vrijdag 30 december 2016

Ik zag Moeder

Ik had  een week lang nauwelijks lichaamsbeweging gehad.  Het was almaar: opgehaald door Zusje met de auto, naar Moeders appartement, de hele dag binnen en dingen regelen en 's avonds weer terug naar huis. Dus wandelde ik gisteren urenlang boven Arnhem, in het landgoed van Mariendal. De grootste vraag, die ik  dan, twee dagen na de begrafenis, al mijmerend stel is: En, wat geloof je nou? Is er na de dood nou nog wat?

Is Moeders ziel nou definitief en geheel verdwenen, op het moment dat ze haar laatste adem uitblies? Of is ze, zoals ze zelf heeft gezegd, op haar bestemming aangekomen? Met blauwe grotere letters staat er op de rouwkaart : 'Ik vlieg naar U terug' Daaronder een zelf geschilderde  blauwe vogel, die haarzelf voorstelde, gedragen door een engel, die vliegt naar het licht. Dan denk je: zou ze nou zijn aangekomen? En zou ze dan nog zicht hebben op haar kinderen, waarvan ze zoveel hield? Ze geloofde ook wel, ooit, dat ze bij hen in de buurt zou kunnen blijven en een 'goede invloed', zou kunnen blijven uitoefenen.

Maar haar geloof was op het einde van haar leven, zo wat leeg geworden. Alles was onbegrijpelijker geworden, woorden begonnen te kort te schieten. Zomaar weer papa, haar man Frans, ontmoeten?... Ze wist het eerst zeker, maar later niet meer. Temeer omdat hij zelf niet dichterbij ging voelen, terwijl de dood leek te naderen. Ik zelf dacht ook een poosje: zolang ze hem, Vader, nog niet dichterbij voelt, dan is haar tijd wellicht nog niet gekomen. Maar op het einde zei Moeder daar bijna laconiek over: Misschien is dat wel te simpel voorgesteld.

Dit soort dingen dacht ik, al wandelend. En toen zag ik plotseling voor mijn geestesoog de gestalte van Moeder oprijzen. Meteen dacht ik erbij: wat een goede fantasie heb ik. Ik zag haar, jonger dan de laatste jaren, met een sterk en krachtig, lachend gezicht, soms middelbare leeftijd, soms veel jonger: geen scherpe contouren, maar ze was het wel. Alleen haar gezicht en haar schouders, alles was wit. Alsof  het donkerder kleed waarmee ze  tijdens haar leven worstelde, was afgelegd. En ze zei iets van: het gaat goed met me, hoor!
En ik dacht : Wedergeboorte. En ik werd even heel blij. En ik zei tegen haar: Nou als je dan iets voor me kunt regelen, doe dat dan maar. Geluk enzo, de bekende riedel. Als katholieken bij Maria voorspraak vragen, dan kan ik het wel via mijn eigen moeder, dacht ik. Het is raar: ik voelde me op dat moment meer haar dochter, dan tijdens haar leven.

woensdag 28 december 2016

De dag erna

Een week lang was ik almaar bezig, na de dood van moeder. Dit is de eerste dag zónder, ja wat?: activiteit dus, om de dag van gisteren, zo mooi mogelijk te maken. Daar was een dag bij dat ik mijn begrafeniskleding ging kopen in Den Bosch. Het kleren en schoenen kopen, ging in een flow: dat is het gevoel dat het helemaal vanzelf gaat, zonder inspanning.

Ik vond zomaar een zwart jasje met daarop heel kleine visjes geborduurd, een van de favoriete beesten van zowel moeder al vader. En in de eerste schoenenwinkel die ik in ging zwarte laarsjes, lekker ruim en iets te groot en ze deden me een beetje aan clownsschoenen denken, dus ook heel geschikt voor 'later'.

Later, dat is nu dus, de dag erna en alle dagen die nog komen. Je leeft in een soort van kokervisie, nee, dat is het woord niet:  je wordt meegenomen in een volle trechter waar het water in blijft borrelen, tot het moment dat je in de schemer, gisteren weg gaat van de begraafplaats.

Het was te donker om nog terug te keren naar het graf, dus dat heb ik vandaag gedaan. Dat hele diepe, diepe graf, was nu weer vol aarde met de bloemen er bovenop. Er is nog plaats voor nog een en dan kon je gisteren, toen het graf open lag, goed zien. Niks voor jou ? heeft moeder ooit aangeboden? Nou nee, ik dacht niet boven mijn ouders te willen liggen, zei ik toen.  Maar wat maakt het eigenlijk uit? Moeder ligt nu boven vader, maar dat is tegelijk niet wat je echt denkt en voelt.

We hebben haar te grave gedragen, in de kerk letterlijk haar kist gedragen, Op de begraafplaats deden 'studenten' het, zo had de begrafenisleidster verteld. Ik ben wel blij het in de kerk zelf gedaan te hebben. Bij Vader was het ook wel aangeboden, maar meer in de trant van: doe maar niet, we kunnen er ook wieltjes onder zetten'. Zo beïnvloedbaar ben je in zulke tijden, kritisch denkvermogen blijft achterwege.

Nu zei deze: doe maar wél: het kan juist een goed gevoel geven, achteraf, het is helemaal niet zwaar, als je dat met zijn zessen doet en populierenhout, waarvan de kist gemaakt is, is heel licht. En het voelt goed aan: ik vind de herinnering prettig, om iets van het gewicht van Moeder te voelen in mijn hand, haar laatste materialiteit.

Maar er is verder zoveel andere materie, waar ze aanwezig in is. Vandaag bekeek ik alle foto's van de afgelopen acht maanden: haar kamer waar op tafel haar kleurpotloden lagen en waar ze mandala's en kaarten kleurde, die ze de wereld in stuurde,al die uitjes die we maakten,zoals in de Hoge Veluwe tot twee keer toe,  uit eten op mijn verjaardag, en met al haar kinderen op haar eigen verjaardag.

En dan dat ene filmpje die Zusje Twee maakte: Waar ze met haar iPad in de hand het lied Ik heb een steen verlegd, op YouTube, gezongen door Paul de Leeuw, laat horen en dat dit op de begrafenis zal zijn te beluisteren. Haar subtiele gelaatsuitdrukkingen daarbij, bijna stil... Zo vergaat deze dag: na mijmerend, haar gedenkend.

Ze is er niet meer. Dat vond ik toen ze leefde ook al een groot geheim: dat zo'n heldere geest zomaar ophoudt met bestaan. Het zegt me uiteindelijk niet zoveel, die woorden dat ze nu bij God zou zijn, ofzo. Het beste deel van haar is er nu ook: om mij heen en in mij. En zo was dat ook al, toen ze nog leefde. En  dat is een even groot geheim.

maandag 26 december 2016

Het laatste

Daar zitten we dan. Alles wat we konden doen voor de begrafenis van morgen, is gedaan. Ik ben tevreden en voldaan. Het boekje van de afscheidsviering is 16 bladzijden, heel kleurig vol schilderijen van moeder op de  bovenkant. Het was niet zo'n klus om een toepasselijke afbeelding bij de tekst eronder te zoeken. En zo praat Moeder via haar afbeeldingen mee. En dat paste wel bij haar, liefst overal bij aanwezig...

Het spannendst is nu of de persen morgenochtend niet stoppen. Broer Y. in Amsterdam heeft het boekje vormgegeven en mailt de eindversie vanavond naar de drukker. Wat is het bijzonder om van de mensen die kwamen kijken, hoe ze is opgebaard, dat een ieder vertelde hoe helder ze was, assertief, goede bijdrage gevend aan de gespreksgroep van 80+, de leesclub, de levensbeschouwelijke praatgroep. Ze was jaren lang lid van een schildersgroep, en daar had ze haar eigen hoekje.

Mensen, verzorgend personeel, de huishouding, zeggen in de condoleance dat ze haar zullen missen, dat ze een lief en bijzonder mens was, vol mooie verhalen over haar reizen en leven. Ze heeft iemand aan mandala-kleuren gekregen. Dat is het laatste wat ze deed. Dat gaf ze als cadeautjes weg, omdat ze die niet meer kon kopen.

Morgen dus het laatste afscheid. Het koor zingt The familytree van Venice en bij het voorzingen was ik al ontroerd... Ik zal zelf nog iets zeggen, vanuit mijn persoonlijk perspectief... Het zal goed zijn, die afscheidsviering. Ik heb daar alle vertrouwen in.

woensdag 21 december 2016

Moeder is heengegaan

Gisterochtend, met haar hele familie om haar heen, haar liefste wens, is moeder gestorven. Ze was zeer helder van geest en geestig tot het einde. Voordat ze ging dommelde ze af en toe weg door de morfine, maar als ze er weer was zei ze dingen als: he, in plaats van te genieten dat jullie er allemaal zijn, dommel ik weg. En: nou, zo vlak voor de kerst, bezorg ik jullie verdriet... denk ik. En : nou zitten jullie hier dus te wachten totdat ik dood ga.

Ze vroeg tot twee keer toe, dat ze benieuwd was hoe we haar zouden noemen. We begrepen de vraag eerst niet. Toen viel het kwartje: O, eigenschappen, bijvoeglijke naamwoorden. Zeer intelligent? Die beviel niet zo. Koppig?, zei tweede zusje. Natuurlijk ook niet. Scherp? Ze broer. Ook niet echt. Scherpzinnig dan. En creatief.... Daar valt niet veel op af te dingen. En dat staat er nu op de kaart.

Drie minuten lang, sprak ze nog tegen iedereen rondom haar bed. Dat Mozes bij het brandend braambos vroeg met wie heb ik te maken. En god zei: ik ben die ik ben. En hier zijn we dan bij elkaar. Het was nog mooier dan ze zich had voorgesteld, zei ze. Het was een geschenk dat het zo mocht zijn. En toen heel even, alleen haar kleinkinderen rondom haar zaten, toen gebeurde het, net nadat de kinderen weer waren aangesneld.

Zo vreemd: meer dan acht maanden stel je je erop in dat het kan gebeuren. En toen ging het toch ineens zo snel. Er was al een uitje gepland op die dag, op de avond ervoor door Zusje en mij en haar. Maar die nacht was ze benauwd en toen, na een sterfbed van zes uur... Ze ligt opgebaard in haar appartement, waar het sindsdien ook een zenuwcentrum is. De begrafenisondernemer, kaarten schrijven, een dienst voorbereiden, kan er een koor komen zingen?

