Een paar heftige uren vol contrast op de vroege maandagochtend. Ik wist niet meer wie er aan de beurt was om een tekst aan te leveren, voor de meditatie en omdat M. en ik al overwogen hadden om tekst helemaal weg te laten, dacht ik het maar even zo te laten. Maar ik werd wakker met de volgende woorden:
Onder al het herfstblad
een verborgen schat
kleine rode paddenstoelen
zo is de liefde
te midden alle vergankelijkheid
Ik had het, bij de koffie net op een kaartje geschreven en was net een vraag aan de revalidatiearts aan het formuleren: of te veel kunstlicht blijvende schade kan veroorzaken, toen mijn mobiel ging. Het was het bureauhoofd die zich afvroeg of ik wist dat het de bedoeling was, dat ik om 9.00 op mijn werk moest zijn.
Nee dus, zij had deze mail pas zaterdagavond gestuurd en ik had zaterdagmiddag voor het laatst mijn werkmail geopend. Of ik dus kon komen? Het was 8.15. Ik zei: Nee, omdat ook mijn gezondheid dat nu niet toeliet. 'Het kan niet zijn dat je helemaal niet meer werkt', zei, ze, 'we raken in een steeds ernstiger en vervelender situatie, ik zag zelf ook al tegen dit telefoontje op'. Ik beaamde het, ik vind het allemaal ook erg vervelend.
Dus ik niet naar de Inloop, morgen zouden we verder praten, en ik naar de meditatie. En dan dus hardop die woorden uitspreken die óók waar zijn, voor mij:
Onder al het herfstblad
een verborgen schat
kleine rode paddestoelem
zo is de liefde
te midden alle vergankelijkheid.
Even in de stilte op adem komen en daarna naar de bieb om de bedrijfsarts te mailen. En snel dit blogje schrijven.