woensdag 30 december 2009

Voor E.W.

FORTSCHRITT
Und wieder rauscht mein tiefes Leben lauter,
als ob es jetzt in breitern Ufer ginge.
Immer verwandter werden mir die Dinge
und alle Bilder immer angeschauter.

Dem Namenlosen fuhl ich mich vertrauter:
Mit meinen Sinnen , wie mit Vogeln, reiche
ich in die windigen Himmel aus der Eiche,
und in der abgebrochenen Tag der Teiche
sinkt, wie auf Fishen stehend, mein gefuhl.

Waar gaat dit gedicht van Rainer Maria Rilke over? Ik weet het niet precies. Over expansie en oplossen in het naamloze, misschien. Maar wat is dat? Of zijn het de Naamlozen: al die mensen wier antecedenten je niet werkeijk kent, maar die vertrouwd kunnen aanvoelen, omdat je steeds beter ervaart dat de levende kern in ieder dezelfde is?

De oevers worden breder, de dingen meer bekent en aan je verwant. Zintuigen tegelijk, die als vogels de hemel in reiken en dan je gevoel dat juist zinkt, staande op vissen, dus bewegelijk en altijd mee stromend...

Het gedicht heet vooruitgang, maar waarvandaan en waarheen? Het past wel bij Oudjaar, vind ik. Vraag me niet hoe. Soms kun je bang zijn voor de Elasticiteit Weer & weer & weer van het leven. En waarom ik dit nu denk, ik weet het niet... The River Flows... Elke keer weer, naar de zee.

dinsdag 29 december 2009

Smaak

Hèhè, het zit erop, missie geheel volbracht. Zusje de hele dag geassisteerd in het vinden van de perfecte outfit voor De Dag. Mijn stad heeft geen echte mooie sjieke winkels, dus we togen naar 's-Hertogenbosch. Daar wist ik dat er veel sjieke winkels waren, van die plekken waar ik anders nooit kom. Maar wat is het leuk, om nou in haar kielzog lekker alles te bekijken, hangertjes uit de rekken, even voelen aan de stof, de modelletjes keuren!

En natuurlijk is het ook leuk, om adviezen te geven terwijl je niet op het geld hoeft te letten. Een zilverachtig broekpak is het geworden met een royale sjaal in grijs, zwart en wit tinten met een paar stervormige bloemen en ze heeft er een cyclaamkleurig tasje bij gescoord, waarvan ze nu niet weet of dat nu haar smaak is of de mijne. Ja, ik kick daarop zo'n fel afstekend, plooibaar satijnen enveloppetasje, een fijn accent bij het grijs, met een zilvergrijskleurig ketting, maar ja da's mijn smaak.

Ach, wat zou Zusje moeten zonder mijn smaak? Ik heb haar hele huis mee ingericht, de bank mee uitgezocht, de nieuwe studeer/werkkamer van Zusje, de juiste kleur muur in de slaapkamer enzovoort. Nichtje L. viel eens islamitisch op de vloer, buigend en knielend, Mirjam, dankjewel!!!, dus nu zei ik: Tja... wie geen smaak heeft, die moet smaak leren en dan heb je je weleens over te geven aan die van een ander, om het te léren!

Zusje zal wel honen, als ze dit blogje leest. Maar eén keer moet dat toch eens worden vastgelegd: huizen inrichten en decoreren, ook dat is een passie van me. Onderwijl heb ik voor mezelve ook maar een feestelijk jasje gekocht, eentje die Zusje wel stond, maar nét niet paste. O, wat zou ik koopziek kunnen zijn, als ik veel geld zou hebben! Dit is een half lang jasje, van wol met katoen, een zwarte ondertoon met daarin allerlei gekleurde draden kriskras daarover heen geweven.

