wandelen met daarbovenop het rond stekelige ruggetje van de egel met een spits snoetje en glimmende oogjes. Zo heel erg in een eigen element en een eigen tempo.

Dat gold ook voor al die Zevenheuvellopers. De Ethiopische wereldster Haile Gebrelassi, die won,ongeveer 42 minuten over 15 kilometer en zeven groesbeekse heuvels, liep als een jonge God, aldus Trouw, maar alle lopers lopen in een soort aura van vitaliteit, het heeft iets goddelijks.

Ik stond bij de kazerne in het lage zonlicht en zag al die gezichten voorbijrennen. Ingespannen, geconcentreerd, erg aanwezig in hun eigen lichaam. Als ik een kunstenaar was, dan zou ik hier een film van willen maken, dacht ik. Die konstante stroom van mensen en dan af en toe op scherp stellen en dan weer laten vervagen en de stenen van de kazerne op scherp. Dan die egel ertussendoor laten scharrelen, laag bij de grond tussen de herfstbladeren.

Zwijgend. Dat is wellicht het mooie, aan wat je ziet. Die stroom van mensen die voorbij snelt, die praten niet. Je hoort alleen hun voetstappen op het asfalt en dat klinkt naar regendruppels die gestaag tikken. Zoals de seconden in een klok. Dat tikken wordt steeds langzamer: de snelste lopers starten eerst en de minste goden, het laatste. Het tikken langzaam laten oplossen in de stilte van de laarsjes van de egel. Dan inzoomen op de kleine donkere ingang van een egelhuis. Zwart: einde film.

Roos in modder

- Bedankt voor de roos in de modder zei M. na de maandagochtendmeditatie bij de deur. Ik had een mijmering voorgelezen die ik bij de rivier had opgedaan.
- Zo heb ik het in het echt gezien, dat is net een cadeautje, als je dat al wandelend tegen komt.
- Ja, dat is wel zo... dat iemand dat zomaar doet, maar dan moet zoiets je wel opvallen, dat je er aandacht aan geeft.

Dat is ook weer waar. En dan wordt het pas een roos in de modder om voor te bedanken, als de woorden bij anderen tot leven komen. En dan blijkt weer hoe alles-aan-alles-vastgegeklonken is, in een onderlinge samenhang en afhankelijkheid, waardoor het leven blijft stromen.

Dit waren de woorden:

BLOEMEN VAN GOD
Aan de oever van de rivier
staat het water laag.
Talloze stenen stippelen
de glanzende bodem:
zo verschillend van kleur en vorm
zo veelsoortig en divers
zoals de mensen zijn.

Donkere kleilagen vormen
de randen van de rivier
wanneer 't weer volstroomt met water.
Iemand
had er een roos in gestoken.

Misschien dat God zo zijn bloemen plant
in de lagen van onze ziel
licht
vreugde
liefde
zoetheid
mee, met de levenstroom.

vrijdag 18 november 2011

De onsterfelijken

Het is een apart boek dat door de sfeer om je heen blijft hangen, waardoor ik niet de behoefte had om het in één ruk hoeft uit te lezen: het heeft geen scherpe verhaallijn, geen spanningsboog, geen echte intrige of een plot. Het gaat over De onsterfelijken (2009) van John Banville. Je maakt één dag mee van een familie die zich op een zomerdag verzamelt op hun familielandgoed Arden, waar de vader Adam op sterven ligt.

Het verhaal wordt verteld door de god Hermes, boodschapper van de liefde, zoon van de god Zeus en zijn moeder de bergnimf Maja. Hij spreekt de lezer rechtstreeks aan: Ik begrijp wel dat u sceptisch bent, Waarom zouden de goden in tijden als deze terug keren en zich onder de mensen begeven? Maar feitelijk zijn we nooit weg gegaan, jullie zijn er alleen maar mee gestopt om ons te amuseren. Want hoe zouden wij weg moeten gaan wij die niet anders kunnen dan overal tegelijk zijn?

Hermes is de alwetende verteller, hij vertelt over het achterliggende leven van Adam, die nu doodstil boven in zijn hemelbed ligt, over zijn altijd gespannen vrouw, hun gefrustreerde dochter, de heimelijke liefdes, die zich afgespeeld hebben of er nog steeds zijn. Maar de Goden, dat hele Griekse pantheon, dat grijpt ook in, als het hun uitkomt. Ze zetten de tijd stil, Zeus daalt af en bemint in bed, in de gedaante van de afgesleten echtgenoot, zó dat de ander daar fris en intens bevredigd uit ontwaakt. Is het een droom? vraagt ze zich af, of is hij in haar slaap stiekem haar kamer ingeslopen?

Het is mooi en overtuigend verzonnen door John Banville omdat het woorden geeft aan ervaringen die we allemaal weleens hebben: alsof je even uit de tijd wordt gelicht, alsof er even een andere aanwezigheid is die gelukkig maakt, alsof je soms even bij of juist buiten zinnen raakt, een helder moment hebt en de bodem raakt van je ziel.

Dat ben jij niet, zegt Hermes, dan is het een van mijn familie, of ik zelf die besloten heeft zich even te bemoeien met een van de aardse stervelingen. Soms spelen we met jullie, soms helpen we, soms verwarren we je en zetten je op een ander spoor: wij, de onsterfelijken. Kunst is om elke keer onze sporen zo goed mogelijk weg te wissen, want jullie mensen mogen er niks van merken, dat wij ons zo intens met jullie bezig houden.

Dit levert mooi proza op. Veel meditatieve zinnen, maar ook vileine humor en een blik op het geklungel van mensen. Maar bovenal een sfeer waardoor je gevoelig wordt voor het concept van vervoering. Een citaat maar, tenslotte:

'Je zult je dit herinneren wanneer de rest begint te vervagen, dit moment hier, samen bij deze bron. Er zullen dagen zijn, en nachten, dat je mijn aanwezigheid dicht bij je voelt, dat je mijn stem hoort. Je denkt dat je je het hebt ingebeeld, en toch, in je binnenste, vang je als antwoord een kreet op. Op april-avonden als de regen is gestopt, zal je hart schudden, je zult om niets huilen, treuren om iets wat er niet is. Voor jou zal dit leven nooit voldoende zijn, zal er altijd een leegte zijn, waar eens de god helemaal in je was.'
Ze verroert zich, een schok - sliep ze?

donderdag 17 november 2011

Stand van de sterren

Gisterenavond was het rustig in het wijkcentrum en kon ik uitgebreid kijken naar Stand van de Sterren die vorig jaar de openingsfilm was van het IDFA dat dit weekend weer begint. De film is genomineerd voor de European Film Award en is in de race voor Oscars. Het is het derde deel: de eersten heten de stand van de zon en de maan en ze volgen twaalf jaar lang een Indonesische familie in de sloppenwijken van Jakarta.