Dinsdag om 13.30 zal het allemaal plaatsvinden. Midden van al deze voorbereidingen, typ ik dit blog. op de iPad van moeder, waar ze in korte tijd zo handig mee was geworden. Vanavond de tekst voor het gedachtenis prentje. Morgen over de bloemen. Enzovoort.


maandag 19 december 2016

Zondags dagje

Nu ben ik eindelijk definitief om: Arnon Grunberg is een fantastische schrijver. Toen hij jonger was werd ik afgeschrikt door zijn kale en lege wereldbeeld. Maar hij is milder geworden, menselijker en zijn belevingswereld speelt zich wel af in Nederland, maar ontstijgt het polderlandje ook. Ik las zijn nieuwste Moedervlekken zoveel als mogelijk, in één ruk uit.

Waar gaat het over? Over de relatie van een alleenstaande zoon, die psychiater is in de crisisopvang voor mensen met zelfmoordneigingen, met zijn moeder? Niet helemaal. Over de zorg voor zijn moeder en de onmogelijkheid om die naar tevredenheid op te lossen, buitenlandse meisjes uit Nepal die bij moeder wonen, vertrekken: ook niet zomaar.

Gaat het over identiteit, over de niet scherpe grenzen tussen wat een ziek en een gezond brein is, over de mogelijkheid om via fantasie een wereldje te creëren buiten de reguliere wereld en gezondheidszorg? Gaat het over al die subtiele vormen van manipulatie, van mensen als dan niet voor je karretje willen spannen, over het Joods-zijn, de concentratiekamp-ervaring die levens meebepalen, over de leegheid en de routine van seks hebben in deze moderne wereld? Ook al niet.

Na het boek voldaan uit te hebben gelezen, had ik zin in een Kerstfilm. De harmonie van Hatert had 's middags een kerstconcertgegeven, een doedelzakspeler, zo'n jonge alternatieveling tussen al die 'gewone' mensen , speelde die on-Nederlandse klanken, ik kon geen kerstbrood meer zien, maar raakte desondanks in een kerststemming.

Zuster M. belde op. 'Kom laat ik een belletje plegen, in plaats van een kerstkaart schrijven', zei ze. Ze hoeft nog geen zin uit te spreken, of ik herken haar stem door de telefoon, al had ik haar al in geen vijf jaar gehoord. De kerstkaart, was het lijntje, en verhalen uit de tweede hand, dat zij, nu 82 jaar oud, nog steeds heel actief is op de plek waar zij leeft.

'Ik woon boven mijn stand', zegt ze daarover. Meer dan 15 jaar geleden heb ik met haar de Rietie-voettocht begeleid en ze vertelde toen en de jaren daarop over de nieuwe woonplannen: haar congregatie zou zich samenvoegen met een ander en er zouden op hun terrein nieuwe zorgflats worden gebouwd, waar ook leken kwamen te wonen: wanneer er een zuster zou sterven, zou er een leek voor in de plaats komen.

En nu wonen er nog maar 39 zusters, maar alles bloeit, precies zoals ze zich het toen, idealiter voorstelde. Er zijn leken die meedoen in het koorgebed, er zijn hobbyclubjes en kaartgroepjes, in de lange gang tussen het hoofdgebouw en de kapel worden tentoonstellingen georganiseerd. En zij geniet ook van het alleen wonen en alleen eten... zo gun je het een ieder. Ook het gesprek met haar, gaf me een kerstgevoel.

Dus op het einde van de dag, als toetjes, een kerst-actie film: The Abyss. Een oude film uit de tachtiger jaren, die zich bijna geheel onder water afspeelt. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er kunstenaars zijn, die heel goed, ooit naar deze film hebben gekeken. Actie dus én een Kerstboodschap: dat hoe rot en gemeen en gewelddadig de mensheid ook is, deze wel gered kan worden door de liefde van een vrouw en een man. Tevreden knipte ik het licht uit.

vrijdag 16 december 2016

Alles verandert

Het is toch echt zo. Ervaar ik nu misschien voor het eerst. dat je bij hoogtijdagen de ooit aanwezigen mist. Het was Kerst Inn in het Wijkcentrum. Ooit door mij verzonnen, met veel scepticisme de eerste keer uitgevoerd, want iedereen denkt dan aan zielige mensen, zei men tegen me.  Maar het was meteen een groot succes.

Dat is het wel gebleven. Maar toch, elk jaar met wat minder mensen... De Internationale Vrouwengroep viel weg: die hadden zich opgeheven. De groep kreeg geen subsidie meer om gewoon  koffie en thee te kunnen schenken. Beginnen met samen drinken: dat is internationaal meteen bindend. Maar dat werd niet begrepen door het wijkmanagment. Vrouwen moesten ineens 1,35 euro per kopje gaan betalen. Na een half jaar kwam er niemand meer.

En dan dit jaar: werkelijk het gemis van R. die met alzheimer nu in een verzorgingshuis woont en met wie ik op het einde een dansje maakte. En D. en J. bleven niet plakken: ook hij heeft alzheimer en zij is, sinds dat bericht in een depressie gezonken. En R. ging ook vroeger naar huis: ze heeft een man thuis die het steeds moeilijker vindt als zij langer van huis is. Er is nog geen alzheimer of dementie geconstateerd, maar er is wél wat met hem aan de hand...

En volgend jaar ben ik hier zelf niet meer bij aanwezig. Tenzij uitgenodigd als gast: ook raar, dan. Iedereen is nu vroeger dan andere jaren allemaal weer weg, zo dat ik hier nog eventjes dit blogje kan schrijven. H. heeft een hersenbloeding gehad en was nu aanwezig in een grote rolstoel. Hij wilde een pilsje, maar mag dat niet wegens zijn medicijnen. Dus ze gaven hem een Radler. Maar hij is niet achterlijk! Dat proefde hij meteen: muizenpis. Daarna dan toch maar een echt pilsje. Maar dat smaakte ook niet meer. Zijn vrouw L. zo'n lief mens, voerde hem  met een engelengeduld  hapjes salade.

Ook H. die nou dus niet meer kan praten, was een gangmaker. Ooit had hij zelf een kroeg in de benedenstad. Er was een jaar dat hij daar allerlei anekdotes over opdiste, tijdens de nazit van de Kerst Inn. Nu vraagt het clubje dat overblijft of ze  met hun mee moeten lopen. Nou nee, hoeft niet, ze is niet bang in het donker, alleen terug. L. duwt de rolstoel naar waar hij nu woont. Ze leven nu gescheiden van elkaar, met een afstand tussen hen in van ongeveer 500 meter.

Het leven verandert: er is niks aan te doen. De tijd gaat onverbiddelijk voort. Er kunnen tijden zijn, dat deze notie enigzins aan je voorbij gaat omdat alles min of meer hetzelfde blijft. Maar er kunnen ook tijden zijn, dat je je daar elke dag bewust van bent. In zo'n tijd leef ik nu. Ik weet niet of de woorden uit Prediker: Alles heeft zijn tijd... troostend zijn. Behalve dat het zo waar is: vanaf de dag dat we geboren worden, is een ieder een sterveling.

donderdag 15 december 2016

Villa Amalia

Ik zag gisterenavond een Franse film die wel paste bij mijn stemming: Villa Amalia. Eigenlijk ging ik ook voor het hoesje: een vrouw staart uit op zee. Ik ben gevoelig voor hoesjes en boekomslagen in de bibliotheek. Als het me aanspreekt, dan neem ik het ongezien mee: is het niks, dan breng ik het gewoon meteen weer terug, denk ik dan. Het is fijn om meteen na je werk de bieb in te kunnen lopen, op zoek naar iets leuks voor de avond. Maar dat verandert dus, in 2017.

Deze film gaat ook over veranderen. In tegenstelling tot mijn verwachting, dat ik meteen in zonnige zuidelijke sferen zou vertoeven, begint de film vanachter het stuur in een auto, in de avond met regen op een snelweg. Best een poosje volg je de bestuurster: hoe de auto een afslag neemt vanaf de snelweg in dat druilerige donkere weer en tenslotte een straat inrijdt. Er stapt een man uit de auto vóór haar, die aanbelt bij een huis. Het licht gaat aan en hij wordt met een innige omhelzing verwelkomt. De man en de vrouw kussen elkaar hartstochtelijk.

Zij ziet haar man dus, met zijn minnares. Ze slaakt een rauwe kreet terug in haar auto en daarna zie je haar, gespeeld door Isabelle Huppert (een intelligent en gevoelig type vrouw, dus, zij stelt hier een concertpianiste voor), stelselmatig stap voor stap haar oude leven ontmantelen. Zij wordt hierin gesteund door een oude jeugdvriend, die merkwaardigerwijs haar op de schouder klopt, op het moment dat zij bij het tuinhek van die minnares getuige is van het overspel.

Dit laatste maakt deze jeugdvriend tot iets van een engel. Je zou bijna kunnen denken dat hij een product is van haar eigen fantasie, omdat hij haar kent met haar oorspronkelijke naam. Ze heeft die in de loop van haar leven veranderd voor een artiestennaam. Alsof ze zichzelf terug roept naar haar eigen oorsprong.

Ze zet eerst haar man het huis uit. Dan gaat ze inpakken en het huis verkopen. Ze gaat op reis, eerst naar Duitsland en dan steeds zuidelijker. Onderweg knipt ze haar haren af. Ze vervangt de klassieke bruine reistas, voor een hip rood rugzakje waar veel minder in kan. Ze wandelt door de bergen naar een andere horizon, naar Italië; het lijkt alsof Villa Amalia op Capri staat.

De film heeft een heel eigen ritme en cadans. De muziek beschrijft haar gevoelens mee: ook de minimalistische pianomuziek, die in het verhaal door haar zelf is gecomponeerd. Je kijkt naar de film en denkt: zo kan het zijn. Stap voor stap verander je je leven. Je kunt een helemaal andere wereld om je heen scheppen. Alles wat 'gewoon' lijkt en bij jouw leven lijkt te horen, kan ook helemaal anders zijn. Ik vind dat ook wel inspirerend.

woensdag 14 december 2016

Home

Ik moet het de laatste tijd hebben van simpele genoegens. Zoals vanochtend in het wijkcentrum heel ouderwets kerststukjes maken, met groen uit de tuinen van mensen en iemand die speciaal op zoek gaat naar hulst met die rode besjes die vroeger in elk kerststukje zat. Gewoon wat kneuteren, takjes in de groene oase steken, kerstballen erbij en witte roosjes tussen het wintergroen.

