Vanochtend vroeg was het bos zilverachtig grijs door de mist. Nu schijnt de ochtendzon door de bomen. Én de bamboe. Stipt om 8.00 uur hoorde ik gisteren, nog in bed, het geluid van zwaar materieel, de motoren, het kraken en scheppen. Toen ik opstond bleek alle bamboe, en sowieso elke struik en boom te zijn verdwenen. De mensen van het tuinbedrijf zeiden dat dit nu eenmaal op het lijstje stond, maar als ik bij de receptie vroeg of het teruggeplaatst mocht worden, ze dat best wel wilden doen. In de regen op de fiets, er naartoe en het antwoord was ‘ja’. Men zou een telefoontje plegen. Maar later zag ik dat ze de kuilen waar de bamboe in had gestaan vulden met donkere aarde. Ik belde naar de receptie: De bamboe stond niet op mijn kavel,vandaar. Maar ik wilde de bamboe wél terug! Uiteindelijk werd het: Oké, maar dan moest ik de bamboe zelf weer poten.
Nadat het tuinbedrijf weg was en de regen was opgehouden, wilde ik aan de slag gaan. Toen bleek het schuurtje van de buurvrouw een slot te hebben, dus ik kon haar schop niet lenen. Restte mij, om met een klein schepje de kuilen te graven. En de gigantische kluiten erheen te slepen. Ik besloot om de haag met de buur te beperken en de andere kluit te plaatsen aan de kant bij de weg. Kleine pluimen die los waren gescheurd, plantte ik in de afscheiding met de andere buur. En nu heb ik wanneer ik overal om mij heen kijk, wel ergens bamboe. En lichte spierpijn in mijn armen en benen.
Bamboe hoort bij mijn favoriete dingen. Het is sterk en buigzaam, in mijn stadstuin domineert het en zit de hele mussenkolonie er bovenin te kwetteren. Je ziet van die mini-tafereeltjes: vogeltje wiegend op een bamboetakje, zoals op oosterse prenten. Het blijft groen en in de winter met sneeuw erop is dat zó mooi. Ook als zwaar van de sneeuw, alle stengels bijna op de grond liggen. Of wanneer ze meebewegen in een storm. In mijn stadshuis zijn er al hele dikke stengels, die ik afzaagde en waar ik een overkapping mee maakte en ze gebruikte in de afscheiding. Dat zal ik hier niet meer meemaken, dan ben ik er niet meer.
Hier zingt Sarah Vaughan. Haar stem heeft niet de melancholie van Billie Holiday en is minder gepolijst als die van Ella Fitzgerald. Haar timbre is warm en aards. Elk ‘favoriet ding’ formeert zich in haar dictie. Als ze dan zingt dat wanneer ze verdrietig is, het denken aan die favoriete dingen haar helpt, dan voel ik dat mee. Elk favoriet ding, geeft troost.