Zonet terug in de auto. Alleen de schoenen ontbraken nog. Maar kijk aan. In een schoenenwinkel vlak bij de bieb alwaar ik dit blog typ, stonden precies de schoenen die ik haar al beschreven had, waarvan ik dacht dat die erbij zouden kunnen passen. Dus: Missie volbracht en ik kan als herinnering nog even, vlak voor sluitingstijd dit blogje typen. Binnenhuisarchitecte-interieurverzorgster, kledingadviseuse heeft zich weer van haar prachtige taak gekweten!

maandag 28 december 2009

Heelal

Er zijn van die dingen waardoor je niet kunt doen wat je oorspronkelijk van plan bent. Vallen van je fiets in de nacht van eerste op tweede Kerstdag op net dat onzichtbare gladde stukje in de bocht en dus de volgende dag verplicht thuis zitten. Met pijn en moeite toch gestrompeld naar de bus voor een viering in het klooster en dan ontdekken dat je de aanvangstijd verkeerd begrepen hebt...

En vandaag wordt me weer de toegang tot een klooster ontzegd wegens een aanrijding die het treinverkeer stillegt. Zo kom ik dan toch weer in de ruimte van mijn blog, een virtuele ruimte waar ik toch aardig aan gehecht ben. Het is zo heel anders dan dingen schrijven in een schriftje. Dat er andere mensen meelezen geeft de gewaarwording van een uitdijend en inkrimpend heelal.

Robert Dijkgraaf legde dat op tv uit: 'Ons heelal dat almaar groter wordt en dus ook leger, want het is dezelfde materie die van dichter opeengepakt, steeds meer ruimte en leegte creëert'. En om maar iets van de proporties binnen je bevattingvermogen te brengen, gaf hij de vergelijking van een grapefruit en een peperkorrel. De laatste, dat is de aarde en de eerste dat is de zon. De afstand tussen beide bedraagt 400 meter. En de afstand naar de eerst volgende zon: dat is van Amsterdam naar Athene. Poeh.

Wie en wat is de mens, daarin en hoe onvoorstelbaar is het om je zowel voor te stellen dat wij mensen de enigen zouden zijn in dat heelal als dat er nog andere levende intelligentie, ergens is. Bij nader voorstellingvermogen is er eigenlijk zoveel waar je je geen beeld van kan vormen, waar blijkt dat je met je eigen bewustzijn nog niet eens de kartelrand raakt van de immensiteit van je eigen levende brein. Laat staan dat je iets begrijpt van dat wat in anderen woelt en krioelt.

Een mooie dvd die ik gisterennacht in halve waak- en slaaptoestand zag is Genesis, van dezelfde makers als Microcosmos, die ik vorig jaar met de broeders in het klooster bekeek. In Genesis mijmert een Afrikaanse verhalenverteller over het onbegrijpelijke dat ieder van ons ooit onstaan is en ook weer zal verdwijnen, zal oplossen in dezelfde materie waaruit je ook ooit bent onstaan.

Onderwijl prachtige beelden van veelkleurige celdelingen, een foetus die groeit in de moederschoot tot een baby'tje dat binnenin gaapt, beelden van hagedissen in een ei en nog veel meer. Een ideale film voor deze paar dagen na Kerst en vlak voor het nieuwe jaar. In die laatste dagen van een oud jaar, dan kan ik bevangen worden door het verlangen om helemaal opnieuw te beginnen.

Hoe zou het zijn, als een ieder met onbevangen ogen en hart de werkelijkheid zou kunnen beleven? Hoe is het om weinig woorden te gebruiken en alleen maar proberen mee te ademen en mee te bewegen, de dingen als vanzelf te laten onstaan, ze omarmen, ervan te genieten, zacht heel zacht, met een gemoed dat telkens even de adem inhoudt, voordat je weer een adem haalt?

Ach... de wereld is zoals die is en mensen zijn zoals ze zijn. Je kunt ze niet veranderen, we zijn een deel van die almaar durende sterfelijkheid en veranderlijkheid. Heel al wat er is aanschouwen, dat is een uitdaging. Zelf heel en al, heelal.

zondag 27 december 2009

Knus

Bij Zusje staat er een hele grote kersstal. Een tafel, en een terrastafeltje, vormen tezamen een landschap waar het krioelt van de eendjes en konijntjes en ganzen en helemaal aan de zijkant doen goedmoedige trollen en elfen ook nog mee: een diaprojectortafel zorgt voor de juiste verdeling van een ondergrot voor de trolachtige gnomen en daarboven in het bovenbewuste, kijken barokke engeltjes naar beneden. Plus een grote plastic leeuw en een neushoorn in de vensterbank. Ach, Gods wondere schepping, hoe ver wil men gaan wat bij de kerststal gaat behoren?