Oma Rumidjah, gaat van het platteland weer terug naar de stad om zich de bekommeren om Tari, haar kleindochter die woont bij haar zoon Bakti, die oom is van Tari, en zijn vrouw Sri . Zij is de hoop en de ster van de familie: zij kan leren, naar de universiteit gaan. Bakti kweekt in zijn vrije tijd kleine zwarte visjes in glazen potten en gokt daarmee, zo'n beetje als vechthanen op Bali. Zijn vrouw runt een voedselstalletje aan huis en vindt hem een lanterfanter.

Er zitten heel mooie beelden in: de sterrenhemel, een kakkerlak die close-up gevolgd wordt terwijl er met vergif in de wijk gespoten wordt, een rat die zich tegoed doet aan voedselresten en weer in een spleet verdwijnt. De camera zwenkt met groot gemak, in één beweging door naar leden van de familie en volgt deze. Als Tari, mooi uitgedost in rode sarong naar haar diploma-uitreiking zal gaan en de familie een paard en wagen als vervoer heeft geregeld, vlucht ze weer de wijk in, ze wil dat niet, en de camera lijkt als een bewaar engel vlak boven haar mee te zweven.

Maar ergens haperde het bij mij. Het klopte niet helemaal. Hoe kan die arme oma een heel duur mobieltje van 60 dollar aan haar kleindochter beloven? Er staat een buffetkast, mooie stoelen, bedden in het huisje. De familie heeft een tv en videospelletjes, een scooter die ook in de haast moeten worden verstopt als er een ambtenaar van de islamitische armenzorg komt kijken.

Nooit zal ik die arme nicht van mijn moeder vergeten die ergens op een matras op de grond woonde in een zelfde soort sloppenwijk. En al die beelden uit Indonesië en Sri Lanka en andere ontwikkelingslanden, waar je weet dat de aanschaf van één mooie lekkere stoel een onvoorstelbare luxe is.

Daar kwam E. aan, van het volksdansen: O, kijk je naar die film, ik ken Hetty en Leonard, ze hebben mij ook eens gefilmd, dat ging over repatriëring van Indië-gangers. Hij heeft een speciale installatie gebouwd, met allerlei grijparmen eraan, ik was vaak in beeld en heb toen helemaal niet gemerkt dat hij me gefilmd had. Hij heeft die hele familie trouwens onderhouden, alles wat je daar ziet heeft hij voor ze gekocht, hij heeft de studie van Tari betaald, want de armenzorg wilde hun geen beurs geven, want de oma is christen.

Zo, dat verklaarde ineens alles. Een film vertelt alles in beelden en de invloed van de filmmaker is dus groot, in dit geval. Zou dat nou ook zo zijn in de laatste scene van de film? In hoeverre ensceneert en creeërt een documentairemaker zo beelden die hij graag hebben wil? Oma gaat terug naar het platteland en neemt een kado mee voor haar vriendin: een gasstel en een gasfles, hoeft ze niet meer op hout te koken. Zou oma dit zelf ooit hebben kunnen schenken ?

Het levert prachtige scenes op, waar vriendin het niet lukt om de gasknop op de juiste manier in te drukken en om te draaien, ze heeft er genoeg van en wordt ook wat bang dat dit snelle vuur haar huis in de fik kan zetten. Ze wil het niet hebben. Ze gaat gewoon door met hout sprokkelen. Dat is ook goed voor de lichaamsbeweging, zegt ze. En ze zegt: jij hebt je leven laten leiden door het geld en dan ben je nooit tevreden. Ik ben gelukkig... ik heb eten, ik ben gezond, ik leef. Samen gaan ze naar de sterrenpracht kijken die in de stad niet meer te zien is.

woensdag 16 november 2011

Transitie

Gisterenavond lazen we met de Franciscaanse leesgroep Fioretti 31, Bloempje 31, dat maar anderhalve bladzijde beslaat. Het gaat erover dat niks aan de aandacht van Franciscus ontsnapt, hij ziet alles. Daar en te boven heeft hij mensenkennis en pedagogisch talent: de hoogmoedigen zet hij op zijn plaats, de nederigen die zich klein voelen, verheft hij. Hij voorziet dat een broeder uit de orde zal treden en van een ander dat hij zich zal ophangen. Nou, nou.

Over broeder Rufinus die in het bos aan het mediteren is, terwijl de rest van de broeders met elkaar in gesprek zijn over God, zegt Franciscus, dat hij zeker weet dat Rufinus een van de drie heiligen van hun tijd is en er wordt erbij verteld dat hij dat nooit tegen Rufinus zelf gezegd heeft. Nou, nou.

De reacties aan tafel neigden naar lichte irritatie over die zelfverzekerheid van Franciscus, de vraag waarom hij niet eerlijk is tegen Rufinus, maar wel bloedje eerlijk tegen die ene broeder zegt, dat hij zich zal ophangen. Heet dat niet self fulfilling prophecy? Hoe kun je dat nou tegen een ander zeggen? Weer anderen zagen dat Franciscus, doordat hij zijn kennis van God heeft, begenadigd is, een 'goede herder 'is, die zich bekommerd om zijn broeders en dat kan soms niet goed uitpakken, nobody is perfect.

Uiteindelijk is de vraag natuurlijk, waarom dit verhaal verteld wordt. Welke boodschap geeft het aan jou? We cirkelden rondom de vraag wat je echte zelf is; hoe Franciscus misschien met de ogen van God keek, hetgeen dan vooral een groot emphatisch vermogen is, waar er plaats is voor een ieder en er de hoop is, dat een ieder tot haar recht kan komen. Je alle schijn en uiterlijkheid van je af kan werpen en je je diepste zelf kan worden en zijn.