Of naar dvd-series kijken zoals Scorpio en Forever. De eerste gebaseerd op waargebeurde verhalen van het genie-brein van de jongen die in het computernetwerk kwam van de NASA omdat hij afbeeldingen zocht voor in zijn tienerkamer, daarvoor opgepakt is,  maar later met een aantal andere genieën de meest ingewikkelde zaken in de USA oplost in een speciaal team.

Dit klinkt niet leuk, maar ik vind het wel leuk: hoe vijf van die half contact gestoorde mensen met elkaar leven en werken in een grote loods. Zó kun je dus ook een thuis hebben, denk ik dan, gewoon een aantal vrienden en soortgenoten bij elkaar. En in Forever, gaat het over een man die onsterfelijk is en altijd jong blijft en met zijn zoon, die nu zijn vader zou kunnen zijn, woont in de kelder van een heel grote antiekzaak in Brooklyn. Als ik die winkel alleen al in beeld zie, met al die spullen, dan wordt ik vanzelf vrolijk. Hé, gezellig, denk ik dan.

Ik geniet er steeds meer van om alleen te leven en vind dat ook wel wat merkwaardig. Ik wil niet zo'n eigenheimer worden, die alleen gesteld is op eigen gewoonten en rituelen. Maar het gebeurt vanzelf, een beetje. Mijn huis als een heel grote tent, wel vol spullen, maar verder met een aantal vaste bewegingen, zoals in een tent: op de bank liggen, in mijn leesstoel zitten, een belletje laten klingelen alvorens ik ga eten, altijd 's avonds voor het slapen gaan even midden in de tuin naar boven kijken of er sterren  te zien zijn... Dat soort van dingen.

Mijn leven in 2017 is een volkomen onbekenden grootheid. Ook wat werk betreft. Wellicht meld ik me meteen ziek, Maar misschien hobbel ik toch nog even voort in mijn wijkcentrumpje. Zo raar dat een volkomen vertrouwde omgeving straks 'verboden gebied' is geworden: geen sleutel meer om een deur te openen. Ook dat zorgt ervoor dat ik ten zeerste let, op de kleine dingen in het leven die mijn leven inhoud geven en 'levend' en vertrouwd: waar en hoe ben ik 'thuis'?

Home is where the heart is, zei Vader regelmatig. Ja, dat is zo: Zowel in dagelijkse gebruiken en gewoonten als in al die mensen die je altijd in je hart met je meedraagt, waar je ook bent. Bij een oude foto van mij in mijn tienerkamer, met een gitaar in de hand, schreef Vader My Home is my Castle.  Alsof ik dat aan het zingen was. Maar ik kan niet zingen. En toch was het er en is het er: Home.

donderdag 8 december 2016

Touwtjes

De touwtje in de brievenbussen, van Jan Terlouw... Ja, dat is wel een mooi beeld,  natuurlijk, over hoe mensen elkaar kunnen vertrouwen en dat dit verdwenen lijkt in de samenleving. Ik moest meteen denken aan  die  keer,  dat vriendin W. die geëmigreerd  naar Nieuw-Zeeland weer in Nederland was en het haar opviel hoe in die periode van haar afwezigheid, er zo'n wantrouwen gegroeid leek in Nederland: Alles achter slot en grendel, niks zomaar meer bereikbaar.

Ze vergeleek het met Nieuw-Zeeland, waar zij een backpacker runde, waar ze in die tijd ook zelf nog in woonde. Als ze niet thuis waren, dan kon iedereen gewoon naar binnen en hing er een briefje: welkom! zoek maar een slaapplaats uit, we zien je straks wel. Ze had haar  houten boekenkast, gemaakt door een  meubelmaker in Nederland, één van de weinige grote stukken die ze had laten verschepen, gewoon in de gezamenlijke woonkamer staan. Daar was ze nog het bezorgdst om: haar lievelingsboeken, als daaruit gejat zou worden of vernield..... Kon je dat beveiligen? Nee, dus, behalve als je mensen geen toegang zou geven. Het hoeft maar één keer mis te gaan en dan verander je het, zei ze toen.

Wanneer is het dan mis gegaan in Nederland? Ook ik zit,  nu ik bijna weg ben uit dit wijkcentrum, mijn vertrouwen in mensen onzichtbaar te maken: ik heb zonder daarvoor alle papieren te laten tekenen en een borgsom te innen , een sleutel uitgeleend, al een jaar lang, aan iemand,  want ik vertrouw haar. Oeps! Help! Onverantwoordelijk, zou ik te horen kunnen krijgen van de leidinggevenden.Wellicht weer een teken dat ik geen echte beheerder ben...

In Nederland is het in mijn beleving altijd al erger geweest rondom dat  gebrek aan vertrouwen. Ooit was ik in Engeland en leende een fiets bij de camping en vroeg of ik geen slot mee moest nemen. Nee hoor, daar deden ze niet aan. En warempel, boven de klif aan zee, waar ik  onder  naar het strand te voet wilde afdalen, stonden allemaal  fietsen tegen een hek, zonder slot.

Jan Terlouw noemde,  als echte D66-er, als voorbeeld hoe vertrouwen geschaad wordt in de politiek, dat er nu al zes afgescheiden splinterpartijtjes zijn. Is dat zo? Wordt mijn vertrouwen minder, omdat degenen die je gekozen heb, niet het partijprogramma uitvoeren en 'voor zichzelf' beginnen? Mijn vertrouwen wordt eerder geschaad, als ik in een debat in de Tweede Kamer, allerlei mensen  tegelijkertijd op hun mobiel bezig zie. Geen echte aandacht voor elkaar, geen passie.

Ik vermoed dat de speech van Jan Terlouw zo'n indruk heeft gemaakt, omdat hij die rustig, helder en bevlogen, met zijn ogen recht in de camera, afleverde. Ik geloof dat het niet zozeer in de inhoud zat, waar van alles op is af te dingen. Ook dat is gedaan, de afgelopen dagen. Maar dat er gewoon een mens de huiskamer binnenkwam, die met emotie zijn vertrouwen uitsprak dat de mens ertoe in staat is om elkaar touwtjes aan te bieden: elkaar welkom te heten, dat iedereen er mag zijn. En dat alleen deze houding uiteindelijk zal leiden tot een betere wereld, op welk gebied dan ook.

woensdag 7 december 2016

Natuurverschijnselen

Gisteren ging het huisbezoek omtrent de klimop en de bruidssluier op mijn huis, dus voor mij over de mussenkolonie, niet door, wegens ziekzijn van de technische beheerder. Ik heb het onderzoeksrapport al gezien en daarin blijkt dat de klimop in het geheel geen schade aanbrengt aan het huis, en alles verwijderen wel schade zou brengen. Verder is mijn huis geheel droog: er zit geen vocht in de muren.

Aan het gesprek is nu de wijkbeheerder toegevoegd. Want nu gaat het erover dat de besjes van de klimop schadelijk kunnen zijn voor kinderen, er in de brandgang wel erg veel overhangend groen is, en er blijft het advies dat flink terugsnoeien nog steeds nodig is. Voor mij voelt het aan als onderhandelingsruimte. Want het rapport meldt ook uitgebreid over de Flora-en-Fauna-wet en heeft fotootjes toegevoegd van de merel, de heggenmus, de aureliavlinder die erin kan overwinteren, een wandelende takken-soort...

Dus de cliffhanger blijft. Maar nu had ik, onverwacht, een hele dag alleen maar vrij en het was een zonnige en heldere dag en die strekte zich uit en ik dacht: ik ga naar het klooster! Ik betrapte me op deze gedachte. Maar ik ging niet naar het klooster, ik ging wandelen: mijn favoriete wandeling van treinstation Dieren naar Rheden.

Het is de gedachte die aan Franciscus van Assisi wordt toegeschreven: Heel de wereld is mijn klooster. Na alles wat ik op kloosterlijk gebied heb meegemaakt, rest me alleen dit maar. Ik liep in mijn klooster: de hoge beukenbomen als de gangen in een kathedraal. Het licht dat tussen de stammen gefilterd de berijpte grond een mildheid gaven, druppels water fonkelden geel van de witte takjes vol rijp. En er lagen takken, diep in het bos, met spierwitte dikke laagjes sneeuw daarop.

Ik reconstrueerde hoe dit zo kon zijn. Heeft het regenwater een eigen soort van weggetje gevonden, langs takken en blad, sijpelde het zo op die ene tak tussen het bruine blad, hoopte het zich zo op en ,  vrieste het  langzaam op, zoals bij druipsteengrotten?  Er lag ook een omgevallen boom: de ene helft overlangs met een witte sneeuwlaag en de andere helft, waarop de zon al had geschenen was het 'gewoon' van hout.

Alsof een schilder heel secuur bezig was geweest. Daar heb je het weer: een menselijk beeld voor een natuurverschijnsel. Wij mensen zijn natuurverschijnselen. In ons en rondom heen blijft het groeien, veranderen, gisten. Waarheen, uiteindelijk? Wij weten het niet. Maar er is, in datzelfde taalgebruik, altijd iemand met ons bezig. Iemand waakt, iemand verlicht onze lasten, iemand draagt ons door de tijden heen.

maandag 5 december 2016

Rumi : Adem

Wanneer iemand mij rechtstreeks vraagt: Geloof jij in God?, dan sta ik meteen helemaal verstomd, en weet niks redelijks meer te zeggen. gedachten razen dan door mij heen: Wat bedoel je met God? Toch niet die man met de witte baard? Nee, daar geloof ik niet in. Wat bedoel je met geloven: dat ik zonder enig bewijs met een soort stellige zekerheid toch kan zeggen: God bestaat?

