Wat je op één dag niet allemaal kan opdoen aan indrukken…Vlak achter de grote hoge bakstenen appartementencomplexen aan Ocean Avenue, die ook als geluidswal werken, liggen lommerrijke wijken waar het geluid van auto’s niet te horen is. Er is een grote buurt waar orthodoxe Joden wonen. Een block verder, fijne huizen met veranda’s, waar een bewoner wél weer de moeite doet om een groot houten bord te bevestigen met: Black Lives Matter. Een ander bouwt een grote ‘oprijlaan’, zodat een rolstoel ofzo makkelijk naar binnen kan rijden. Weer een paar blokken verder bevindt je je ineens in de gezellige, rommelige Haïtiaanse en Caribische wijken.
Toen kwam ik weer aan bij Prospect Park, een andere ingang. Zó uitgestrekt. Mensen zitten elkaar niet in de weg. Er zijn barbecue-plekken, je kunt er een feestje bouwen, softbal-netten uitzetten, joggen, wielrennen, waterfietsen, picknicken, schildpadjes kijken, wandelen enzovoort. Ik realiseerde mij hoe Nederland toch aardig vol is, tenminste in mijn stad, alle aanwezige natuur is snel bezet, er is altijd mensengeluid om je heen.
Ik wandelde iets te ver, en kwam uit bij de imposante ingang van de Openbare Bibliotheek van Brooklyn. Voor op het pleintje een gezellige markt met landbouwproducten, plantjes, zelfgemaakte zeepjes en prullaria, omgeven door foodtrucks. De bibliotheek binnen, gaf mij de dejá vù van de bieb uit mijn jeugd. Eindeloos hoge houten kasten, achter elkaar, rijen lang.
En toen was ik ineens in de collectie van het Brooklyn Museum en werd ik meteen weer geconfronteerd met de klimaatcrisis. Origineel associatief bij elkaar: rood oververhit water vol vervuiling, waar enkele vissen en vlinders er toch maar het beste van maakten én een aantal dames in de zomerhitte gevloerd, door een schilderes uit het begin van de twintigste eeuw. Misschien is het slechts mijn eigen preoccupatie… de grote houten vis van een indianenstam gaf mij soelaas, menselijk en dierlijk tegelijk, elegant en alert in haar beweging.
Het was de eerste Zaterdag van de maand, dan mag je gratis het museum in en vanaf 17.00 stroomde het vol, er waren kraampjes met creatieve Brooklyn-producten, er was op twee verdiepingen muziek, ik heb nog nooit zoveel jonge mensen door museumzalen zien wandelen, die uitgebreid commentaar gaven op wat ze zagen. Rond 19.30, toen ik buiten iets ging eten, stond er een dikke lange rij te wachten, om nog naar binnen te mogen. Elke maand is er daar dus feest.
En ik zag Egyptische mummies, boeddhistische en hindoeïstische beelden en gebruiksvoorwerpen, keramische tienpuntige islamitische sterren uit Iran, dingen uit Japan en Korea. Pablo Picasso werd op de hak genomen door Hannah Gadsby, geflankeerd met werk van vrouwelijke kunstenaars. Het ging over gelijkwaardige sexualiteit tussen mannen en vrouwen, onbekend terrein voor Pablo. En ik zag wellicht de oudste ‘graphic novel’-tekening ooit; van circa tussen 1295-1070 voor Christus uit Thebe, een grapje van een dikke muis die de baas was over een schriele kat, de omkering van de bestaande machtsverhoudingen.
Het is heerlijk om de diversiteit van het mensdom op één dag zo uitbundig te vieren.