Voor na de pauze had ik een gedicht van Pierre Kemp meegenomen. Voor mij had het alles met dit verhaaltje te maken, maar hoe zouden de anderen dat vinden? In de stilte van ongeveer 10 minuten waarin een ieder zich daarover bezint, kon ik na enkele minuten merken dat ik wel raak had geschoten. Vreemd, hoe dat voelbaar wordt: een soort intensiteit en ontroering, nog voordat een ieder vertelde wat het gedichtje hen deed. Het werd een mooie uitwisseling. Dit is het gedichtje:

Transitie


Wij zijn een manier om elkander te zien
van uit ons vleeskleurig hoofd.
Ik schouw over de ogen en onder de neus
Het paradijs zo beloofd.
Goede morgen, mantel!
Goede middag costuum!
Goede avond colbert, waar is God?

dinsdag 15 november 2011

West Side Story


Op de Sinterklaasdobbel met de Dames, is mij een koptelefoon toebedacht, die ik uiteindelijk ook in mijn bezit heb gekregen. Een nieuwe wereld is voor mij open gegaan! Met je ogen dicht muziek alsof het door je hoofd stroomt.

Ik zag The return of the king, het laatste deel van Tolkien's Lord of the Rings en de muziek vormde in ene klap een helft meer van het plezier. Ergens blijkt een koor, midden in de epische beelden, waar moeie en droeve gezichten in close up worden afgewisseld met strijdende legers te paard en op een soort olifanten, Gandalf... Gandalf... te zingen: de naam van de goede Witte tovernaar: ze zingen dus als het ware naar God toe.

Ook bekeek ik de dvd The making of West Side Story. Leonard Berstein dirigeert voor het eerst (en laatst) in zijn leven de hele West Side Story: Vier dagen in de opnamestudio met een gelegenheidsorkest van alle topmusici die op dat moment in New York beschikbaar waren, met Kiri Te Kanawa als Maria en José Carreras als Tony. Ongelofelijk, zo prachtig.

De opname dateert alweer van 1984 en ik had dit al eens op tv gezien en was toen lyrisch. Ik dacht toen letterlijk: dit is een bewijs dat God bestaat. Zó zou ik het nu niet meer zeggen. Wel zoiets als: er zijn mensen en mensen. De genialiteit, de energie, de warmte, de emotie die vanuit Bernstein al die musici begeesterd, het is betoverend.

Die muziek die hij in 1957 gecomponeerd heeft en waarvan hij zelf al bang was dat die gedateerd zou zijn. Hoe hij zelf ervaart, al dirigerend,dat hij waarschijnlijk toch wel een klassieker geschreven heeft. Hoe hij een te hard aangeslagen tamboerijn maant om speels en teder te zijn, niks ontsnapt aan zijn aandacht, elke muzieknoot telt en hij hoort het.

Allemaal ontsproten uit zijn brein: dat feest van I feel pretty, Something coming, Tonight, Somewhere, One hand, one heart. Bernstein zelf herleidt het dan weer naar de woorden van Stephan Sondheim, die de tand des tijds doorstaan. Alsof je vanuit je menselijk ikje bijna niet kunt bevatten wat voor bijna goddelijks er uit je stroomt. Zolang mensen in staat zijn tot het creëren van zoveel schoonheid, het hele register van het menselijk bestaan bevattend, hoeft God niet te bestaan: zo zeg ik het nu.

maandag 14 november 2011

Meer licht

Het is een prachtige tentoonsteling: Meer licht in museum De Fundatie in Zwolle. Over schoonheid en het sublieme, over de natuur als bron van inspiratie, maar ook plek van het ongrijpbare en controleverlies. Zoals Rudolph Otto ooit heeft verzonnen over het heilige ; een uitspraak die een klassieker is geworden: Tremendum et fascinosum: het heilige doet je op je grondvesten trillen, je kunt er zelfs een beetje bang van zijn én het fascineert.

Aan het begin van de tenoonstelling staat een schilderij van William Turner: Wolken en water. Klein en in een wanstaltige lijst. In de Tate in Londen hangen hele grote werken, en omdat ik die ken komt de sfeer van Turner wel binnen: veelkleurig licht, een vage horizon, wellicht een bootje daarop, licht dat op uitspatten staat, waar de natuur het bijna overneemt.

De verhouding van de kunstenaar met die grootse natuur, je erdoor laten gezeggen, erin aanwezig zijn , het naar je hand proberen te zetten, erdoor letterlijk en figuurlijk overrompeld worden: dat is wat alle werken van de 19 kunstenaars met elkaar verbindt. Heel mooi bij elkaar samengesteld door Hans de Hartog Jager die in een intervieuw in Trouw van 7 Oktober zegt dat hij het mooie weer terug in de kunst heeft willen brengen, het was een non-item geworden.

Hertjes die in de sneeuw bij het prikkeldraad bij het concentratiekamp van Auschwitz rondhuppelen, gefilmd met een mobieltje: onschuld die het van de wreedheid heeft overgenomen. Een perfect kabbelende zee met een ruime lichte lucht, waarin je zou kunnen verdrinken. Wat daar ook letterlijk gebeurd is, lees je dan: hier verloren 192 mensen het leven, want hier zonk de Herald of Free Enterprise in 1987.

Twee vrienden bespelen op 5 videoschermen op verschillende plekken in de Rocky Mountains, alle instrumenten van een oude bluesnummer. Op een locatie sneeuwstormt het, de handen bevriezen bijna, het ziet er precies zo uit als twee vrienden op een rots bij Casper David Friedrich. Je hoort perfect en glashelder in de beschutting en intimiteit van dat museumzaaltje het bluesnummer, terwijl op de verschillende schermen, de twee musiceren. Ze nemen de ene keer een slok whiskey uit de fles die overal wel ergens ligt, op een ander scherm loopt de ene weg van de andere die aan de vleugel zit, de sneeuwvlakte in , soms wachten ze tot ze weer aan de beurt zijn, stoten elkaar eens aan, ze bewegen mee met het ritme met hun dikke jassen en bontmutsen op. Hoe de moderne techniek het mogelijk maakt om de thematiek van het sublieme van een grootse natuur, muziek en vriendschap aan één te smeden.

Een prachtige video installatie van David Clearbout die The Long Goodbye heet uit 2007, de favoriet van de samensteller. Het begint alsof je naar een schilderij kijkt: het gezicht van een vrouw tegen een donkere achtergrond aan. Veel geschilderde vrouwenportretten sijpelen in je geestesoog door deze ene heen. Dan blijkt ze te staan in een deuropening, ze heeft een blad met een thee servies in de hand, ze loopt, heel erg in slow motion ,een zonnig terras op van een Italiaanse villa. Ze schenkt de thee in en dan kijkt ze je ineens aan. Ze zwaait, het licht gaat snel ineens, schaduwen komen, het wordt donker: tremendum et fascinosum.