Ik kan niet zeggen dat God  éen 'persoon' is, of dat er íemand op mij wacht na mijn dood, of tijdens dit leven mij met een alziend oog steeds ziet. Want dat zijn allemaal menselijke woorden voor 'God'. En God heeft geen armen en benen, geen lichaam, zaoals dat van mensen. Kan niet hongeren en dorsten, is niet tijdelijk, kan niet sterven. Wat of wie ís 'God' dan wel? Waarom blijft het woord 'God' mij zo dierbaar?

Ik 'weet' wel van de ervaring dat ik in mijn leven gedragen word. Door alle stormen, verdriet, zwartheid heen. Dat alles 'wint' niet: de ervaring die mij het meeste voedt, de ervaring die de bron is van mijn gelukkig-zijn dat is: Gedragen worden. Een eindeloze tederheid, teerheid, warmte, mededogen omgeeft me: daar adem ik in, daar leef ik in.

En de enige weg om daarin te leven, is, om te weten zélf de vruchtbare grond te kunnen zijn, waarin dit gedijt. Dus zelf steeds maar weer de poging ondernemen en inoefenen: ik mag er zijn. Elk ander met al haar gekke, ergerlijke dingen mag er ook zijn. Zelfs degenen die me bewust kwetsen en pijn doen... Zij zullen het ten diepste wel niet menen: ook zij mogen er zijn.

Vanochtend las M. voor de meditatie de volgende gedachte van Rumi voor. Daarin zit alles vervat. Ik hoef niet te geloven in God: Daar waar liefde is, waar ik zelf liefdevol ben, daar gebeurt het, elk moment  opnieuw:

Adem

Ondanks de twijfelaars bracht God
spirituele tuinen met bloemen tot bloei
in de harten van zijn vrienden.
Elke roos die van binnen zoet geurend is,
die roos vertelt over de geheimen van het Universele
Haar geur verspreidt zich,
tot verwarring van de twijfelaars,
over de wereld
en verscheurt de sluiers.

zaterdag 3 december 2016

Hier ben ik

Heerlijk, dit dagje. Daar kom ik nou helemaal van bij. Een stralend blauwe lucht, een zonnetje en alternerend in de tuin werken en lezen, uiteindelijk ook met een campingstoeltje buiten, met de warmte van de zonnestraaltjes in je gezicht, en een goed boek. Het boek is de nieuwste van Jonathan Safran Foer: Hier ben ik. 

Ik had een recensie gelezen, die het boek niet zo geweldig vond, maar ik was vanaf de eerste pagina alweer verkocht. De stijl: dat is alles. Er zijn veel boeken die ik wel aardig vind, en soms dan ook helemaal uitlees, maar vaak ook halverwege weer wegleg. behalve die voor de boekenclub, die moet je dan wel uitlezen.

Maar als ik voor de stijl val, en de zinnen zuigen je meteen een andere werkelijkheid in, en ik ze kan lezen met een mengeling van bewondering en verassing, ja dan weet ik dat ik het boek geheel zal uitlezen, daar urenlang in kan vertoeven en ook elk moment vrije tijd daaraan zal besteden. Lekker, morgen weer zo'n dag en dan is na dit weekend het boek uit.

Niet alleen de stijl bepaalt mee: wanneer een boek meteen verschillende werkelijkheidslagen tegelijk weet aan te raken, dan ben ik ook helemaal om. Dit boek doet dat. Een New Yorks Joods modern gezin, een huwelijk van Jacob en Julia dat onder spanning staat, het Jood-zijn dat overgedragen moet worden naar de volgende generatie bij Sam, een van de drie zoontjes, die als intelligenter dan zijn eigen ouders wordt beschreven.

Hier ben ik: dat zegt  Abraham tegen God, als deze hem roept, tot drie keer toe zegt hij het, terwijl het erop lijkt in dat verhaal dat God wil, dat hij zijn zoon Isaak moet offeren. Abraham zegt niet: wat wilt U, maar: Hier ben ik. Die drie woorden geven de bestaanslaag aan van al wat beschreven wordt in deze roman.

Hier ben ik, in alle dagelijkse geestdodende gewoonten, hier ben ik in mijn fantasie en wat ik daar dan doe. Hoofdpersoon Jacob blijkt geile sms-jes met een collega uit te wisselen, is verder een keurige man die zijn vrouw Julia nooit pijn zou willen doen. Maar wat is echter? Dat wat je bent, ter plekke, dat wat je doet, dat wat je je voorstelt om te gaan doen? Wat is 'Hier', wat is 'ïk'-zeggen?

Dat allemaal is het onderliggende thema en vormt  de dynamiek van dit boek, dat in deel 2, waar ik straks aan begin, nog een heel andere wending zal krijgen: Israël zal zo'n beetje vernietigd worden door een aardbeving. Hoe zullen dat hoofdpersonen zich houden, in deze veranderde werkelijkheid? Ik ben heel benieuwd.

vrijdag 2 december 2016

Moeders schilderijen

Zusje had alle schilderijen van Moeder, die we zo goed als allemaal al eerder op foto hadden gezet, en toen riep ik ook steeds weer: 'Ja, je hebt wel een mooi kleurgebruik, het valt wel op,  je heb een mooi kleurgebruik, dat moet worden gezegd',  nu in een groot vierkant cyclaamroze Hema-fotoboek laten zetten. Dik en zwaar: een waar koffietafelboek.

Met Moeder bladerden we erin. Jeetje, wat veel en wat opent zich een wereld vol bloemen, planten, landschappen van verschillende plekken op de wereld, gecomponeerde vissen bij elkaar, engelen, puzzelschilderijen als zoekplaatjes, met olifanten, vogels, vissen, bloemen er tegelijk in. En schilderijen die vallen onder: dit was een stemming en gevoel dat ik wilde schilderen.

Of Moeder dan bij sommige schilderijen een hartje (of twee of drie, suggereerde ze zelf) erbij wilde zetten, als het ging dat ze zich emotioneel met het schilderij verbonden voelde, of een stralend zonnetje, als ze vond dat het schilderij best wel goed gelukt was.

We verwonderden ons dat computers kennelijk best wel aardig een boek bij elkaar kunnen componeren. Zusje had alle foto's, wegens tijdsgebrek, alleen maar ingevoerd. Maar warempel: vier vissenschilderijen bij elkaar op een bladzijde. Twee schilderijen met een hemellichaam in een woestijnachtige ruimte bij elkaar. Of een grijzig, golvend heel langwerpig schilderij ook groot over de pagina's heen. Hoe herkent dat computerprogramma dat: sferen die bij elkaar passen?

Soms was de keuze van de computer ook verrassend. Groot over een pagina, scherp gedrukt, zodat je het canvas erdoorheen ziet: een bijna abstracte 'íets', waarvan Moeder zich dan ook niet meer precies kon herinneren wanneer ze het schilderde, ze deed het tenslotte al vanaf 1990. Leuk hoor, zo'n boek. Zusje heeft nu het oerboek, waar Moeder allemaal commentaar bij mag zetten, maar Moeder wilde al haar kinderen zo'n boek cadeau doen. Ik hou me ten zeerste aanbevolen.

donderdag 1 december 2016

Sateliet-beheer

The times, they are changing, zingt Bob Dylan nog steeds en voor zo'n liedje als deze, en heel veel andere die in mijn geheugen staan gegrift, mag hij wel de Nobelprijs krijgen. Ik stel me steeds voor dat hij een prachtig lied maakt, een soort epos over deze tijd, en dat hij dat dan bij wijze van dankwoord en toespraak de wereld inzendt. De zingende profeet vanaf een bergtop.

Maar dit is een zijsprongetje. Vanmiddag heb ik te horen gekregen dat ik vanaf januari 2017 niet meer in 'mijn' wijkcentrumpje, zal werken. Er komt hier 'satelliet-beheer': in alle kleine wijk/buurtcentrumpjes met wel een 'maatschappelijk belang' wordt dit nu doorgevoerd. Iemand komt hier wekelijks een keer ofzo kijken, de rest moeten de vrijwilligers doen. Omringd door een opbouwwerker ofzo. Ik moet dus die 'sleutelbeheerder' worden, die pion op de kaart van de planning.

Eerlijk gezegd ben ik er aardig laconiek onder. Ik wist al dat de 'beheerder-oude-stijl', niet meer bestond. Dan kun je ook maar beter weg gaan van de plek waar je dat wél nog was. Anders word je een soort levend lijk, die in de kast zit, daar niet in wil, maar wel moet.

En nu dan? Ik heb nog een beoordelingsgesprek dat door de leidinggevende herzien gaat worden, ik zit met die hersenkneuzing, die het mij ook niet meer mogelijk maakt om in grote wijkcentra met veel drukte en licht en geluid te gaan werken., maar die eerst door de neuroloog op papier erkend moet worden...

Ergens begin ik ook wel de lol te zien van elke keer weer verspreid in de stad vier uur per keer te werken. Steeds andere sfeertjes en werklijkheden, meer als een zwerver dan als een beheerder: Kijk ik verzin hier ter plekke een nieuw profiel van het soort 'beheerder' dat ik in een veranderde werkelijkheid ook wel kan zijn.

Gewoon in het plantsoen werken, vind ik ook niet erg. Zomaar een manusje-van-alles zijn, binnen de stadsgrenzen? Ach toe maar, waarom niet? De leidinggevende heeft het zelf over een  aardbeving en aardverschuivingen binnen de organisatie. Hem is het dit jaar niet gelukt om zijn petunia's - voor binnen - in de winter te kweken.

woensdag 30 november 2016

Hels?

Ik vind het ook een helse klus. Om werkelijk je innerlijke gemoedsrust te bewaren als 'de buitenwereld' aan je trekt. Wat is dat, die buitenwereld? Alles wat daarin speelt aan  activiteiten, wijze van leven, drukte: dat allemaal , daar kan ik stoïcijns rustig bij blijven. Ik kan daar ook van genieten: te midden van de mensen  en het gewoel, toch in balans blijven en een grote ruimte en vrede in me voelen.

Maar 'hels' is voor mij: de wijze waarop mensen naar elkaar kunnen doen en zijn. Het zijn de mensen zelf, die een hel voor elkaar kunnen maken. Ik ervaar dat in al die subtiele bewegingen van manipulatie, zelfbedrog dat op anderen geprojecteerd wordt, jezelf vrij pleiten van een handelwijze... En dan heb je nog het actieve liegen en bedriegen, stelen, elkaar een pootje lichten.

