Je hebt dat schilderij van Rembrandt. Het verraad van Petrus. Je ziet het gezicht van Petrus verlicht door de vlammen van een vuur en het gezicht van een meisje die hem gretig aankijkt: 'Jij bent toch die man die hoort bij die ander, jij bent ook een van hen!' Het is het moment van twijfel, van overgang dat Rembrandt vastgelegd heeft. Wat zal ik doen, wat zeggen? Wij weten dat hij Jezus zal verloochenen en net zal doen alsof hij hem niet kent.
Zo'n zelfde moment van overgang zie je ook in de Mozes van Michael Angelo, een gigantisch groot marmeren beeld dat in Rome staat. Mozes heeft net de stenen Tafellen met de tien geboden van God ontvangen en daalt weer van de berg af. Daar ziet hij zijn mensen zich verlustigen in alles wat God verboden heeft. In de blik van Mozes zie je nog waar hij vandaan is gekomen, er straalt nog iets hemels en krachtigs, maar je ziet ook wat hij voor zich ziet: de absolute ontkenning van alles waar hij voor staat. Wat nu?
In beide kunstwerken is er een frons in het voorhoofd, een even helemaal niet meer weten hoe het zal gaan, wie je kunt zijn voor jezelf en ook temidden van anderen. Als je dat vergelijkt met de serene blik van Boeddha, met een glimlach en de ogen half gesloten, dan voel je wat er in de blik en de ogen van Petrus en Mozes besloten ligt: onrust, twijfel, het niet meer weten.
Pas was er op tv de documentaire 'De Dhamma Brothers'. In een van de zwaarste gevangenissen van de USA, in Alabama, is Vipasanna-meditatie geïntroduceerd. Tien dagen lang stil zijn en mediteren. Een gymzaal werd daartoe ingericht en de gevangenen en instructeurs werden ervoor en erna gevolgd. De zwaarste criminelen veranderden door deelname. Ze waren in staat om het verschil te maken tussen hun eerste emoties en drijfveren en zichzelf: ze werden zich bewust dat ze zelf een keuze hadden om de eerste impulsen te volgen of daar afstand van te nemen.
Ontroerend was het om te zien, dat de frons en de zoekende blik plaats maakte voor het gladde voorhoofd en een vage glimlach. Soms zelfs in een fractie van een seconde, in hetzelfde gesprekje. Een gevangene die vertelde dat zijn eigen dochter vermoordt was. Hoe hij als eerste dacht: als ik hier uit kom dan vermoordt ik de dader. Om vervolgens zijn haat en onvermogen te accepteren en te kunnen denken: nee, ook hij is een mens, net als ik.
Ik denk dat we beide mogelijkheden sterk in ons hebben en wellicht ook nodig hebben. Het moment van de frons: de twijfel en niet weten wat je wilt. En het moment van de glimlach: bewust kiezen , dat gaan léven en daarmee de dingen ook kunnen laten gaan, loslaten.
Vanochtend zong de hopenlijk nieuwe toekomst voor het klooster, een groep van twaalf mensen op het einde van de 'teambuilding'. ( Wat een raar modern woord ineens, had iemand vantevoren nog skeptisch gezegd). We zongen: 'Wat altijd is geweest, het waaien van de geest.' Dat is voor mij: bewust de overgang maken van frons naar glimlach, elke keer weer.
Zo'n zelfde moment van overgang zie je ook in de Mozes van Michael Angelo, een gigantisch groot marmeren beeld dat in Rome staat. Mozes heeft net de stenen Tafellen met de tien geboden van God ontvangen en daalt weer van de berg af. Daar ziet hij zijn mensen zich verlustigen in alles wat God verboden heeft. In de blik van Mozes zie je nog waar hij vandaan is gekomen, er straalt nog iets hemels en krachtigs, maar je ziet ook wat hij voor zich ziet: de absolute ontkenning van alles waar hij voor staat. Wat nu?
In beide kunstwerken is er een frons in het voorhoofd, een even helemaal niet meer weten hoe het zal gaan, wie je kunt zijn voor jezelf en ook temidden van anderen. Als je dat vergelijkt met de serene blik van Boeddha, met een glimlach en de ogen half gesloten, dan voel je wat er in de blik en de ogen van Petrus en Mozes besloten ligt: onrust, twijfel, het niet meer weten.
Pas was er op tv de documentaire 'De Dhamma Brothers'. In een van de zwaarste gevangenissen van de USA, in Alabama, is Vipasanna-meditatie geïntroduceerd. Tien dagen lang stil zijn en mediteren. Een gymzaal werd daartoe ingericht en de gevangenen en instructeurs werden ervoor en erna gevolgd. De zwaarste criminelen veranderden door deelname. Ze waren in staat om het verschil te maken tussen hun eerste emoties en drijfveren en zichzelf: ze werden zich bewust dat ze zelf een keuze hadden om de eerste impulsen te volgen of daar afstand van te nemen.
Ontroerend was het om te zien, dat de frons en de zoekende blik plaats maakte voor het gladde voorhoofd en een vage glimlach. Soms zelfs in een fractie van een seconde, in hetzelfde gesprekje. Een gevangene die vertelde dat zijn eigen dochter vermoordt was. Hoe hij als eerste dacht: als ik hier uit kom dan vermoordt ik de dader. Om vervolgens zijn haat en onvermogen te accepteren en te kunnen denken: nee, ook hij is een mens, net als ik.
Ik denk dat we beide mogelijkheden sterk in ons hebben en wellicht ook nodig hebben. Het moment van de frons: de twijfel en niet weten wat je wilt. En het moment van de glimlach: bewust kiezen , dat gaan léven en daarmee de dingen ook kunnen laten gaan, loslaten.
Vanochtend zong de hopenlijk nieuwe toekomst voor het klooster, een groep van twaalf mensen op het einde van de 'teambuilding'. ( Wat een raar modern woord ineens, had iemand vantevoren nog skeptisch gezegd). We zongen: 'Wat altijd is geweest, het waaien van de geest.' Dat is voor mij: bewust de overgang maken van frons naar glimlach, elke keer weer.