Er zijn ijstekeningen: de kunstenaar Spencer Finch wilde laten zien wat hij in een Nieuw Zeelande gletcher zag. Daartoe kleurde hij water, vroor het in en liet het op papier weer ontdooien. Kijken we nu allereerst naar een product gemaakt door mensenhanden, of is het de natuur die deze schilderijen gemaakt heeft?

Gaat de videofilm waar een man rustig over het ijs wandelt met in zijn kielzog een gigantische ijsbreker, vlak achter hem, nu over de overwinning van de mens op de natuur? Of is het juist de natuur die hem verder draagt met de dreiging van menselijke vernietiging achter hem?

Héél erg de moeite waard, deze tentoonstelling. Er is één installatie waar kunst en religie samensmelten: Gol van Derk Thijs. Gol is een Noors plaatsje waar een mooie houten staafkerk staat uit de twaalfde eeuw. Je loopt hier het beeld in, en staat plotsklaps in de binnenkant ervan, alsof je ineens in een kapelletje staat. Licht van buiten dat gemanipuleerd word en daardoor ineens iets verheffends krijgt en je in het het donker laat reiken naar het sublieme.

vrijdag 11 november 2011

De held

Nee, het is geen symphatiek of mooi boek. Al lezend dacht ik dat al: ik vind het allemaal niet sympathiek, maar ik lees het toch uit, want ik wil weten of het verhaal zich ontwikkeld, zoals ik denk, dat zal gebeuren. En ja hoor: wat je al vermoedt na een paar hoofdstukken: dit boek heeft een ijzeren mechaniek van oorzaak en gevolg alsof een noodlot zich voltrekt. Maar is het noodlot? Of zit het vast in die hoofden, in die familie?

Ik heb het over het boek De held van Jessica Durlacher. Op de rode kaft een kunstwerk van twee pistolen met haakwerk dooromheen. Zó dus: wie het verhaal van het pistool blijft doorvertellen, zal er door omvallen. Het gaat over een Joodse familie in deze tijd. Grootvader, die als kind een razzia bij hem thuis heeft meegemaakt, sterft, doordat hij struikelt in zijn tuin. Of is hij geschrokken van iets en is het niet helemaal een toeval?

Moeder wordt al joggend in het bos bijna verkracht. En alsof dat nog niet genoeg is, wordt de familie 's nachts overvallen in huis en er gebeurd wat met de dochter op zolder, wat houdt zij lang verborgen. Ze vertelt het pas aan haar broer die in die tijd op bootcamp is: een zeer zware training in Amerika, om daarmee als marinier naar Afghanistan te worden uitgezonden.

De welhaast hysterie van de moeder die niet wil dat haar zoon het leger in wil. De vader die ergens wel trots is. De zoon die zegt dat hij dit móet doen, ook voor zijn opa. Ondertussen leiden alle sporen van het geweld dat deze familie overkomt naar één man: de zoon van een NSB-er, die door opa juist was ingehuurd als een soort Wiedergutmachung, maar die de verbouwing van zijn serre volkomen verprutst heeft, waarna hij deze zes jaar gerechterlijk vervolgd heeft. Opa wint de rechtzaak, waardoor het bedrijf van deze man failliet is gegaan.

Enfin. Ik ga de plot verder niet verraden. Wat ik ook onsympathiek vond, was, dat bleek dat ook de zoon van een Ghanese hulp in de huishouding bij de overvallers hoort, hij had de huissleutel van zijn moeder. De mengeling van heroïek en bang-zijn van de moeder voor de keuze van haar zoon, wordt ook zó vertelt dat er toch iets dwingends in zit. Dat je als lezer mee moet gaan dat alleen Amerika en het leger voor de wereldvrede kan zorgen.

Een wereldbeeld en mensbeeld waar geen ruimte is voor spijt, zwakte, schaamte. Een wereld waar alleen maar daders en slachtoffers zijn. Het dwingende dat je, hoe goed je ook je best doet, uiteindelijk zelf degene moet zijn die de touwtjes in handen neemt omdat je anders ten onder gaat en dreiging en onheil blijft. Na lezing van het boek, heb ik het een paar dagen laten sudderen.

Gisteren beluisterde ik de cd The Crying Light van Anthony & The Johnsons. Languit op de bank dacht ik ineens: zó kan het ook: onmacht en onheil niet wegvechten, maar weg zingen. Meegaan met een stroom die niet zomaar helder, zwart-wit is, maar bestaat uit oneindig veel tinten grijs, die al stromend ook helend kunnen zijn: het ontwaken van zachtheid.

donderdag 10 november 2011

Kristallnacht

Gisterennacht fietste ik met volle maan terug naar huis. Aangekomen leek het of het terras in neonlicht stond, zo helder en fel scheen die maan. Ik besloot een maanbad te nemen en een sigaartje te roken in de knisperende koele stille nacht. Waarom krijg je daar zo'n vreugdevolle ervaring van dat je intens, tot in elke vezel leeft? Het geheim van het leven.

Er tjilpten zacht wat vogeltjes in de 'mussenkolonie', die niet meer door mussen alleen wordt bevolkt: het tjilpen is gelaagd geworden met verschillende toonhoogten en ritmes. Dit klonk naar een paar vogeltjes die zich slaperig en behagelijk omdraaiden in het dons van hun nestjes. Mmm... wat kan de wereld vredig zijn.

Binnengekomen zette ik mijn oude transistor-radio aan, die ik sinds het bezoek van mijn gasten uit Dresden, weer tevoorschijn heb gehaald. Het staat ook op de Duitse zender. Het bleek de nacht te zijn van de val van de Berlijnse muur in 1989. Mensen werden uitgenodigd om te bellen en hun verhalen te vertellen.