Liegen en bedriegen en dat hele scala van akelige dingen: ook daar kan ik wel makkelijk afstand van nemen. Het zij zo: het menselijk soort is in het geheel niet volmaakt en helaas, tot werkelijk kwaad in staat. Mijn helse klus begint  in al die verscholen subtiel vormen, waaronder een geciviliseerd laagje, mensen elkaar het zeer moeilijk maken en die andere willen vernietigen.

Je kunt nooit bewijzen dat mensen daarmee bezig zijn. Maar dat gevoel dat de bodem onder je weg kan zakken, dat er een dolk in je gestoken wordt waar niet je lichaam, maar wel je geest van verwond kan raken: mensen doen het elkaar overal aan. In werkverbanden, in de familie, in kloosters, in liefdesrelaties die over aan het raken zijn. Het maakt niet uit waar: daar waar mensen zijn gebeurt het.

Ik spreek mezelf dan maar toe: 'Ook dit gaat voorbij'.  Blijf maar staan temidden van alles wat je ziet dat gebeuren kan. Wees als de stilte in het oog van de storm. Doe jouw deel en probeer daar toch zo open mogelijk in te blijven. Nieuwsgierig en weten dat de hel niet meer is dan een tijdelijks staat, die nooit langer duurt dan dat jij de duivels in jouw hart laat dansen.

Dus ik haal weer eens adem. Denk  aan de merel die in de ochtend op de bovenste tak in de hoek van de tuin rondkeek, over het gras vol rijp en de bruine blaadjes op de grond. Ook al is het koud, de merel blijft fluiten en wacht weer op de warme zomer.

maandag 28 november 2016

Weg van de ziel

Vanochtend waren mijn woorden bij de ochtendmeditatie de volgende:

De ziel van een mens
kiest nooit een rechte weg naar een doel
maar kruipt langzaam tussen het blad
als een rups

wacht, slaapt, ontpopt zich
in het donker

fladdert dan langs bergen en dalen
over zand, zee, bos en groene weiden
door blauwe luchten
of een nachtelijke hemel vol sterren

zoekt keer op keer naar nectar
diep in de bloemen
vervolgt dan haar weg
en weet niet waarheen.

Deze woorden neem ik zelf maar ter harte deze week, waarin morgen een beoordelingsgesprek op mijn werk op stapel staat. Met deze beoordeling was ik het volstrekt niet mee eens. Het lijkt alsof ik 'gestraft' word voor het gegeven dat ik mijn eigen visie op het beheerderschap bekend heb gemaakt.

Aangezien een beoordeling geen tegenspraak duldt, rest mij maar één weg: een bezwaarschrift indienen bij burgemeester en wethouders, waar ik me vorige week, met hulp van zwager die jurist is, op heb gestort. Dit is een  juridische weg waarop ik in het geheel niet sta te wachten. Ik heb een hekel aan ruzie en strijd. Maar ik heb, lijkt het, geen keus. Tenzij morgen in  het gesprek iets anders blijkt.

Het rare is, dat ik het op persoonlijk niveau best met de leidinggevende kan vinden. Dan vertelt hij bijvoorbeeld dat een van zijn beste vrienden zweethutten begeleidt en dat hij lange wandelingen met hem maakt en ze dan bomen over dit soort zaken, nadat ik vertelde aan een cursus Chi Kung mee te doen. Maar ja; ik vind dat hij goed zijn best doet, maar vaak niet de pointe van wat ik te berde breng begrijpt. Dat vermoeden had ik, en dat blijkt nu uit zijn beoordeling.

Zo'n werksituatie heeft eigenlijk niet veel te maken, met de weg die de ziel gaat. Maar ook wel: dat je je bewust blijft dat de weg naar een doel een andere is, dan de weg van de ziel.

donderdag 24 november 2016

Opnieuw beginnen

'Een abt en een abdis vertelden eens hoe ze dan eindelijk, eindelijk ingetreden waren.
Jong en enthousiast: dit was hun bestemming, nu waren ze waar ze wezen wilden.
Alles opgezegd: baan, vriendin, kamer... het échte leven kon beginnen.
Totdat ze ontdekten dat ze van binnen hetzelfde waren gebleven.
Dezelfde onrust, verlangen, drukte die ze om zich heen creëerden...

Hetzelfde verhaal als degene die met pijn en moeite breekt met haar vriend, naar de andere kant van de wereld reisde, op zoek naar zichzelf en die ik anderhalf jaar later terug zag met het zelfde soort nieuw vriendje en ze had in Sydney ook dezelfde baan als die ze in Nederland achter zich had gelaten. Er was dus niks veranderd.

Moet men dan willen veranderen? Nee, natuurlijk. Wie tevreden is met het leven dat je leidt: vooral zou houden. Maar als er ook maar een spoor van depressie loert of verlangen naar een horizon waar je nog woorden voor hebt ... dan is de onrust in je, een teken dat er verandering in de lucht hangt. Maar hoe verander je?

Mijn antwoord daarop is: Stop met het regelen van de temperatuur in jouw kas met het doel van het kweken van de perfecte vrucht. Stel je bloot aan weer en wind, laat je gaan en stel je geen doel. Pas dan zal er iets groeien waar jij geen weet van hebt.'

Bovenstaande verhaaltje kwam naar mij toe. Vanmiddag had ik een gesprekje met A. die hier een keer in de week mediteert. A. heeft weinig lichamelijke energie. Ik vroeg haar of alles een beetje voor haar in balans was, of ze een evenwicht had gevonden. Nou... zei ze, ik kom er steeds meer achter dat ik me laat leiden door valse hoop. Dan denk ik :als ik nou dit doe, dan verbetert het. Maar uiteindelijk blijkt het alleen een verplaatsen van energie. Steeds weer doe ik hetzelfde: ik geef me volledig aan iets, om er dan weer achter te komen, dat het  al met al niks méér oplevert.

Dat lijkt een beetje op 'de temperatuur willen regelen in je kas', zoals in het verhaaltje. A. moest wel lachen om diezelfde beweging die ze haar leven lang al, keer op keer maakte. 'Zolang als je erom kan lachen, dan is er niks aan de hand', zei ik. 'En er soms om kan huilen', vulde A. aan. 'Als je maar niet verbitterd raakt. Of je zelf het slachtoffer gaat voelen in je eigen leven. Als dat zo is, dan wordt het misschien tijd om het roer radicaal om te gooien', zei ik. Dat beaamde ze.

Je bloot stellen aan weer en wind; het roer radikaal om. Dat betekent ontheemding, weg van wat vertrouwd en veilig is, weg van dat wat je als jouw thuis ervaarde, weg van bekende, oude patronen in jezelf. Dat is niet gegarandeerd, zoals in het verhaaltje, als je het klooster ingaat. Ook niet als je breekt met een geliefde en naar de andere kant van de wereld reist. Onrust en depressie die loert, in plaats van ogen van genade en zachtheid die naar je kijken... Hoe ontstaat dat laatste?

Het is... het onbekende pad gaan. 'Laat je gaan', zoals in het verhaaltje. Jezelf laten: de dingen dus anders doen dan waar je naar neigt. En gáán: en dat kan ook zijn: wél het klooster in, wél een vriend verlaten, wél naar de andere kant van de wereld gaan. Wanneer de verbeelde horizon je iets van opluchting geeft, alleen al bij het idee, en je tegelijk een beetje angst voelt voor wat je dan aanricht en voor het werkelijk onbekende: misschien zijn dat de wegwijzers, die je werkelijk zullen zetten op een andere weg: Opnieuw geboren met geboortepijn, jezelf terug vinden, bloot. En ogen van een nieuwe wereld die jou welkom heten.


vrijdag 18 november 2016

Dubbele gezichten

Wat een heel aparte portretten, of eerder geschilderde gezichten zijn het. De serie die Henk Hage maakte van tbs'ers van de longstay-afdeling van de Pompekliniek. Ongeveer 15 cm bij 15 cm. Heel aandachtige penseelstreken, kleuren dicht en compact gemengd met elkaar, soms kleine details, soms met vegen weer vaag gemaakt.

Veel gezichten bestaan uit twee delen, twee soorten van stemmingen en gevoelen. Soms kijkt een oog je helder aan, terwijl het andere oog troebel is, soms heeft iemand een heel groot oor, sommigen kijken je aan, anderen dwars door je heen. Of volkomen geabsorbeerd in zichzelf.

Veel gezichten zijn heel boeiend om naar te kijken, wat een interessante persoon zou dat kunnen zijn, zou ik kunnen denken als ik dezelfde in de trein of zo had waargenomen. Van anderen spat de onrust en ook wel iets donkers, iets van broeden, van het schilderijtje af.

In 10 filmpjes krijg je een indruk: er zijn maar 3 mensen die elke week bezoek krijgen. Familie komt verder sporadisch langs. Iemand heeft een ernstige hartziekte en meldt dat zijn cardioloog zegt dat hij in de hectische buitenwereld waarschijnlijk na drie maanden zou overlijden. Het is een dorp op zich, zegt een bewoner. Je moet het leefbaar met elkaar maken. Hoe meer rust, hoe prettige voor allen, dan zijn de regels losser.

Moeder heeft dus jaren in de Pompekliniek gewerkt als psychotherapeut. In een artikel voor het Lustrumboek van 20 jaar Pompekliniek, in 1986 beschrijft ze de speciale positie van de psychotherapeut. Die biedt een vrijplaats: een plek van vertrouwelijkheid en veiligheid. Maar wat als je dan signalen krijgt dat de bewoner in zo'n staat is, dat er een risico is, dat deze een delict gaat herhalen? Ga je daarover klikken naar andere professionals in de inrichting?

Nee, dus. Toch kan je voor die keuze komen te staan, want wie ga je beschermen, de bewoner of mogelijke anderen? De zin in het artikel die bij me binnen kwam was: 'De periode voorafgaand aan mijn keuze, ervaar ik als een tijd van grote benauwenis.'

