Gisteren, vanuit een N.Y.-achtige kertsmarktensfeer, naar kasteel Spelderholt bij Beekbergen. Na de tenten buiten bekeken te hebben, toch maar niet het kasteel zelf in; er stond een rij, alles is zo klein, ik blijf 1,5 meter afstand van een ieder toch het prettigst vinden. Hoe subtiel je doen en laten veranderd, nu ik weet dat ik morgen weer naar Nijmegen moet: Anders was ik wel naar de Netfabriek in Apeldoorn gegaan voor een andere kerstmarkt. Dat voelt nu aan als teveel onrust: om mij hier geworteld te blijven voelen, ‘moet’ ik hier ook in alle rust kunnen verblijven…Of dat gaat lukken met drie dagen in mijn stadshuis, dat is de uitdaging.
Ondertussen heb ik de laatste hand gelegd aan het isoleren van het boshuisje. Een nieuwe doek van oker met eronder een witte fleecedeken, in de uiterste hoek. Bij de terrasdeuren, een deken en knuffels tegen de kieren. Toen ik hier kwam, koelde het s’nachts af tot 12-13 graden, zonder enige isolatie. Nu is het 16 of 17 graden, ook als het buiten al wat gevroren heeft. Ik ben hier erg tevreden over.
Deze week las ik in drie boeken tegelijk van ‘Tales of the City’, van Armistead Maupin. Gewonnen bij de Sinterklaasdobbel. Ik dácht er nog nooit van gehoord te hebben, maar het bleek dat ik de laatste serie op Netflix met veel lol wel al verslonden had. Het is de follow up, die zich twintig jaar later afspeelt, dan waar het start: in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw.
Alles speelt zich af rondom 28 Barbara Lane in San Francisco, een groot huis op een rots, vol bewoners, met de eigenzinnige Anna Madrigal als hospita, die al haar huurders als haar kinderen beschouwt. Als welkomskadootje aan Mary Ann Singleton, die op 25 jarige leeftijd groen uit Cleveland komt, geeft zij een joint, zelfgekweekt uit de tuin. In het huis wonen allerlei kleurrijke types en Anna is zelf als jongetje geboren, maar daar kom je pas later samen met Mary Ann achter.
Het is de tijd waar de seksuele revolutie nog woedde en geëxperimenteer aan de orde van de dag was, maar ook al de tijd dat Aids de eerste slachtoffers maakte. Armistead Maupin schrijft uit eigen ervaring; hij verloor in 1982 al een goede vriend aan aids. Alle dialogen, de grapjes, het is allemaal heel flitsend, dynamisch en vol humor geschreven en door de drie boeken, die samen een heel aantal jaar beslaan, weet ik dus al dat Mary Ann uiteindelijk een succesvolle talk-show host wordt.
Eigenlijk wist ik het al, want in de nieuwste serie keert zij terug, vanuit New York, om de negentigste verjaardag van Anna Madrigal te vieren, er is dus een reünie van alle bewoners, aangevuld met de nieuwe generatie.
De eerste serie uit 1993 blijkt ook nog op YouTube te vinden te zijn, en het is leuk dat het dezelfde acteurs zijn, die toen dus meer dan twintig jaar jonger waren.
De hele sfeer van Tales of the City brengt mij terug naar een deel van mijn eigen verleden. Toen ik regelmatig in Villa Lila kwam als vrijwilliger, zowel achter de bar en als ‘bi’ met GoBi, de groep die ook haar ruimte kwam claimen…Ach, dan is er echt wel wat veranderd: ik kom nog uit de tijd dat er direct in mijn gezicht werd gezegd dat ik eigenlijk niet bestond. ‘Doorgewinterde’ homo’s en lesbo’s meenden dat je vlees nog vis was en niet durfde te kiezen.
Voor hetero’s is niks van die subcultuur aanwezig of verstaanbaar, denk ik.
Het is de angst van deze tijd, met die hang naar autoritaire leiders, met hun zwart-wit versimpeld wereldbeeld, dat alles wat ooit gewonnen is, nu de nek om wordt gedraaid en intolerantie de mainstream wordt. De draai van Elon Musk naar rechts wordt óók verklaard, omdat hij een transgender dochter heeft, wat hij verafschuwt en die voor hem geen recht van bestaan heeft. Hoeft ook niet, in het kielzog van Trump en alle conservatieve religieuze genootschappen, stromingen en kerken, waaronder natuurlijk ook de Katholieke.
Tales of the City: je kan alleen maar blijven hopen dat deze verteld blijven worden, in al hun kleuren rijkheid. Dé mens bestaat niet, is nooit voor één gat te vangen. Er is alleen maar eindeloze diversiteit.