zaterdag 26 juli 2008

Allemoal vur os

Wat is het toch heerlijk, eindelijk die zomerwarmte en zwoele zomeravonden buiten op mijn terrasje bij het bamboebosje in het oerwoud. Kaarsjes aan, glaasje wijn erbij en van Rowwen Heze 'Allemoal vur os', op de repeatknop:

't Is er allemoal vur os elke daag wir opnij,
elke boem in elk bos, 't is vur os
elke bij die danst op de hei
elke muk in elke wei
elke wolk die drieft op 't land
elke golf die brukt op 't strand
elke daag elke nacht 't is d'r allemoal vur os.

't is er allemoal vur os zo gewoen zo dichtbeej...


Enzovoort: steeds in herhaling, een fijn zomermantra, ik word daar helemaal genoegelijk en héél tevreden van.

Ondertussen dacht ik aan broeder Janus, die mij heeft geleerd om de dalia's te dieven. Om hele grote bijna menshoge dalia's te krijgen, kaarsrecht op een dikke steel, sommige zo groot als fijngepenseelde opengevouwen waterlelies, moet je in de oksels de kleinere ontluikende knoppen weghalen. Af en toe ging het me aan het hart: dat hád toch ook een mooie bloem kunnen worden!

Maar gelijk heeft hij: voor iets moois moet je soms ook hard zijn. Met oneindige zorgvuldigheid, zijn handen zijn al een leven lang met bloemen en planten bezig, hij heeft in de Amsterdamse plantsoendienst gewerkt en houdt niet echt van lezen, deed hij het een paar keer voor.

's Avonds bij het eten zei hij met een twinkeling in zijn ogen: Als ik er volgend jaar niet meer ben, dan kun jij de dalia's doen. Het zijn z'n lievelingbloemen. 'Je moet gevoel krijgen, hoe de plant groeit', zei hij 's middags met een glimlach.

Alles in zijn wijze van leven straalt die zomermantra uit: Het is er 'allemoal vur os'.