Ik heb mezelf eindelijk weer eens uitgelaten. Er zou geen regen vallen. Aangekomen bij het Openluchtmuseum zag ik de laatste flard mist wegtrekken en de lucht werd onbewolkt blauw met zon. Het was er afgeladen druk, auto’s stonden in de berm geparkeerd tot bij de buurvrouw Burgers Zoo, aan de rand van hun Safari, waar ik twee donkere neushoorns zag.
Wat een nostalgie. Daar zag ik in het Amsterdams cafeetje weer een tap, zoals deze er ook waren in de wijkcentra, dezelfde koffiekopjes en borrelglaasjes en de asbakken die ik in rijen heb schoongemaakt en heb afgewassen als laatste klusje van een dienst. Oude posters over vrouwenemancipatie aan de zuil.Er was Winterkermis met oude kermistoestellen van weleer, je kreeg twee vrijkaartjes. Ik wilde wel in de Rups gaan, die ik als kind ook een beetje eng vond, als je ratelend in het donker onder het groene doek golvend voortbewoog. Maar ik vond de rij te lang om te gaan wachten.
Wél naar het Zaanse dorp, dat stralend in de zon lag en aan de rand een blazersgroep, levende muziek is altijd leuk, en dan toch even een ouderwetse kerst-kerklied, de enige die ik dit jaar heb gehoord.
Met het andere vrijkaartje het Vlooientheater in. Ik had daar levendige voorstellingen van, dat je met vergrootglazen écht die vlooien kunstjes zag uitvoeren, eindelijk kans om het te zien. Tja en nu weet ik dus beter…Het was een kleine en authentieke tent die echt op kermissen heeft gestaan.
Zo’n klein daglonershuisje, waar een heel gezin in één ruimte leefde, met twee bedsteden achter het vuur en dan in dezelfde tijd ook de rijke kersstafel van de grootgrondbezitter die de opperbazen van de dagloners met nieuwjaar uitnodigde voor een borrel en een geldelijk extraatje. Een ruimdenkende moeder vertelde aan haar kinderen dat het voor sommigen heel kerstig is om met de kerst een konijn te eten of fazant of kalkoen of ander vlees, vandaar die zwaan op tafel.
Mijn fiets was nat, dus er was nog wel degelijk mist aan de grond en op de terugweg werd dat allengs een dichte mist. Al fietsend bedacht ik ineens dat ik die uitdrukking ‘ik ga mezelf uitlaten’ die ik in het wijkcentrum vaker hoorde als iemand aan de bar had gehangen en het bijna sluitingstijd was, altijd verkeerd heb begrepen. Ze bedoelden waarschijnlijk: ik ga nu weg, voordat jij me wegstuurt; ik laat mezelf uit, voordat jij dat moet doen. Terwijl ik het altijd grappig vond en dacht dat het verwees, naar zoals je een hond uitlaat.