Hoe op één dag zoveel verschillende gebiedjes van mijn leefwereld voorbij komen…Maar dit is New York, dat verwachtte ik ergens ook. Maar toch: helemaal toevallig liep ik tegen de Franciscaanse kerk, en aanverwant klooster, aan. Meteen is er dan ook iets van nestgeur. Zowel Franciscus als Clara zijn er, een permanente kerststal, een vredestuintje, een simpel borduurwerkje. Toen ik de kerk inging, liepen er twee mannen gearmd naar buiten. En er was een Chinese heilige.
Het is de aandacht voor verhalen, die je door verschillende afbeeldingen en handelingen wáár maakt. Protestanten hebben er juist niks mee en ook niet met Maria. Maar zonder woorden een beleving vertellen, ervaring delen, dat is mij veel waard. Ze bieden de mogelijkheid voor 200 dollar, dat er een jaar lang elke dag een kaars brandt, voor wie je wilt. Één van de broeders is vrijwillig naar het front gegaan in de tweede Wereldoorlog, was bij de invasie van Normandië, heeft die overleeft, maar is later toch gesneuveld. De witte Maria van Lourdes was er, maar ook de bruine Marie van Guadeloupe. Jozef draagt een mollige baby Jezus, Maria geeft hem een schoolboekje in de handen. Het rook er naar witte lelies.
Ik wilde al gaan en toen bleek het buiten pijpenstelen te regenen! Dus uiteindelijk zat ik er twee uur lang, met tussendoor weer een rondje door de onder en bovenkerk, om bij de uitgang te kijken of het al droog was. In een hoek bij een lift, lag een man in lompen te slapen. In dat grote mozaïek zag ik de kernwaarden van de Franciscaanse spiritualiteit. Géén verering van God, het was Maria die centraal stond, met het kind Jezus op de armen en de duif, de Heilige geest die bij haar vliegt. Franciscus én Clara aan weerszijden en daaronder de weg naar het kleine kerkje van San Damiano, waar Franciscus letterlijk de ruïnes van het kerkje ging opbouwen. Iedereen verenigt eronder, mensen van koninklijke huize, een kardinaal, broeders, Clara en haar zus, en Franciscus speelt er viool…voor een Indiaan. Ik heb niet kunnen achterhalen wanneer deze kerk gebouwd is. Maar het is een levendige gemeenschap, nu, getuige hun website.
En toen was het droog en kon ik verder, mij toch wel verwonderend over dit onverwachte ‘oponthoud’; alsof iemand mij wél erop wilde wijzen dat ik tenslotte meer dan 15 jaar in Franciscaanse kloosters ben geweest.
Ik zag het Chelsea Hotel, waar véél, héél véél beroemdheden uit het Amerikaanse culturele en wetenschappelijke leven een poos gewoond hebben en Leonard Cohen schreef er een liedje over.
En toen deed ik toch wat van mijn oorspronkelijke plan: via de Chelsea Markt, liep ik een stukje over de High Line, een park van 1,5 mijl, gebouwd op een oude spoorlijn boven de grond, waar vroeger in het havengebied goederen over werden vervoerd in dit toenmalige industriegebied. Ik hoop het nog een keer helemaal te bewandelen.
Om tenslotte weer uit te komen bij het Whitney Museum, voor de tentoonstelling van Jaune Quick-to-See Smith; Memory Map. Zij is Indiaans, en verweeft al heel lang in haar werk politieke kwesties rondom ecologie, de positie van minderheden, de bijna vernietiging van de Indiaanse cultuur, die een grote verbondenheid ervaren met de natuur en het land. Nú zag ik overal ook de klimaatcrisis en de noodzaak om je daar nú druk over te maken. Een oververhitte sneeuwman, waar ligt je hart, ben je echt wel belangrijker dan een mier? We doen een wals met een stervende aarde, spreek jezelf uit, doe iets!