Nichtje L. heeft dit jaar ontdekt dat zij zeer zeker bij die kerststal hoort. Ze heeft een huisje ofwel een holletje gevonden onder de kerststal en door het gouden sterrenpapier kan zij wel de mensen in de kamer zien, maar zij zien haar niet. Nou, dat wilde ik ook wel meemaken. Maar Zusje bezwoer me, dat ik daar niet in kon en bovendien met al die elektrische draden enzo: ik mocht niet.

Neefje T. had het hol ook al ontdekt en een lief stemmetje inviteert me om ook binnen te komen: 'Mirjam, kom nou! , dat gaat echt wel.' Zoiets kun je toch niet afslaan. Dus schoof ik naar binnen en wonderbaarlijk was het hoeveel ruimte er bleek te zijn. 'Gezellig hè', zei hij, 'wil je een kruidnootje?' Hoe royaal hij wezen kan, met het schaaltje dat nichtje L. daar voor zichzelve had neergezet. Nichtje M. kwam erbij en nichtje L. ook: hééé!, schuif eens op!

Daar zaten we dan, dicht op elkaar gepakt, Ikke en drie kindertjes. Wat knus . Het is de ervaring van de verborgen plek en mijn hele kleine tentje waarin ik ook zo'n gevoel krijg dat ik schuil in een spleet van de aarde. We begonnen kerstliedjes te zingen: Kling klokje klingeling... en Stil maar... en Midden in de Winternacht. Dat hadden we beter niet kunnen doen, want nu vielen we op.

Zusje maande een ieder ermee te stoppen: al die elektriek en écht iets voor mij, om toch onder de tafel te verdwijnen. O, daar komt ze aan! Ze zoekt feestelijke, doch gepaste kleding want manlief wordt binnenkort professor en ze heeft nog een paar winkels ontdekt. Nu kan ik niet meer schuilen in dit blog en zal me weer voorwaarts spoeden en haar van mijn goede adviezen voorzien. Ook heel knus.

woensdag 23 december 2009

Getijden

Voor het eerst heb ik een beetje heimwee naar het klooster. Dat komt omdat ik naar de tentoonstelling De wereld van Katherina ben geweest in het Valkhofmuseum in mijn eigen dierbare Nijmegen. Daar is het getijdenboek van Katherina van Kleef (ca 1440) ontsloten. Prachtige miniaturen, gemaakt dooer een onbekende meester, waar het bladgoud dik opgelegd je tegemoet glanst met zulke frisse, sprekende kleuren. Dagelijkse en Bijbelse taferelen zijn er te zien, natuurgetrouwe vlinders en mosselen en vissen en ranken van erwtjes als bladranden.

Ook Heiligen zijn afgebeeld, de mond van de hel, middeleeuwse binnenhuistaferelen, baby Jezus heeft een looprekje op wieltjes, vogeltjes en kooitjes, hertjes, bloemen en planten, sterrenhemels, bakkers die brood in de oven schuiven, kippetjes aan het spit, diepblauwe luchten en Katherina zelve in een rood gewaad met hermelijnenbont omzoomd. Dit alles in haar getijdenboek: een boek dat ze dagelijks meerdere malen per dag ter hand nam, waaruit ze las en bad.

Ach... en dat roept wat heimwee op: naar een werkelijkheid die in het klooster gecreëerd wordt waar het zo vanzelfsprekend Anders is. Het getijdenboek, dat zorgt daarvoor: door daar meerdere malen op een dag thematisch uit te lezen houdt je je als vanzelf meer bezig met de Binnenkant of de Diepte van het leven. Al was het voor meerdere broeders domweg sleur, om uit hun getijdenboek te bidden, ik vond het altijd heel bijzonder om dat samen te doen.

