Een paar jaar lang, ongeveer 27-28 jaar geleden, zag ik hem een paar keer in de maand. Hij was lid van de schaakclub, die wekelijks clubavond had in het Wijkcentrum waar ik toen werkte. In de pauze nestelde hij zich op een barkruk, in de hoek tegen een muurtje aan. Anderen bestelden iets te drinken voor hem. Hij zat daar meestal stralend, aan het genieten, verwachtingsvol, ook al zat hij er meestal alleen.
Vaak heb ik me erover verwonderd en het ook bewonderd: want Frans was doof en blind. Dus je kon niet gewoon een kort praatje met hem maken, ik heb hem alleen al die jaren koffie of een biertje ingeschonken. Heel veel jaar later zag ik hem weer, op de verjaardag van H. die vierde dat ze 50 werd. Ik wist wel al dat zij al jarenlang elke week met hem ging zwemmen. Opnieuw betrapte ik mezelf op hetzelfde: je wilt spontaan iets zeggen tegen hem. En dan realiseer je je ineens dat hij mij helemaal niet kent en ik hem jarenlang wél heb gezien.
Afgelopen weekend las ik het boekje dat vol staat met verhalen, herinneringen, anekdotes, foto's van alle mensen om hem heen: zijn zus, een vaste begeleider, vrienden en de vele vrijwilligers in het netwerk om hem heen die hem een weekschema met activiteiten gaven. Frans was de eerste doof-blinde persoon in Nederland die zelfstandig woonde: De kunst van het leven zonder horen en zien, samengesteld door Judith van der Graaf., heet het boekje, vol foto's ook en hij heeft de boekpresentatie nog meegemaakt.
Wat weet hij van de inhoud zelf, vraag ik me nu ineens af. Heeft iemand het in gebarentaal voor hem hertaald? Weet hij wat al die mensen van hem vinden? Niet lang na de eerste druk is hij overleden, na niet heel lang ziek geweest te zijn. Twee weken voor zijn dood zei hij tegen zijn zus: 'Frans Punselie is afgelopen, klaar, weg. Niets meer.'
Na lezing werd ik bevangen door een soort van... ja misschien wel een nog diepere bewondering en ook, dat er zo'n groot raadsel overblijft.Want je leest wat Frans allemaal betekent heeft voor al die mensen om hem heen, wat ze aan hem ervoeren en daarin zit ook vaak het besef hoe blij je kunt zijn zelf wél te kunnen zien en horen. Muziek, film, uitzichten, kleuren, kunst, vrijheid van gaan en staan, vrijheid van korte onnozele ontmoetingen, geen weekschema... dat alles en nog veel meer was er niet voor hem.
Dus het was altijd doodstil en donker om hem heen. En je praat nooit. Alles met vier-handen-gebarentaal en letters spellen in de handpalmen Eigenlijk kan ik me daar niks bij voorstellen, hoe dat zou voelen om zo te leven.... Helemaal afhankelijk zijn van anderen: Niet zomaar een beetje kunnen gaan ronddwalen in je uppie, laten komen wat komt. Als niemand je vertelt dat er bladblazers bestaan, dan denk je dat al het blad met kruiwagens wordt weggehaald, om maar een simpel voorbeeld te noemen. Want Frans heeft een deel van zijn leven nog wel kunnen zien.
Wat een overgave en vertrouwen moet je ontwikkelen, om een leven te kunnen leven.... Wat een sterke persoonlijkheid om dit met warmte, humor en een stralende lach te kunnen doen. Na het bericht dat hij ook blind zou worden, wilde hij dood. Toch heeft hij besloten daarna om te leven Dat moet een zeer bewuste wilsdaad zijn geweest in de wetenschap nog meer te gaan verliezen...Wat me raakte was dat hij zijn leven het cijfer van een zes gaf. Het was voldoende.