Maar het Journaal meldde dat er sprake was van een Supermaan en liet beelden van over de hele wereld zien, hoe groot die maan wel niet was. De Supermaan: dan staat de maan het dichtst bij de aarde en morgen zou deze weer te zien zijn en ze gaven de tijd van opkomst erbij: na 22 uur. Opvallend overigens die aandacht die het journaal eraan gaf, alsof er bewust of onbewust gezocht is om de blik van mensen naar iets anders te leiden, weg van de oververhitte, moeie, steeds meer opstandig wordende Corona-blik: mensen, ga naar de maan kijken in de onmetelijke ruimte van het heelal.
Een super-opkomst van de maan: het bos lichtte nog voordat ik wat zag al oranje-achtig op, de dagkleur van Koningsdag, er kwam zoveel licht van die ene plek aan de bosrand en terwijl deze langzaam rees kwamen alle bomen in het maanlicht te staan. En ook vannacht werd ik een keer wakker van het maanlicht dat dwars door de dunne stof van het gordijn in de slaapkamer scheen.
‘Het heeft geen nut, maar wel zin’, en deze woorden kwamen uit de film De Beentjes van Sint Hildegard die ik vlak voor de maanopkomst zag, het best bekeken tv-programma van gisteren met meer dan twee miljoen kijkers. Wat een goede film, geschreven door Herman Finkers die een van de hoofdrollen speelt te samen met Johanna ter Steege die mij ooit overdonderde met een solo-voorstelling in een stal op Oerol in Terschelling. Dat je dan kijkt naar de kunst van het acteren en zo was dat gisteren ook, bij beide.
Zij spelen een echtpaar, waar zij hem geheel overvleugelt, zozeer dat hij Alzheimer gaat veinzen om haar te ontvluchten. Hij gaat de laatste wens van zijn schoonvader waarmaken: hij laat de kist met bloemen en al uit het graf takelen, cremeert hem en gaat met de urn naar de oevers van de Rijn bij Loreley om zijn as te verstrooien en daarna wil hij de beentjes van St Hildegard bezoeken, de botten van Hildegard van Bingen, die veelzijdige visionaire vrouw, die aan wetenschap, componeren, tekenen en schrijven deed. Zij is een heilige geworden in de katholieke kerk.
Kern van de strijd met zijn vrouw en de ultieme clash is: mag dát er zijn wat geen nut heeft, wat niet praktisch is, slordig en onaf? Hij wil zijn vrouw niet verlaten want zij heeft hem ooit gered als drenkeling van verdriet, juist door alles te regelen en het hem te laten doen naar wat zij als juist acht en volmaakt. Dat zegt hij haar ook, als zijn Alzheimer-fake al bekend is. Teder en helder is hij en zij lijkt voor het eerst naar hem te luisteren: zoals twee blokken hout tegen elkaar, elkaar verstikken, maar als er wat ruimte is er een prachtig vuur kan branden. Dat hoopt hij voor hen, dat ze zo samen oud kunnen worden: ‘En dan moet jij nu iets zachts en iets liefs zeggen’... Een uitnodiging aan haar om het tij te keren... Je hoopt op een ommekeer, maar dan zegt zij dat niet te kunnen; het geluid is bij haar aan of uit, er is geen pianissimo. En zo kon het kerkkoor op de uitvaart ook alleen maar keihard het lied van de Loreley zingen: Ich weiss nicht was soll das bedeuten, dass ich so traurig bin. En het lied verliest haar betekenis en kracht zonder zachtheid.
Alles in de deze film draait om deze woorden: ’Het heeft geen nut, maar wel zin’ en dus gaat deze film over het zoeken naar zin: zingeving. Het eindbeeld is het gezicht van die man in de gloed van het warme oranje kaarslicht, het kaarsje dat hij aansteekt bij de beentjes van Sint Hildegard. Prachtig