Het zijn fijne en gezellige dagen. Vriendin W. is weer over uit Nieuw Zeeland. Ditmaal voor het eerst alleen, zonder een van de kinderen of haar man in het kielzog. Dat roept bij mij oude tijden op, dus hebben we gekaasfonduud: dat deden we wel eens in de studententijd, als ik me het goed herinner. Want je koppelt weleens ervaringen en herinneringen aan elkaar of een fantasie zoals je wou dat het was, lijkt bijna werkelijkheid soms, zo concludeerden we.
Een oude vriendschap van zo lang geleden is anders dan alles wat er daarna weer komt, zo deelden we. Jammer om niet dichterbij elkaar te wonen, dan konden we gewoon associatief mijmeren en bomen, zó dat je met weinig woorden snapt wat die ander bedoelt en waar die ander zit.
Nu ging het over het boek van Alain de Botton: Religie voor atheisten, waar W. zó enthousiast over is, dat ze er een soort van damesfilosofenclubje voor heeft opgericht om het per hoofdstuk te gaan bespreken. Maar je wilt niet in oude discussies blijven steken over de rare geloofsartikelen in die Katholieke Kerk, of Maria een maagd was enzo, en hoe krijg je het gesprek dan DIEPER?
Onze levens zijn heel anders geworden: ik zonder veel stress, zij druk met gezin, de Backpacker Tailors Made Tekapo, manager van de Ice-hockeyteams, etc. En dan je echte passie daarnaast: de pogingen om als vertaalster van Niew Zeelandse boeken aan de bak te komen. Maar dan heb je een contact gelegd met bijvoorbeeld uitgeverij De Geus, en dan is degene de keer erop verdwenen en staat een ander je te woord: ach ja, al die saneringen in de uitgeverswereld.
En alle bezuinigingen: hoezeer wil men op de Nederlandse markt eigenlijjk een boek uit NZ? Op de Frankfurter Buchmesse is NZ het Gastland; helemaal op het laatst zijn ze gevraagd, eigenlijk tweede keus, men heeft maar één jaar om voor te bereiden. En NZ zegt Ja, dat doen we, zó blij om gevraagd te worden!
Gisteren gingen we naar Het Kroller-Moller Museum. W. wilde gewoon de Vincent Van Goghs zien, maar die waren grotendeels verdrongen door de lopende tentoonstelling, die over het verlangen naar volmaaktheid ging.
Tja, wanneer is het volmaakt? Soms is dat wanneer van alles met elkaar samenvalt. Zo is voor veel Niew Zeelanders in de nabijheid zijn van een échte Van Gogh, een droom die nooit uitkomt: ze kennen de afbeeldingen wel, maar om er werkelijk naast te staan, dat is dan bijna volmaakt. Ik kon me dat ineens goed voorstellen: Kunst ademt, leeft, heeft een Werkelijke Presentie: dan vallen de afdrukken in je geest ineens samen met een werkelijk hier-en-nu en is er ineens een werkelijke presentie, zoals W. nu, heel kort, werkelijk present is.