Vandaag zag ik door de verrekijker een kudde van 26 moeflons in de eeuwige jachtvelden van de Hoge Veluwe. Ik kon hun bruine ruggen tellen in het lange hoge gele gras, af en toe keek er eentje op en daarmee zag ik die specifieke dikke gekrulde hoorns. Drie ervan waren veel dichterbij, het was de reden om mijn verrekijker erbij te pakken, drie bewegende vlekken, en dan staren er ineens een paar dierenogen je aan in je lens.
Ik was er al even niet geweest op ‘de eeuwige jachtvelden’, ik vermeed het gebied zelfs even, omdat het als een schilderspalet mij al zoveel ervaring heeft gegeven. Verdriet, opstandigheid, troost, het-niet-meer-weten, een traan, een glimlach... alsof iemand anders de kleuren mengt en je daar niks over hebt te zeggen.
Maar ik wist dat ik er vandaag heen zou gaan. En het leek alsof een jarige met zijn traktatie rondging, zoals dat vroeger op school was, in de klas. Alsjeblieft, 26 moeflons en ik zei: Dankjewel.
(Over de moeflon in Park Hoge Veluwe: https://www.hogeveluwe.nl/nl/ontdek-het-park/natuur-en-landschap/moeflon)