Ik heb nu bij het ontwaken nog steeds moeie voeten, ik was de hele dag op de been. Ik ging naar Den Haag naar het Kunstmuseum om het werk van Wiebke Siem te zien, nog tot 30 Oktober. Alles wat ik zag vond ik krachtig. Door de absolute mengeling van humor en…ja, horror. Ze gebruikt gewoon gevonden dingen; deegrollers, pollepels, een kist. Zachte en toch degelijke stoffen, genaaid en vervormd. Simpele beeldtaal, geladen met al die emoties en heimelijke verlangens in het menselijk bedrijf.
Dit vat het wel goed samen. Een vorm die mij aan een kogel doet denken, op handen en voeten. Het lijkt zichzelf niet te kunnen dragen. Misschien alleen in beweging te geraken, als deze de ledematen intrekt. Zou de slee vaart kunnen maken? Maar er is geen sneeuw. Het ‘ding’ lijkt zoekend, maar is ook weerloos.
Voor het eerst kwam het totale oeuvre van Piet Mondriaan binnen, via het schilderij ‘Devotie’, een meisje dat opwaarts naar de hemel kijkt. Hoe abstractie al aanwezig is in het huisje in de zon. De ruimte van een duinlandschap in kleur en beweging, zonder referentie naar iets tastbaars, gestalte krijgt. Hoe een houding van aandacht en toewijding je uit jouw eigen kleine ego haalt en dat dit uiteindelijk
eindigt in die explosie van vreugde en ritme in Victory Boogie Woogie.
O! Ik deed nog meer ontdekkingen in het Kunstmuseum en het Fotomuseum, misschien komt dat nog in een ander blogje.
Ik eindigde de dag aan zee. Mijn hobby, overblijfsel van mijn periode in Mahabalipuram in India, aan zee: om daar de luchten te zien verkleuren en te blijven tot het donker wordt.