De eerste beller van der Thomas, en die riep de hele tijd Wahnsinn! Het was Wahnsinn! De vrouw van de radio hoopte nog uit hem te krijgen waar hij dan precies stond in Berlijn, maar Thomas zei alleen maar: Ich war dabei, Wahnsinn, Wahnsinn! Zo'n opgewonden stem in de nacht, die gaat bijna zelf in je mee vibreren 'Dass war der Thomas, die op die historische nacht op precies de juiste plek was en dit zijn leven lang niet zal vergeten' vatte de vrouw kort en bondig samen. 'En hij vond het wahnsinnig', voegde ze er ten overvloede nogmaals aan toe.

Een volgende beller deed het verhaal van zijn vriendin. Die had de hele nacht geslapen en had helemaal niks doorgehad. De volgende ochtend vroeg moest ze de kinderen naar deKindergarten brengen. Door haar straat reden allemaal ronkende trabanten. Ze dacht dat ze hallucineerde. Ze dacht dat de DDR het over had genomen.

Hé hoezo, hoe kun je nou zoiets denken? dacht ik aanvankelijk. Toen viel het kwartje. Zij woonde in West Berlijn en dat was een Westerse enclave midden in Oost Duitsland. Voor de DDR was Berlijn ook gewoon hun hoofdstad. Voor het eerst kon ik me voorstellen dat in het bewustzijn van die West Berlijners toch ook ergens gezeten moet hebben: wat als de DDR gewoon door die muur breekt en de hele stad voor zichzelf opeist? Wat gebeurd er dan met mij, Berlijnse die bij het Westen hoort?

Je kunt zomaar uit je donszachte nestje wakker worden en de hele wereld kan er defintief anders uit zien. In 1938 was het in deze zelfde nacht van 9 op 10 november, Kristallnacht. Zoals mijn vogelkolonie bijna weggesnoeid was door de woningbouwvereniging, zo is een heel volk ooit bijna weggesanneerd en die Kristallnacht, zo genoemd omdat er zoveel etalageruiten van Joden aan diggelen werden geslagen, stond aan het begin daarvan.

Kristallnacht: Een bijna poëtische omschrijving: je ziet de kristallen van het glas door de staten liggen. Zou het ooit mogelijk worden om een nacht van vrede en helderheid, een kristallnacht te gaan noemen? Nee, dat kan niet, zolang er ook maar ergens op de wereld pijn geleden wordt, verdriet en verdrukking; de Wahnsinn op de loer ligt. De kristallen in ons zullen moeten schitteren in de nacht in het geheim, verborgen en stil.

woensdag 9 november 2011

Indian summer

Zon. Windstil. Rode oerossen die je met hun grote gekromde hoorns volgen in het nog natte heiige gras. Het was voor het eerst dat ik in de ochtend naar de oevers van de Waal getogen ben. Het water stond heel laag. Overal stenen. Donkere kleilagen zichtbaar. Iemand had er een roze roos ingestoken. De waterwilgen met al hun wortelstelsels,een vierde van de boom, vrij in de lucht. Nieuw voelde de wereld, wijds met de tuffende boten over de rivier in een stille, blauwe lucht.

Gisteren in het Kraaiendal bij Groesbeek. Ook een nieuwe bladzijde in het natuurboek rondom mijn stad. Golvende bulten op en af. Ritselend herfstblad onder je schoenen. Landschap met herinnering voor vriend E. Drie bomen die naar de aartsengelen heten, twee van zijn kinderen, een van hem. Omgevallen, wortelstelsel vrij, eentje was al jaren om. Boom zonder kruin, boom bemost, plek wel nog herkenbaar.

Indian summer, herfstblad dat houdt, goud, geel, oker. Alsof alles stilstaat in het lage licht. Het NU is een dia, die je elke keer weer kan zien. Zoals een mooi liedje op repeat.

Naar de Vespers. Altijd weer op repeat, die vespers dag in, dag uit. Het leven is een kralenketting of eerder een armband vol bedeltjes.

Ik bedel de wereld bij elkaar en zou soms liefst geen woord meer gebruiken. In telegramstijl, in morsetekens seinen: goed-goed-goed: het is goed, zo.

maandag 7 november 2011

Omsloten licht

Op Terschellings' Oerol waren er in het golvend duinlandschap tussen de dennenbomen drie studenten bezig van de theater decor school: ze hadden alle naalden en dennenappels weggeharkt en daaronder was zachtgroen mos verschenen. Van de dennennaalden hadden ze de zijkanten van paadjes gemaakt die overal doorheen kronkelden en van de dennenappels de schaduwen van de bomen, zoals die met de klok mee verschenen. 10 uur 's ochtends boven: korte dikke schaduw, acht uur 's avonds beneden, langerekt.

Er hing een stille, geordende rust. Zij zelf harkten en verzamelden, met witte broeken, gekleurde laarsen en groen gebreide vesten, met daarop weer de dingen der natuur: dennenappels, veertjes, Er stonden rieten mandjes klaar voor het geval je zelf mee wilde helpen. Er stond een handkar mat bakjes vol verzamelde natuurschatten, waarop ze ook hun visitekaartjes maakten, wilde je een stukje mos erbij op, iets anders? De sfeer deed me ook aan het klooster denken: een meditatie over de tijd, door de schaduwen die ze legden, de vraag wat het nut van bedrijvigheid is en het bijna simpele antwoord daarin besloten: gewoon maar zijn en het laten onstaan.

Hoe een decor, een plek, je zinnen beroert en een nieuwe werkelijkheid laat ontstaan. Aan dit nieuwe landschap, dat zachtgroene mos, de lichtbruine zandpaden, de dennenbomen met hun nog lang niet voltooide dennenappel-schaduwen, moest ik denken toen ik in NRC van 3 november las over de beklemmende gevangenis in donker grijze tinten met een zeer streng regime, dat PVV-kamerlid Fleur Agema ontwierp als afstudeerproject voor haar master architectuur.

Haar gevangenis bestaat uit vier fasen: 'de bunker',' het wennen', 'het wachten' en 'het licht'. Dat heeft een bijna religieus associatieveld: hoe een mens van het donker naar het licht kan komen. Toch best wel aardig, toch? Bij de bunker schrijft ze zelf: 'De bunker: het betonnen gebouw is berucht en alle gedetineerden brengen de eerste tijd van hun straf hier door. (...)Ik zie een grote betonnen blinde muur voor me (...) Tot zover ik kan zien is het hele terrein bedekt met grind, het grind is zwart van kleur.(...) Oei, wat is het hier klein en laag, ook. (...) Dat is het dan: een bed, een wc, een wastafel en een spleet in de muur, die de naam raam niet eens mag dragen.'

