Maar hoe ik ook zocht, ik vond het niet. De sfeer was er wel bijzonder: doodstil , alleen het waaien van de wind, geestgrond; de doden en de levenden met elkaar verenigd in een stil gebied van stuifzand en enkele oude alleenstaande bomen. Ik kon mij goed voorstellen waarom zij juist dit gebied midden in de grote Hoge Veluwe, verkozen had als laatste rustplaats, al kon ik haar niet vinden.
Ik keek ondertussen nog eens naar de horizon in de richting van het pad waar ik van was afgedwaald en zag nu een duidelijke andere bomenaanplant: donkere hoge dennenbomen, op een rij...dáár waren hun graven, wellicht. Dus ik liep terug en ja, dat klopte: ik had het aanvankelijk niet goed gelezen, het echtpaar lag daar aan de andere kant van het bordje, afgeschermd, je kon hun graf niet bezoeken. Zij keken vanaf de hoogte uit op het Pampelse Zand en ze lagen dus op wat de Franse Berg is gaan heten, waarschijnlijk omdat dit tijdens de Franse Bezetting van Nederland in de 18e eeuw een uitkijkpost was. Het is het hoogste punt op de Hoge Veluwe, 65 meter boven NAP en er is eikenhakhout op gepland om het zand vast te houden. Dit oorspronkelijke grote stuifduin vormt de grens tussen het bos aan de ene kant en de zandverstuivingen aan de andere kant van de Hoge Veluwe.
Ik kreeg het beeld voor mij van dit echtpaar Kröller-Müller, als dat van een farao-echtpaar, dat nu riant uitkeek op hun eigen gemaakte koninkrijk of heiligdom. Anton Kröller-Müller was een rijke groot industrieel uit Rotterdam die vanaf 1906 stukken op de Veluwe heeft aangekocht en dat resulteerde in 1935 tot de stichting van het nationaal park de Hoge Veluwe. Zijn vrouw verzamelde kunst en het was de bedoeling dat vlak onder de Franse Berg, nu enkele honderden meters van hun graf, het museum zou verrijzen, monumentaal, gebruik makend van de hoogte van het stuifduin als muren. Maar Helene is in 1939 gestorven en Anton in 1941 en door de oorlog is er dus niks terecht gekomen van hun bouwplannen. Het huidige museum Kröller-Müller ongeveer een kilometer verderop, was aanvankelijk zonder de nieuwbouw van later, wel een heel armzalig aftreksel van hun visioen...een soort van garage...
Als markering langs de grote weg, wat dus de ingang had moeten zijn, staat er een beeldengroep van Henry Moore: drie donkere totem-achtige palen op een sokkel, met vlak erachter nog een donkere cementen hoge muur in een ronding, de opgang naar het museum. Toen ik kind was vond ik dit alles bij elkaar een beetje een enge plek. Die totempalen, waar je ook gezichten in kon zien, zoals bij de beelden op het Paaseiland en die muur associeerde ik met een bunker en oorlog. Voor mij moesten we daar maar snel aan voorbij rijden, na een dag fijn spelen en zandscheppen en hutten bouwen op de familieplek en vlug naar het restaurant de Koperen Kop gaan, alwaar een speeltuin was en wij iets lekkers gingen eten.
Ik kreeg ook de herinnering dat we er een keer heen gingen en ik vol verwachting was naar de uitslag van een tekenwedstrijd die daar bekend gemaakt zou worden: ik won een tweede prijs met een tekening van herten die naar een zonsondergang liepen. En een andere herinnering was de allerlaatste keer met de hele familie bijeen, onder deze beeldengroep van Henry Moore en daar verloor dit plekje definitief haar dreiging want nichtjes en neefje liepen als kleuters aan de hand van hun ouders op deze bunkermuur en Vader deed zijn kauwgomballen-bazooka-verdwijntruc voor zijn kleinkinderen.Wij picknickten er, na een dag rondfietsen. Het moet de zomer van 2007 zijn geweest, ik vind er geen beschrijving van terug in dit blog.
Ik stelde mij voor, hoe het geweest was, als dit echtpaar er nooit was geweest. Dan was de hele Hoge Veluwe wellicht verkaveld geworden en had het vol gestaan met vakantieparken, zoals waar ik nu zelf vier kilometer vandaan woon? En er had een groot Disney-achtig pretpark in kunnen ontstaan en in het ergste geval had het ook opgekocht kunnen worden om er industrie en fabrieken in te kunnen zetten... Hoenderloo was eind 19e eeuw een heel arm dorp met hutten, zonder school, een boost aan productiviteit midden in het land was aardig geweest, en het terrein waar criminele jongeren resocialiseerden vlakbij was ook al in ontwikkeling.
Wat ben ik dit echtpaar Kröller-Müller dankbaar! Zonder hen geen Nationaal Park de Hoge Veluwe en geen ‘Landschap van mijn Hart’, zoals ik dit gebied van ruimte en rust op 19 december 2020 heb gedoopt.