Wat een dubbel soort van werelden schuilen er in mensen en in een ieder. Maar in sommige mensen toch iets meer dan in anderen. Ik hoorde vroeger veel verhalen uit die Pompekliniek. Misschien neem je het dan als alledaagse kost aan, dat een Januskop hebben, hoort bij het leven:  onoplosbaar en complex. Ik geloof dat ik het uiteindelijk toch leuker vind, als een raadsel zich wel ineens onverwacht prijsgeeft;

Tijdens het opruimen van het ouderlijk huis had ik al heel veel keer iets in de handen gehad: Het is zo'n 45 cm lang , taps toelopend en het eindigt in een dichte punt. Aan de andere kant is het hol. Het zou een vreemde stengel kunnen zijn van een plant. De lichtbruine buitenkant is bewerkt met wat getekende  zwarte krullen en geometrische versiersels. Geen idee wat het was. Maar omdat ik het al zo vaak in mijn handen had gehad, nam ik het tenslotte mee naar huis.

Vorige week was Moeder op bezoek om te komen kijken hoe alle spulletjes een plek bij mij hadden gevonden. Wat is dit toch, weet jij het misschien? vroeg ik haar. 'Dat is een peniskoker uit New Guinea', zei ze prompt. Juist ja, zó eenvoudig, En  nu zag ik het meteen!

Zelf kreeg ik na de zo zorgvuldig en langzaam geschilderde portretjes van Henk Hage zin om ook in het klein te gaan schilderen. Wat dan? Ik dacht aan die plekken van licht en  eenvoud, zonder woorden, Die sfeer treffen, de tonen en nuances daarvan... Sommigen zouden iets concreets als basis=aanleiding kunnen hebben. Anderen totaal niet: alleen wat kleurvlakken, stel ik me zo voor. Wie weet...

woensdag 16 november 2016

Plek zonder woorden

Tja. Soms gebeurt en van alles rondom je en in je, dat het stilstaan in een blog erbij inschiet. Of dit nu met mij aan de hand is? Zelfs dat weet ik niet. Mijn leven lijkt zich af te spelen in twee tijdzones: de ene is van het ene naar het andere, dit doen en dan weer dat, en de andere is een langgerekte eeuwige tijd, waarin alles ruim is , met een horizon die telkens wijkt.

De combinatie van beide vind ik wel prikkelend. In het ene universum handel ik instant, dingen gaan en komen, in het andere leef ik langzaam, zo langzaam. Beelden en sensaties uit Venetië mengen zich daar met een simpel er-zijn, in het hier-en-nu.

Waar speelt zich het echte leven af? In al die dagelijkse handelingen, van het een naar het andere  met daarbij de steeds zich herhalende reeks van opstaan-eten-naar de wc gaan-slapen, die je lichaam, daar waar jij in huist, in stand houdt?

Ergens ervaar ik van niet. Het echte leven speelt zich af in wat ik voel en ervaar, wat ik herinner, de reeks van belevenissen gedurende mijn leven dat ik wist: nu leef ik, nu ben ik gelukkig, hier val ik samen met mijn diepste kern, mijn eigenlijke zelf.

Ach, het zijn allemaal maar woorden... ik probeer in kaart te brengen dat over de wegen waarlangs een mens leeft er zoveel stoorzenders zijn: dingen die niet echt van belang zijn. En dat een simpel stil-zijn je dan zomaar naar een plek kan brengen waar alles licht en goed is. Hoe de concrete omstandigheden ook zijn. Die plek steeds weer vinden en opzoeken: dat maakt het leven betekenisvol tot de laatste snik.

Soms is een blogje schrijven voor mij een weg daarnaartoe. Hoe het concrete de stepping stones zijn in die weidse ruimte. Soms, zoals nu, gaat dat blogje over niks, behalve over dat reiken en verlangen naar...de plek waar alles stil en zonder woorden is.

zaterdag 12 november 2016

Zwarte Piet enzo

Vandaag komt Sinterklaas en zijn Pieten weer in Nederland, overal zal er een intocht gehouden worden. Hoe ziet dat eruit? 
Die hele Zwarte Pietendiscussie brengt mij aardig in verwarring. Toen die begon vond ik het zonder meer onzin. Laat Zwarte Piet lekker mooi zwart zijn! Ik heb zelfs in het Wijkcentrum een houten zwarte pietje met een bruin gezichtje extra zwart gekleurd met viltstift.

Toen zag ik de documentaire van Sunny Bergman. Vooral de mensen in een Londens park staan me bij. De oprechte verbijstering dat er in een Europees land een feest bestond met een witte man en zwarte knechten. En 'de test': hoe een  nette blanke jongen die met een fiets onder zijn arme loopt niet vreemd wordt aangekeken, maar dezelfde jongen met een donker uiterlijk wel. 

In het kinderboek Sjakie en de chocolade fabriek van Roald Dahl zijn de donkere Oempa Loempa's, die heel veel van cacao houden en daarom ook donkerbruin zijn, in een latere versie wit gemaakt. Ik sprak een keer een jongen die bij een Sinterklaasverhuurbedrijf stralend kwam vertellen dat hij gelukkig niet geschminkt hoefde te worden en hij dus de échte zwarte piet was.

Ondertussen heb ik uit de spullen van mijn ouders een kerststalletje meegenomen. Uitgesneden in een boomstam zie je daar Maria, Jozef en baby Jezus met kroeshaar, een dikke neus en dikke lippen en zwart natuurlijk. Is het ebbenhout? Aardig kostbaar in Afrika? Het hout is van buiten wit, maar van binnenzwart. En dan heb ik ook een zwart kruisbeeld van een negroïde Jezus. 

Moet dat ook dan niet meer kunnen? Uh, hoezo? Is Jezus dan vooral een enigszins blanke man, met een heel licht tintje? Zijn het dan de blanke mannen die het uiteindelijk alleen maar voor het zeggen hebben? Als de Roetveeg-piet de norm wordt, hoe moet het dan met alle zwarte meisjes en jongens, die voor Piet willen spelen? 

Kinderen maakt het ondertussen niks uit, laat een onderzoekje in TROUW zien. Kinderen van zes jaar tekenen regenboogpoeten, witte pieten, clownspieten, meisjes-pieten. Mag Zwarte Piet misschien gewoon ook meedoen tussen alle pieten? Dat de vraag al bijna gesteld moet worden , lijkt me vooral een gigantische degradatie van de kleur zwart. 

donderdag 10 november 2016

Piper

Het is zo'n lief filmpje. Ik heb het zeker al vier keer gezien. Wat me raakt is de aftiteling met zoveel namen daarop. Zoveel mensen die gewerkt hebben aan een filmpje van zes minuten.Wanneer een maatschappij zo'n soort filmpje kan voortbrengen, dan kan alles  toch niet zomaar allemaal in een donderen.

Nee, ik wil het niet over Trump hebben. Ik deed de tv aan in het Wijkcentrum, viel midden in zijn speech en hij keek zo ernstig en alle mensen om hem heen ook, dat ik dacht dat hij zijn nederlaag aan het toegeven was.  En toen kwam met grote letters in beeld, dat het hier ging om de nieuwe president. Ik moest denken aan de films Back to the Future, waar in het alternatieve universum door de hebberigheid van de hoofdpersoon het slaperige dorp ineens veranderd is in een verdorven plek vol geweld, speelholen en casino's.

Ja, en  dan dit filmpje: een strandvogeltje in een nest in de duinen durft het strand niet op naar de zee. De zee is eng en overspoelt hem. En dan gebeurd het toch: hij laat zich overspoelen, ziet het verborgen leven in zee en wordt vrij en blij.

Nee, en dan nog  Hillary Clinton. Ik las ooit haar autobiografie en was toen aardig overtuigd van haar idealisme en authenticiteit. Hoe ze het uithield met zo'n akelige man, die glashard loog in de camera: 'No, I did not sleep with that woman', omdat ze nou eenmaal zo trouw was als de neten. Maar nu zag ik een stukje van haar nederlaag-speech voorbij komen, zonder geluid, en dan komt haar hele gezichtsexpressie over als een en al fake. Alleen in haar holle ogen schuilt het verlies.

Ja, en daarom dus dit filmpje. Een en al animatie: uit het niks geschapen met zoveel creativiteit, en tederheid en plezier. Je kunt het gewoon vinden als je googelt. Het filmpje heet Piper.



Vlinder paradox

Vanochtend bij de Chi Kung werd je gevraagd om je een bloem of een dier voor te stellen in je Dan-tien, heet het geloof ik, dat is het punt midden in je, onder de navel tussen je buikwanden  in. In Chi-Kung komt alle bewegingen en alle energie uit dit punt. Een vorige keer kwam bij mij de lotus in beeld, die tijdens het uur veranderde in een hele bloemenwinkel, en ditmaal werd het een vlinder met open gespreide vleugels op een warme steen, die in een stromend beekje lag.

Weer op de fiets in de koude regen en de donkerte, dacht ik weer aan die vlinder. Het was een Dagpauwoog en dat bracht me terug naar mijn kindertijd. Was ik dat, die in de zomer de kleuren van de vleugels veegde, totdat de vleugels kaal en doorzichtig werden? Dat vlinderpoeder had toverkracht en ik stopte het in een potje. Met dat potje in mijn zak, dacht ik dat ik de hele wereld aankon. Alles zou me voor altijd goed gaan.

Maar ik ging nog verder: ik plukte deel voor deel de vleugels van de vlinder af. En dan keek ik of deze nog kon vliegen. Terwijl ik dit typ, zegt mijn volwassene ik tegen me: wat wreed! Waarom deed je dit? Maar mijn kinder-ik vond zichzelf niet wreed. Ik had niet het gevoel iets ergs te doen. Ik was gewoonweg nieuwsgierig. En toen ik alle vleugels eraf had gehaald, wist ik ook: nou gaat ie dood. Maar ik voelde me helemaal niet schuldig of een moordenaar. Hoe kan dit toch?

Het lijkt wel alsof ik die vlinder als een deel van mezelf beleefde. Het was zoets als je nagels knippen, het lag in de loop van de dingen om dit te doen. Zoals ik ook helemaal geïntrigeerd kon zijn dat je kon bloeden en dat er dan een donkerbruin korstje kwam en dat je die weer af kon krabben.
Ik had de kracht van de vlinder al bij me, de vlinder was als het ware in mij gevlogen.