Hoe beter je je gedraagt, hoe lichter de architectuur om je heen wordt. Fantastisch. De mens wordt aangesproken op zijn meest vitale deel en die hijgt naar het goede en als je je goed gedraagt, dan kom je er vanzelf. Je kunt bijna meekijken in het idealistische hart van Fleur. En precies daar zit de adder en het enge. Hier bepaalt een geheel gesloten wereld en mensbeeld, hoe de mens als een soort machientje in elkaar zit.

Fleur deelt deze houding met elke vorm van dogmatisme en fundamentalisme: de uitwassen binnen alle religie die door hun duidelijkheid dus ook het meest zichtbaar zijn. Straffen en belonen, God ziet alles en kijkt mee in al de donkere krochten van onze ziel . Wat zal onze ziel louteren? De vier gestruktureerde fasen van het ontwerp van Fleur? Of de kronkelpaden die verder nergens naar leiden dan elke keer weer naar jezelf, van het aangeharkte bos in de duinen?

Agema maakt van de wereld een doolhof, de drie theater-decor-ontwerpers maken er een labyrinth van. De doolhofwereld is vol verraderlijke dwalingen, vol dreiging en gevaar en vergeefsheid en er is maar één weg die van het begin naar het einde leidt. Het labyrinth láát je, het laat je gaan, je leert van elk stuk van de weg die je loopt en het brengt je uiteindelijk steeds dichter bij je eigen levende kern. Dwalen, het soms niet meer weten, je kunnen overgeven aan je omgeving, aan anderen...dat maakt ons menselijk.

Licht is geen bot of een vette kluif waar je als een hondje achteraan kunt gaan: Licht is in ons en rondom ons en geeft adem. Alleen een ademende omgeving zal het licht dat in ons verscholen is, en soms bijna niet meer te zien is, weer kunnen laten verschijnen.

Zegenwens bij Psalm 19

En hier komt dan toch ook nog de zegenwens, die zuster Clara meteen weer kwijt was, zei ze tegen me, na deze voorgelezen te hebben. Er is een meditatiegangster die altijd meteen naar haar toe gaat en vraagt of ze die mag hebben. Zij gebruikt het en leest het voor bij haar in de kerk, heeft ze me weleens verteld. Zij heeft dit dus op een A4tje meegenomen:

Moge je zacht en ontvankelijk waarnemen
dat er een taal is, die de wereld door gaat
vol schoonheid en lichtgloed
over de liefde die woont in een tent
dat je dag in en dag uit
vrolijk je weg mag vervolgen.

Moge je ontdekken dat er:
levenskracht is voor jou
wijsheid in eenvoud,
vreugde voor het hart,
verheldering nadat je het soms niet meer weet:
licht voor het oog.

Moge je de schatkamer van je hart vinden;
genieten van de gouden Volheid
het leven smaken, zoeter dan honing
het leven dat God, de Levende jou geeft:
Geluk en zegening voor jou.

zaterdag 5 november 2011

Psalm 19




Gisteren was het fraai herfstweer, gelukkig maar, anders had ik mijn meditatie moeten aanpassen. Nu zocht ik in de zon mooi gekleurde rood, oranje en gele espenbladeren en legde ze in een lange slinger neer op een donkerblauw glanzende doek in de kapel. De slinger werd onderbroken door een stromend, golvend takje die ik bij de Waal gevonden had met overal doortussen door, aan weerzijden, zeven waxinelichtjes. Zo, klaar voor de meditatie, ik had er zin in, want psalm 19 is leuk. Ik zei het volgende:

Psalm 19 is een psalm waar je van zelf blij van wordt. Hier spreekt iemand die de wereld inkijkt en zomaar ervaart dat het een mooie wereld is, waar het goed toeven is. Het is alsof je op een zonnige herfstdag rondkijkt en denkt: wat geweldig toch, die strakblauwe heldere hemel, de bomen die verkleuren, het is als een kadootje om te wandelen in een tapijt van geel-oranje-rood; het is verkwikkend, het doet je de hele dag en in de nacht nog goed.

In de woorden van de psalmist is het:
De hemel verhaalt van Gods majesteit
het uitspansel roemt het werk van zijn handen
de dag zegt het voort aan de dag die komt,
de nacht vertelt het aan de volgende nacht.

Het blijkt een kwestie van zomaar rondkijken, ervaren, waarnemen. Je hoeft er niet bij na te denken of er over te oordelen. Alleen maar het zomaar ontvangen, te leven, te ademen, te zijn: het is Al omvattend, het gebeurt zomaar aan jou:

Toch wordt er niets gezegd, geen woord gehoord,
het is als een spraak zonder klank
over heel de aarde gaat haar stem,
tot aan het eind van de wereld haar taal.

Dan komt de psalmist met een prachtig beeld: Hij vergelijkt God met een jongeling die zijn tent opslaat onder de zon, de liefde heeft leren kennen en alles staat in een gloed van licht:

Daar heeft hij een tent opgeslagen voor de zon
een jonge bruidegom die zijn bruidsbed verlaat,
een held die vrolijk voortrent op zijn weg
aan het einde van de hemel komt hij op
aan het andere einde voltooit hij zijn loop
niets blijft voor zijn lichtgloed verborgen.

Na zijn vertrouwen getsteld te hebben in de wereld om hem heen, die vol liefde en schoonheid kan zijn, richt de psalmist zijn blik naar binnen, naar jouw binnenkant. Ook daar blijkt God zijn geschenken achter gelaten te hebben: levenskracht voor de mens. Wijsheid voor de eenvoudigen. Vreugde voor het hart. Verheldering voor de ogen.

Er is een mogelijkheid in je om stand te houden, arrogantie en hoogmoed verdwijnen en in je borrelt een weet hebben wat rechtvaardig en waarachtig is. Zo kom je bij de schatkamer van je hart en wat je daar vindt, dat zijn echte schatten en het leven daar smaakt zoet. De psalmist besluit met:

Ze zijn begeerlijker dan goud
dan fijn goud in overvloed
en zoeter dan honing
dan honing vers uit de raat.
Laten de woorden van mijn mond je behagen
de overpeinzingen van mijn hart je bekoren.

