Vandaag komt er een nieuw boek uit en dat heet: 'Architectuur door andere ogen', een pleidooi voor meer zintuigelijke architectuur. Het komt tegelijk uit als luisterboek want er komen acht blinden en slechtzienden aan het woord, onder wie Vincent Bijlo, die de lezer en de luisteraar meenemen op ontdekkingstocht door acht openbare gebouwen. 'De andere ogen" uit de titel zijn dus de andere zintuigen waarmee je de wereld waarneemt, als je ogen het niet doen. Doelgroepen voor het boek zijn liefhebbers van literatuur en architectuur en ontwerpers en opdrachtgevers, natuurlijk: die gaan misschien anders ontwerpen als ze deze verhalen hebben gelezen.
In Trouw stond een interview met de titel: Kunnen zien is ook niet alles, met een van de bijdragers aan het boek: Piet Devos (Kortrijk 1983), topschaker en essayist, vertaler van experimentele poezie en promovendus aan de universiteit Groningen. Hij werd als kleuter blind, door kanker aan beide ogen en vertelt dat hij eigenlijk nooit moeite heeft gehad met die plotselinge overgang niet meer te kunnen zien. Hij vergelijkt het met een kamer waar de deur wel van vergrendeld is, maar door de ramen komen woorden, smaken, geuren en aanrakingen altijd binnen.
In een museum kan hij zich vele schilderijen en beeldhouwwerken gewoon voorstellen, hij heeft daar beelden van in zijn hoofd. Dat komt ook wel omdat zijn ex-vriendin kunsthistorica is en uitgebreid de dingen beschreef, het beste werkt het van onder naar boven. Een schilderij van Ensor kan hij zich tot in het detail voorstellen. Maar 50 verschillende schilderijen van Monet, waarop allemaal waterlelies staan, dan is het wel een stuk lastiger om je elke keer weer een nieuw beeld te vormen.
Ik werd het interview ingezogen omdat het begint met een heel evocatief beeld van Venetië. Het idee dat je moet kunnen zien om van een stad te genieten is onzin zegt hij: Neem Venetië. In die stad van kanalen hangt de stilte tussen de paleizen, af en toe onderbroken door de lokgroep 'gondole, gondole', van een zware mannenstem. Voetstappen weergalmen in de nauwe streegjes, flarden muziek drijven voorbij, gesprekken tussen marktlui klinken op. Je kunt het houtsnijwerk van een kerk betasten en, eenmaal binnen, de eeuwenoude geur van vochtige tegels opsnuiven. Het is één zoete, zachte prikkeling van de zintuigen'. Ja, zo beleef ik Venetië ook. Er komen sensaties binnen bij deze woorden en het geluksgevoel dat dit geeft is misschien vooral ook beeldloos. Ik zie niet direct kleurige huizen en spiegelend water voor mijn geestesoog, wel natuurlijk als ik het bewust oproep.
Dat is interessant, als je erbij stilstaat. Want dit betekent dat schoonheid, esthetiek, allereerst iets is wat van binnen komt! Het is niet wat je ziet met je ogen, maar iets wat je waarneemt met je innerlijke ogen. Piet Devos vertelt nog een anekdote een blinde vrouw reist door Tibet en is helemaal lyrisch over de bergen en het Tibetaanse hoogland en drukt haar neus en voorhoofd tegen het autoraam om niks te hoeven missen. Dan zegt een medereiziger: 'Je kunt beter de andere kant opkijken, want nu zie je alleen maar lelijke grijze rotsen.' Is dit nu een domper, een kwestie van hoe je jezelf voor de gek kunt houden?
Nee, is dus het antwoord. De beleving van schoonheid, je voorstellingsvermogen, dát is de essentie van de ervaring. De innerlijke wereld is vele malen ontmetelijker en ruimer dan wat het oog kan bevatten.