Misschien is voor  zo'n glijdende schaal van dingen beleven, ook wat te zeggen. Misschien is het zo, dat alles zich voortdurend in een glijdende schaal bevindt: van verandering, van wat gaat en komt... Hoe sterker je de wereld ervaart in tegenstellingen en contrasten, hoe meer je ook scheiding en een onoverbrugbare kloof  ervaart tussen jou en anderen. Het is van een vreemde paradox: een vlinder in je buik, dat betekent ook dat die vlinder op dat moment niet rondvliegt in het zomerlicht. Maar nu kan deze me op een donkere herfstdag toch kracht en vreugde geven.




woensdag 9 november 2016

Bos, geopaden, heerlijk

Heerlijk. Het blijft voor mij de ideale boswandeling. Naar station Dieren en dan door de bossen  naar de Posbank en dan weer op de trein bij station Rheden. In totaal, met korte rustpauzes, ben ik dan drie en een half uur onderweg. Door een wandeling die ik vorige week maakte, samen met W., eentje uit het boekje Geopaden op de stuwwal, was ik me plots bewust dat ik nu ook door en langs geopaden liep.

Geopaden zijn dus de wegen die ontstaan zijn door de gigantische ijs gletchers die zo'n 300.000 jaar tot 130.000 jaar geleden over Nederland kwamen. Die ijs lobben en gletchers stuwden het land omhoog en weer omlaag en het water dat er doorheen ging maakten er een golvend en hobbelend landschap van. Rondom Nijmegen is er sprake van een stuwwal: het ijs kwam precies hier tot stilstand, zodat het aan de ene kant heuvelachtig en vol bobbels is, maar bij de rivier er een vlak polderlandschap is.

Zo niet op deze wandeling van Dieren naar Rheden. Alles bobbelt en hobbelt, je wandelt nooit over een vlak gebied. Het geeft je een kabouterachtig gevoel: een grillig landschap vol hoogteverschillen en nu dan in de herfst, met de fijnnaaldige lariks oranje en geel, varens, beuken- en eikenbomen met gele en rode tinten, kleine glasachtige witte paddestoeltjes op losse takken. Maar de grootste trakatie is de stilte. Je hoort alleen je eigen voetstappen door de bladeren heen en het klotsen van de thee in de thermoskan in je rugzak. En doordeweeks kom je er nauwelijks een mens tegen.

Ik moet eerlijk zeggen, dat alleen wandelen voor mij het allerfijnste is. Louterend:  een grote meditatie in de open, frisse buitenlucht. Langzamerhand gaat op zo'n wandeling mijn hart jubelen; ik kan het niet anders uitdrukken. Met twee of meer mensen wandelen, is een totaal andere ervaring. Dan combineer je gezelligheid, of  een goed gesprek samen met natuurbeleving.

Daar heb ik trouwens ook wel leuke tip van: Pasgeleden stapte ik uit bij Station Baarn. Vlakbij het spoor ligt door een heel sfeervolle uitspanning  die De Generaal heet. Het terras kijkt uit op de bossen bij Soestdijk. Het voelt meteen aan alsof je er in het buitenland bent. Misschien zijn het de koninklijke sferen van weleer die daar door de vlakke bossen ademen. Zo wil een mens zich ook weleens voelen: gearriveerd, behaaglijk, zittend op het bosrijke pluche, ook heel heerlijk.

dinsdag 8 november 2016

Voor de vloed?

'Gratis' makes my clock tick zou ik bijna kunnen zeggen, maar het is ook niet waar. Maar wel een beetje. Dus toen zaterdag in de krant stond dat je op deze dag op internet nog helemaal voor niks de documentaire van Leonardo di Caprio  Before the flood  kon bekijken, ben ik in de bieb gaan zitten met koptelefoon op en keek. Di Caprio is de bekendste .... ja hoe heet dat nu ... milieu-activist is niet meer van toepassing; degene die dus wereldwijd zou willen aanzetten dat we het tij keren en de aarde redden van de opwarming en van onze eigen destructie.

Wereldwijd in drie jaar tijd de aarde afreizen en zien waar het allemaal mis aan het gaan is. IJsvlakten die vloeibaar zijn geworden, de Marshall eilanden vol kapotte huizen aan het eens zo paradijselijke palmenstrand, industriegebieden, gletsjer-ijs dat zwart is, geen zonlicht meer kan weerkaatsen en dat alleen al is funest. Wat ik niet wist waren de palmolieplantages op Sumatra, die hele oppervlakten vol tropisch regenwoud hebben doen verdwijnen. Pas nog dacht ik: palmolie... dat klinkt naar een milieuvriendelijk product... niet dus.

Ik was bij de huisarts, met de vraag of medisch onderzoek naar de gevolgen van mijn hersenkneuzing in 2003 nou echt nodig was, ik weet zelf heel goed wat de gevolgen zijn en hoe ik met de beperkingen ervan kan leven.  En toen bleek dat de bedrijfsarts ons tegen elkaar had uitgespeeld: Zij had 'ja' gezegd tegen hem omtrent vervolgonderzoek, omdat hij per mail al had aangekondigd, dat als ik dit onderzoek niet zou doen, ik dan mijn baan zou verliezen. Iets wat hij tegen mij niet gezegd had. 'Dus wat doe je dan? Dan zeg je ja', zei de huisarts tegen mij.

Eerlijk gezegd vind  ik dit van een kaalslag die mij tot tranen brengt. De wijze hoe elke moraal uit het menselijke verkeer wordt gehaald. Ofwel hoe de menselijkheid, het geciviliseerde bovenlaagje is en eigenlijk verhult hoe zo'n bedrijfsarts, de huisarts voor het blok zet om medisch onderzoek voor te schrijven terwijl zij tevoren al tegen mij gezegd had, dat zij denkt dat onderzoek niet veel op zal brengen. Als het medisch onderzoek geen keiharde feiten op tafel brengt, dan... is het dus makkelijk om mij de bijstand in te loodsen.

Kaalslag op de aarde: in het milieu, tussen mensen, we leven nu dus in de tijd, nét voor de zondvloed, is Leonardo di Caprio's boodschap. Die wordt op het einde kracht bij gezet omdat hij ook op bezoek gaat bij Obama en bij paus Franciscus. Die schreef pas Laudate si, ook een oproep om zorgvuldig met de aarde om te gaan. Zorgvuldigheid is een eigenschap die ver te zoeken lijkt. Velen draaien hun eigen stramien en verhaal af. In kerkelijke en religieze kringen is het een onderdeel van de Blijde Boodschap, hoe ver het ook in de iegen praktijk vaak te zoeken is. Fijn, dat een paus en de bijna-vorige president zich ook druk maken om de aarde, maar heb dat nut?

De documentaire was tot zaterdag wereldwijd gratis, ook om de doorsnee Amerikaan op te roepen, juist te stemmen: Voor Clinton dus. Di Caprio kuste de hand van de paus. Een gebaar dat gebruikelijk is, bij zo'n bezoek... Maar wat kus je dan? Ik hoop de Heiligheid van de aarde en van elk mens, en de boodschap en het verlangen om hier zorgvuldig mee om te gaan.

donderdag 3 november 2016

House of cards

Met de komende Amerikaanse presidentsverkiezingen  is het de uitgelezen tijd om het te bekijken: Het vierde seizoen van House of Cards. Wanneer je Clinton en Trump om elkaar heen ziet kronkelen in het filmpje van Lucky tv, het duet zingend van The Time of my life, dan ben je heel dichtbij de sfeer van dit vierde seizoen, waar Francis en Claire, al dertig jaar elkaars partners, konkelen totdat hij president van Amerika werd. Maar nu staan ze tegenover elkaar:  Seizoen drie eindigde met de cliffhanger, dat Claire wilt scheiden.

Huiveringwekkend: Zo is seizoen vier. Als twee roofdieren sluipen ze om elkaar heen. Wanneer ze poeslief doen, zie je de monsters achter de vermeende onschuld. Alles, werkelijk alles, zetten ze in om aan de macht te blijven. Heel spannend zijn de afleveringen waar Francis in het ziekbed ligt, neergeschoten , met een lever die het bijna begeeft en zijn hallucinaties die in beeld worden gebracht. Mensen uit zijn verleden die hij om zeep heeft gebracht komen wraak nemen. Zijn instinct vertelt hem dat ook Claire hem niet goed gezind meer is, al zit zij naast zijn ziekbed.

Waarom is het zo verslavend om hier naar te kijken? Dat je helemaal opgeslokt wordt ? De wijze hoe het gefilmd is: donkere ruimtes, een beeldschone Claire, gespeeld door Robin Wright, die in onberispelijke kleding rond sluipt en beweegt. De wijze waarin je een inkijk krijgt in de donkerste intriges en dubbele bodems die nodig zijn om aan de macht te komen en te blijven. Dat je het herkent, terwijl je zelf toch een tamelijk onschuldig, gewoon, 'klein' leventje leidt, ver van het wereldtoneel.

Spullen die spreken

Gisteren lag ik op de bank in mijn kamer naar muziek te luisteren, The New World Symphony van Dvorak, gedirigeerd door Herbert von Karajan en ik vond het in mijn eigen huis heel gezellig en sfeervol. De sfeer is vollediger geworden, nu er spullen van mijn hele jeugd uit het huis van Vader en Moeder bij zijn gekomen. Ik ben er blij mee en had dit nooit gedacht. Van te voren dacht ik werkelijk, zo ongeveer niks mee te nemen, want het waren mijn spullen niet, zo dacht ik.

Maar de spullen zijn gaan spreken. Bij sommige dingen hoorde ik ineens  Vader: Kijk! dit is héel bijzonder! Dit is gemaakt van zand, dat is heel moeilijk om het zo in een flesje te krijgen!'  Het gaat om een klein flesje met gekleurd zand en daarin zijn twee huisjes in een palmbomenlandschap te zien. 'Dit is gemaakt uit eén stuk hout! Helemaal uitgesneden! Kijk, maar, het zit allemaal aan elkaar! Het zijn twee Afrikaanse beeldjes, aan het hoofd met  elkaar verbonden door een ketting van houten ketens.

Ik keek voor het eerst echt naar een blikken, koperkleurig plaatje dat bij hun grote vissenverzameling ook aan de muur hing. En dacht: dit is niet zomaar iets, hier zit vast een verhaal achter: een vrouw met een vin en heel veel visjes in haar buik. Ik haal het van de muur af en zie Vaders kleine kriebelhandschrift achterop: het blijkt een godin uit Bahai te zijn, de vissengodin, waar alle vissen uit geboren worden. En dan vind ik véel later, ergens in een hoek een houten bovenarmpje met een hand met een 'fuck'-gebaar, ook uit Bahai en moet lachen: dat was Vader ook: iets vreselijks banaals kon hij ook geinig vinden.