De vertaling is die, uit de nieuwste bijbelvertaling. Er volgde ook nog een zegenwens, maar die komt een andere keer. De bieb gaat dicht, internet wordt zo afgesloten, dus ik sluit. Amen. (Ahum).

vrijdag 4 november 2011

Onverwacht dagje

Ik was van plan om een dagje door Amsterdam te gaan zwerven. De weg te gaan die mijn DDR gasten de week ervoor gemaakt hadden, die ik hen zelf gewezen had en dan wellicht naar het Tropenmuseum waar nu een mooie tentoonstelling is over de dood (en dus ook het leven) over de hele wereld. Het zou niet moeten mogen dat zo'n museum waarvan je wereldburger wordt, een vitale subsidie kwijtraakt.

Maar er was een iets gebeurd op het treintraject bij Maarssen, dus de trein reed maar tot Utrecht. Daar was het station verstopt van de mensen, dus ik besloot dan maar Utrecht in te wandelen. Door de Zadelstraat, richting de Dom, even boekhandel De Wijze Kater in. Dan zie je wat Nederland inspireert: maar twee boekenkasten met boeken uit de christelijke traditie, de rest tjokvol van alles: van Wicca, tot engelen, tot zeer gespecificeerde literatuur uit alle stromingen van het boeddhisme.

Ik beluisterde wat muziek in het wereldmuziekwinkeltje ertegenover, kocht een cd met Afrikaanse muziek, en eentje met gezangen van Indianenenstammen rondom het Amazonegebied. Hé lekker, binnen een uurtje was mijn geest al over de wereld heen gezworven! Op naar het Aboriginal Art Museum, alwaar een interessante jubileumtentoonstelling is, waar tien conservators een werk van een aboriginal kunstenaar en een westerse kunstenaar bij elkaar brengen.

Wilde ik nog naar Amsterdam? Ja, best wel, dus terug naar het station. Mijn God, nog niks opgelost, 50 minuten extra reistijd naar Amsterdam. Fijn dat mijn DDR vrienden alleen soepele, rustige treinreizen hebben meegemaakt. Wat nu? Dan maar in Utrecht blijven. Ineens voelde het aan alsof ik zeeën van tijd had.

Ik liep terug richting Hoog Catherijne en liep zomaar tegen de stiltekapel aan, nog nooit eerder is me dat gebeurd. Vooruit dan maar, naar binnen. Daar bleek een lunchconcert net begonnen: een violiste speelde de sterren van de hemel. Dat is toch zomaar een cadeautje, dan. Terug, weer over de Zadelstraat. Zie ineens een oude pandgalerij met een kloosterachtige kruidentuin, ideaal voor mijn boterhammetje in de milde herfst.

Naar het Centraal museum en je laten raken door een videofilm van Joop Conijn, die een auto van hout heeft gebouwd en daarmee door Oost Europa is getrokken. De auto rijdt niet op benzine, maar op gestookt hout. Wat een verlaten landschappen, met mensen die daar wonen in vervallen en kapotte houten huizen. Diepgegroefde doorleefde boerengezichten. Voor mensen in de DDR was dit hun achterland, daar konden ze vrijuit genieten van ruimte en de natuur. Veel mensen in Dresden roemden de wilde natuur van Oost Europa. De beren niet, maar de wolven, die mogen nu ook naar het Westen komen, voor onze natuurbeleving.

Zo'n filmpje is natuurlijk ook zorgvuldig geensceneerd. De auto hobbelde over een ongeplaveide modderweg door de bergen en wij zien de auto van verre aankomen. Iemand met een camera is dus eerst op de bergtop gaan staan. Een oude vrouw met versleten bloemetjesjurk en oude laarsen leidt Joop Conijn naar haar donkere huis met gaten in het dak en schept yogurt voor hem op een bord. Ze heeft een trainingsjack van het automerk BMW aan. Heeft Joop die aan haar gegeven? Je weet het niet. Drie boerenvrouwen in een boomgaard in het gras duwen na de lunch de auto mee aan: is dat nou nodig? Je weet het niet.

Het is toch de macht en het alziend oog van het Westen, die dit mogelijk maakt. Kunst die ons, drukke decadenten even wakker moet schudden: kijk zo kan het ook: een houten auto temidden van mensen die in zo'n volstrekt ander tempo leven dan wij. Mijn tempo bleef heel slow en
ik prijs me gelukkig dat dit vaak zo is.

En Utrecht werd ineens een nieuw soort oningevulde kaart! Hoe je toch altijd je bekende rondjes draait, dezelfde wegen bewandelt. Letterlijk. Nu ik besloten had om zomaar ergens in te slaan, een steegje in wat er aantrekkelijk uitzag, nog steeds een beetje met de ogen van de beide U's uit Dresden, kwam ik langs zeven doodlopende steegjes met kleine arbeiderswoningen. Ik liep tegen de Geertekerk aan, een van de oudste kerken in Utrecht, waar ik niet in mocht toen de kerkdeur net open ging toen ik ertegenaan duwde. Ik botste tegen een sjieke meneer op en die zei dat er een besloten bijeenkomst was geweest. Jammer toch in Nederland, al die gesloten kerken.

De arbeiderswoningen bleken door een brouwerij gebouwd te zijn, bleek toen ik weer aan de Oudegracht belandde. En daar hebben ook o.a. de schilder Pijke Koch en de schrijfster Ina Boudier Bakker gewoond. En toen heb ik nog lekker rondgesnuffeld en vond in De Slegte gedichten van Primo Levi waarvan ik niet wist dat hij die geschreven had, een oud boekje van Thames en Hudson van een kunsthistoricus die het begin van het monikkendom aan de hand van de materie, de 'kunstschatten', uit de doeken doet.

En Mijn leven met Mozart van Ernst Emmauel Schmitt, voor 6,95 Euri die dus de ramsj is ingegaan. Een aanrader: Schmitt vertelt daar hoe Mozart zijn leven gered heeft als puber en hem so wie so altijd uit de donkere en duistere zones van zijn brein kan halen. De muziek op een cd krijg je erbij.

Het was een dagje dat aan al mijn verlangens tegemoet kwam en tot slot kocht ik nog een grote plastic sticker met een vaasje met bloemen voor op mijn raam, in zo'n kleurig hebbedingwinkeltje. Zodat de luxaflex wat meer omhooggaat en in de komende winterse tijden, bloemetjes in de buurt blijven en het licht meer naar binnen kan komen.

woensdag 2 november 2011

Allerzielen

Het blonk weer uit van eenvoud: het namen noemen van alle doden van het afgelopen jaar tijdens de Vespers bij de Clarissen. Het is Allerzielen, vandaag en het zijn zulke dagen die de waarde uitmaken van de katholieke traditie. Dat je weet dat er over de hele wereld op deze dag gedacht wordt aan de doden. Dat ze daardoor in onze herinneringen nabij en levend blijven.

