Ja, je hebt dat versje van Toon Hermans.
Sterven doe je niet ineens,
maar elke keer een beetje
en alle beetjes dat je stierf,
't is vreemd, maar die vergeet je,
het is je dikwijls zelfs ontgaan
je zegt ik ben wat moe,
maar op een keer dan ben je aan
je laatste beetje toe.
Het wordt veel gebruikt op rouwkaarten. We hebben er in het klooster in groepjes over gesproken na de Transitusviering van Franciscus op 3 oktober (zie blogje Plezier, sept.)
Hoe moeilijk is het om te aanvaarden als dat allerlaatste beetje bij iemand wel heel dicht bij komt. Hoe moeilijk om het bespreekbaar te maken... We houden ons liever bezig met wat nog mogelijk is, wat de nieuwe God van De Medische Wetenschap nog kan.
Maar is DMW geen afgod...? Hoeveel moet iemand nog lijden om dat beetje leven nog te rekken? Hoeveel mensen sterven tegenwoordig niet moederziel alleen in een ziekenhuisbed of in een verpleegtehuis, vast aan slangetjes, terwijl hun naasten op een oor, ver weg van hen vandaan zijn?
De dood komt achteloos, via de achterdeur, we willen die niet verwelkomen. We willen er geen ruimte voor maken. Omdat het zo moeilijk is om écht afscheid te nemen. Om te aanvaarden dat een leven werkelijk op raakt... Dus we vermommen de dood. We hullen hem in het kleed van DMW. Maar daarmee vergeten we ook te leven. En bij leven hoort ook: afscheid nemen... loslaten... Hoe moeilijk en zwaar dit ook is.