De vissenverzameling, nu verspreid over al hun kinderen, bevatte heel veelsoortige dingen: dure fossielen uit Israël, vertelde moeder onlangs, Chinese geknipte rode  papierkunst, een heel schilderij vol vissen en een filigraine zilveren gesmede vis; die heb ik allemaal  niet. Maar wel de echte opgeblazen kogelvis die met een touwtje vanaf het plafond hing en bij nu vanaf een boekenplank bungelt. En twee kleurige beschilderde houten vissen, volkskunstig, een heel tafereel van vissers in bootjes: Mexico 1988, stond erachter. En een ander : Bali 1991...Heel lang bleef een heel onooglijk houten visje hangen, ik wilde het zelf ook al in de kringloopdoos doen, maar toen keek ik beter en bleek er heel fijntjes een stroompje water op te zijn afgebeeld, met een bootje, tussen twee palmbomen. 'Honduras', stond erbij in gekerfd.

Er danst nu een marionetpop op de trap bij mij. Hij hing, een beetje levenloos,  bij de deur van hun studeerkamer. Ik herinnerde me ineens dat Vader me erop wees, hoe mooi die gemaakt was, met mooie kleren en dat ik indertijd onverschillig reageerde. Nu zie ik dat het een androgyn, dandy-achtig mensje is, op blote voeten.

Ach... ik heb nu houten beelden in huis, waar ik als kindje van één op de vensterbank bij stond, met wollen sokjes en een mutsje op, een Indonesische Maria in sarong met kind, waar we vroeger ons avondgebedje bij deden. Maar ook een 'windgod', een jongetje op een paard, de winden waaien om hem heen, een Balinese veelgodenbeeld, Boeddhabeelden, een God uit Hawaï, een houten beeld van de Paaseilanden.  Bij de ingang op een goedkoop houten plankje een Chinese God van de rijkdom en de welvaart meldde Vader me,  waarop  ik indertijd   reageerde met: Wat moet je dáár nu mee?

Zoveel spullen verwijzen naar reiken, naar verte, naar verschillende  veelsoortige werelden... Een geschilderde spreuk die bij hun  op een plank stond en nu bij mij te midden van allerhande beeldjes staat, vertelt me iets van de drive van Vader en Moeder, die ook de mijne is: Only those who dare to lose sight of  the shore, can hope to discover new oceans.  Altijd maar blijven hopen op een symfonie van een nieuwe wereld.

woensdag 2 november 2016

Verward cavia-moment

Bij de ingang van de bibliotheek was een fijne overkapping waar mensen hun fietsen en scooters droog neerzetten en anderen staande van de wifi gebruik maakten of een praatje met elkaar maakten. De namiddagzon schijnt er altijd, het is de laatste plek waar ook in de zomer in de avond de zon schijnt, en dan zie je helemaal dat er een pleintjesachtige sfeer hangt. Gewoon, daar wat keuvelen , ook met een hond ofzo: ik heb het vaker waargenomen.

Dat is nu allemaal voorbij. In de loop van  drie dagen heeft men op beide zijden een soort van lage piramides gemaakt van grijze steen met een recht pad ertussen door naar de ingang van de bibliotheek. Ik snap er de lol niet van. Ik denk wel te weten hoe de redenatie hieromtrent is gegaan: die fietsen en brommers geven overlast, het wordt een hangplek, dat willen we niet.

Iets is in deze maatschappij is aardig op hol aan het slaan. Iets wat met gewone menselijkheid te maken heeft. Alles moet worden gereguleerd en berekend en verantwoord, of het nu op het terrein van de zorg, het onderwijs of het welzijnswerk is. Of achter de kassa, of wanneer je schilder bent of onderhoudsmonteur: Overal worden mensen de mond gesnoerd, want praatjes vullen geen gaatjes, het kost alleen maar...

Ik las van Paulien Cornelisse De verwarde cavia, dat nu ook genomineerd is voor de NS publieksprijs. In  korte stukjes, die eerder in NRC zijn verschenen vertelt de ik, een vrouw, ik zie ook meteen het hoofd met sprietkapsel van Cornelisse zelf voor me, een cavia, hoe het haar vergaat op het werk. Stuk voor stuk worden mensen ontslagen, krijgen een burn-out , gaan in Noorwegen wonen en haar nieuwe liefje wil met een goulash-bus langs festivals en wil dat zij ook haar baan opzegt. Cavia voelt de onrust en  kou soms in haar vacht.

Ik vind die piramides ook zo'n verward cavia-moment: dat er geld besteed wordt aan iets dergelijks! Ik beleef nu zelf ook een verward cavia-moment: ik krijg het vuil niet meer uit het wijkcentrum afgevoerd omdat men niet weet wanneer de groene vuilniszakken, die ik eerst met veel moeite op een bestellijst gezet kreeg,  aan zullen komen in het distributiecentrum, waarvandaan ze vervolgens dan naar hier geleverd kunnen worden. Nee, ik mag ze niet meer gaan halen, gewoon, hier bij Appie op de hoek.

maandag 31 oktober 2016

Als paardenbloempluisjes

Ik had mijn dansschoentjes in mijn rugzak gepakt en eerst zou ik naar Den Bosch gaan, naar een tentoonstelling van Claire Morgan. In de trein visualiseerde ik mijn dag. En daar zat dat uur dansen in het klooster bij in. En toen ineens zei een stem tegen me: Mirjam, wat doe je daar dan? Je voelsprieten uitsteken naar de temperatuur aldaar, zoals je de avond tevoren tegen iemand had gezegd? Dat is oneigenlijk. Want je kwam er altijd om al dansend gemeenschap te vieren. Maar dat is er niet meer in jouw beleving.|

Na deze gedachte, kon ik dus niet meer gaan. Ik heb besloten om in het jaar 2016 niet meer naar het klooster te gaan. Even helemaal weg:  na al die jaren niks 'kloosterachtigs' meer om me heen. Laat alles maar even leeg zijn en wellicht levert dat ooit in de toekomst weer iets vruchtbaars op. Met de wifi van het station meteen maar mailen en daarna de stad in.
De tentoonstelling The sound of silence, naar het bekende liedje van Simon en Garfunkel, kwam wel binnen. Omdat het ook iets had van het scherpst van de snede, zoals ik de dingen op dit moment beleef rondom het klooster en mijn werk (zie vorig blogje). Dingen bestaan uit afbraak en opbouw ineen. Claire Morgan gebruikt opgezette dieren:  een uil, een vos, spreeuwen, een kat, een eend, ander gevogelte in haar installaties. Ze laat ze bestaan in geometrische, strakke vormen, zoals een bol, een rechthoek, die bestaan uit dunne draden waar ze paardenbloempluisjes op plakt en onder is elk draadje verzwaard met een loodje.

Wat een werk! Ook letterlijk. Wat levert het een vreemde sfeer op, die zweeft tussen leven en dood, tussen iets zo tastbaars en werkelijkheidsgetrouw, terwijl het tegelijk nooit meer van de plaats zal komen, behalve als ze alles weer afbreekt. Het voelt een beetje aan als mijn activiteiten van de afgelopen jaren. Ik was erbij, deed het met aandacht en zorgvuldig, en dan waait alles ook weer weg met de wind... als paardenbloempluisjes, mooi en teer en verdwijnend, de ruime, ruime ruimte in...


donderdag 27 oktober 2016

Beheerder af?

Vanmiddag had ik een zeer verhelderend gesprek met twee leidinggevenden en nu voel ik me voornamelijk opgelucht. Het is het soort opluchting die valt onder de categorie: je kunt maar beter weten wat je hebt, dan in het duister rondtasten. Dus ook een enge ziekte. Zo erg is het niet. Hoewel?

Het volgende is geschied. Vorige week had ik een lange mail geschreven en die heette: 'Visie op het beheerderschap'. Het wijkcentrum waar ik werk is een kleine aangelegenheid en om alle mensen door één deur te kunnen laten gaan, dat vraagt mijn inziens maatwerk. Een klimaat en cultuur scheppen gebeurd niet vanzelf. Is dit nog mogelijk met de huidige reorganistaie plannen, was mijn vraag.

Welnu: het antwoord is helder en klaar. Nee, dat is niet mogelijk. 'Als ik jou hoor praten, dan gaat het over ontmoeten en verbinden, maar ik zie geen beheerder', zei leidinggevende M. die overigens lachend het wijkcentrum binnen kwam, maar verder niks zei. Toen ik vroeg waarom hij zo lachte zei hij: 'Nou het is nou eenmaal zo, ik vind je een leuke vrouw, ik raak in een goed humeur als ik je zie, los van wat er over het werk te zeggen is, dat kan toch?' Ik antwoordde dat dát dan in ieder geval fijn is om te horen. En nee: het was geen flirtpoging of ongewenst intimiteitachtig; het was oprecht gemeend, dat merkte ik wel.

Enfin. Het oude beheerderschap bestaat niet meer. Hoe was dat dan, is er zoveel veranderd?, vroeg hij nog, op het einde van het gesprek. Onvoorstelbaar veel, zei ik. En zo is het. Meer dan 28 jaar beheerder zijn en daar de lol van blijven zien, heeft ook te maken met de mogelijkheden die er waren als beheerder en de veranderingen die er in de loop der tijden waren en elke keer weer  ienie-mini werkelijkheidjes schiepen. Nog los van de verschillende plekken in de stad waar ik gewerkt heb: elke buurt is een eigen kleine wereld.

En nu, ga ik, geloof ik, langzamerhand op zoek naar ander werk binnen de gemeente. Ik heb geen idee wat. Maakt het me veel uit? Op dit moment niet zo. Negentien uur werk per week: de inhoud ervan is niet levensbepalend op dit moment.  Ik heb mijn best gedaan om het tij te keren. Vier jaar geleden met een andere directeur was ik de topbeheerder, een voorbeeld voor anderen,  en nu ben ik zo ongeveer afgeschreven. Niet persoonlijk bedoeld hoor, zo gaan de dingen...