Het rook er naar witte fresia's ! bij binnenkomst in de kapel. Zo is het met degenen die vertrokken zijn, dacht ik: een zoete zware geur die om je heen blijft hangen, al is de ander niet tastbaar meer aanwezig. De geur bleef mijn neusgaten beroeren in de koorbanken. Het thema witte bloem was voortgezet: bij het altaar zweefden er een paar als witte vlinders boven een klein kruis van twee takken, daaronder zwaardere witte chrysanten op een paars kleed. Daar werden uiteindelijk op een plak van een boomstam één voor één de brandende kaarsen gezet, die uiteindelijk de namen van allen die heen zijn gegaan het afgelopen jaar vertegenwoordigden.

Géén lezing uit de Bijbel maar een verhaal over drie bomen. Al googelend heel snel te vinden, ontdek ik tot mijn verrassing. Van Evert Landwaard, het is kennelijk iets wat vaak gebruikt wordt bij rouwverwerking. Dat rouw en verdriet tijd vraagt. Alleen dan groei je werkelijk verder: wie pijn vergeet, gaat dood.

Dat zo'n tekst gebruikt is bij Allerzielen, is eigenlijk een totale nederdaling van God naar de aarde. Géén troost of verwijzing naar een hiernamaals: nú leven in plaats van doods te zijn. Want ook onder de levenden waart de dood rond. Waar mensen niet bereid zijn om over hun eigen schaduw te stappen, wanneer je genegeerd en doodgezwegen wordt, wanneer je gewoon maar kunt zeggen dat je niet wilt dat duizenden Mauro's 'ons land' overspoelen.

De dood is overal. We zouden elke dag Allerzielen moeten vieren: daar waar alles ziel is, we bezield raken, we ziel zijn.

dinsdag 1 november 2011

Stuk

Ik weet niet of ik aan hogere inlegkunde doe, maar ik vond de uitzending gisteren bij Pauw & Witteman, waar o.a Jacobine Geel, theologe, die het CDA weer aan bevlogenheid wil helpen, Noortje Herlaar, musicalster, Kees van der Staay voorman van de SGP, die nu met zijn kleine zeer orthodoxe christelijke fractie een politieke factor is geworden, een NRC recensent en Arjan Ederveen met zijn hond, een situatie waar het gesprek van de blikken en oogopslag meer zeiden, dan de woorden die over de tafel gewisseld werden.

De wereld van de kunst en creativiteit zat daar tegenover de wereld van de hogere christelijke moraal. Van der Staay zat er best fris bij met zijn getuigenispartij, die met 2-3 zetels bestaansrecht heeft, evenals de Partij van de Dieren analyseerde de NRC recensent, maar het CDA die bestaanrecht ontleende aan het feit dat het een grote politieke machtsfactor was die in het midden opereerde en met het aanbod van stabiliteit niet zo'n eigen geluid hoefde te hebben, die verkeerde nu in zéér zwaar vaarwater.

Klaar om de boot te laten zinken, zou ik denken. Maar nee, Jacobine is ingehuurd, ooit de glamourgirl van christelijke tv presentatie, maar ze heeft wel heel wat aan glans ingeboet. Daar zat ze gedecideerd, een poging te doen om nuchter en zakelijk te vertellen dat al die woorden als barmhartigheid en rentmeesterschap, voortgekomen uit de christelijke traditie, heel erg de moeite waard zijn om weer tot leven te wekken. De christelijke traditie moet een stem blijven houden in de Nederlandse politiek en daar zette ze zich graag voor in.

Ik zag Arjan Ederveen heel erg moeite doen om niet uit te vallen of iets cynisch te zeggen. Pauw en Witteman zagen het ook en vroegen zijn mening hierover. Maar Arjen hield zich in en murmelde netjes iets van, dat het toch allemaal misschien een beetje achterhaald was, dat christelijke want tja, al dat gedoe van die mannen met kinderen in de kerk... Toen mocht hij vertellen over zijn eigen theaterprogamma Ederveenzaamheid, waar hij de rollen speelt van een man, een vrouw en een rat.

Arjan ging zingen: een ode aan zijn hond Stuk, die wijdbeens en kwispelend met zijn grote hondenogen bij hem op schoot zat. Die hond die alles voor hem was, waarmee hij kon doen wat hij wilde, die hem meer dan mensen konden, uit zijn eenzaamheid kon ontrukken. Het creatieve deel aan tafel zat ronduit te genieten van dit lied, waar de mengeling van kwetsbaarheid en hilariteit de kracht van het lied uitmaakte.

Het christelijke deel zat te worstelen. Ik zag de vraagstukken rondom tolerantie, de mens als kroon op de schepping en het dier waar je geen echte relatie mee kunt hebben door hun hoofden vliegen. Je toch maar laten amuseren, laten we het proberen, zeiden hun gezichten. Toen zong Arjan iets dat Stuk het niet leuk vond als hij op bed bezig was met een Ruk en de luiken vielen voor de gezichten van de christelijke mensheid.

Deze werelden zijn onverenigbaar en volgens mij kan het niet anders dan dat de wereld van de kunst en creativiteit zal winnen. Arjan Ederveen blinkt uit in mededogen en 'barmhartigheid' wanneer je hem in rollen ziet kruipen in de serie 30 minuten van een oude moeder, een dolende boer die zijn Afrikaanse roots denkt gevonden te hebben, enzovoort.

Niet denken, maar doen. Praten over barmhartigheid en tegelijk medogenloos zijn, dat gaat niet. Praten over naastenliefde en solidariteit en onderwijl alleen maar met imago en macht bezig zijn, dat gaat niet.

Het leven met al zijn ingewikkeldheden vraagt niet om mooie woorden die met zekerheid gezegd en geponeerd worden. Het vraagt om mensen die zoekend, tastend en twijfelend zichzelf durven zijn en zo laten zien dat in de breuken en de kieren menselijkheid zoekt naar vormen om te leven. Juist waar het stuk is, gloort heelheid en zo ontstaat compassie.