In de tentoonstelling waren alle bladen te zien van het getijden van de Heilige Geest. Misschien omdat deze voor mensen van nu nog vrij gemakkelijk te begrijpen zijn. Waar hield Katherina zich op deze dag dan mee bezig? Met achtereenvolgens: wijsheid, inzicht, advies, standvastigheid, kennis, vroomheid en tenslotte, bij de completen voor het slapen gaan met de eerbied voor God. Katherina las deze op de dinsdag. Maar op de vrijdag was het thema Barmhartigheid, en zo had elke dag een ander thema.

Daarnaast zijn er getijden die passen bij de christelijke tijdsbeleving, zoals Mariagetijden en getijden van het kruis... ach allemaal mogelijk, daar wisselde ze dan mee af. Zo'n variëteit van de wijze waarop je een dag kan beleven, waar kun je dat tegenwoordig nog, behalve in een klooster?

De getijden van veel mensen bestaan uit: opstaan en radio aan, krant bekijken, werken van 9 tot 5, thuis komen en eten, achtuur journaal, tv, internet, klaar. Afgewisseld met kinderen van en naar school brengen, een cursusje volgen, boekje lezen, gamen, chatten, bloggen. En dan probeer ik hiermee naar de inhoudelijke kant van het leven te verwijzen: daar waar info en het leven Leven aan bod komt.

Katherina hield er overigens ook nog een heel huishouden op na. Ze at twee keer per dag warm, waaronder zeehond en had als rijk persoon vast veel te stellen met haar personeel, de inkopen en wat dies meer zij. En toch: zeven momenten in de dag waren gereserveerd voor haar getijdenboek. Zoals moslims vijf keer per dag bidden. En in het klooster was dat drie keer per dag: psalmen, veel psalmen bevatte het getijdenboek aldaar.

Als je niet uitkijkt, dan leef je een kaal, rusteloos leven, afgeleid en meegetrokken van hier naar daar. Ik heb het boek dat bij deze tentoonstelling is verschenen: De hand van de meester: Het Getijdenboek van Katherina van Kleef, na er meer dan een halve dag rondgelopen te hebben, maar gekocht. Nog tot 3 januari is het te bekijken in het echt, want dan gaat de tentoonstelling terug naar New York en daarna worden de bladen weer aan elkaar genaaid, dan wordt het weer één boek dat je nooit en te nimmer zelf in de hand zal kunnen nemen en wanneer een museum zoiets weer openlegt, je weet het niet.

dinsdag 22 december 2009

Samen hetzelfde

In de eerste weken dat ik theologie ging studeren, ooit, alweer 30 jaar geleden of zo, had ik een gesprek met S. die in hetzelfde introductiegroepje zat als ik. We ontdekten dezelfde motivatie voor die studie: heftig gegrepen zijn door een alles doordringende en alles overstelpende Liefde, die we God noemden, maar hoe? ja, daar wilden we meer van weten, vandaar die studie.

Zij had haar sporen al uitgezet: ze ging zich ook oriënteren binnen de Carmel-orde en ze vroeg aan mij waarom ik niet eenzelfde soort spoor volgde. Als je ervaren had, dat dit het belangrijkste is in je leven, welnu, dan geef je daar toch vorm aan?

Maar voor mij was dit niet zo.Ik had geen binding met de kerk en haar rituelen. Sterker nog, ik wilde op zeer jonge leeftijd al niet meer mee naar de kerk wegens de hypocrisie die ik er ontwaarde: waarom zat die kijfende, akelige buurvrouw van een paar deuren verder altijd vooraan? Niemand kon me dat vertellen en dus praatten mijn ouders de hele zondag niet meer tegen me, wegens mijn nietkerkgang.

Daarna kwam de ontkerkelijking en gingen ze zelf ook niet meer en ik werd groter en mijn ouders gaven me wel de mogelijkheid om met de klas de kelder onder het huis op te ruimen en daar een maandelijkse feestkelder van te maken voor de klassefeestjes. Ook dat was mijn leven, voor mijn studie theologie.

Het kwam allemaal weer in me op nadat ik zaterdag meer dan een halve dag gewandeld heb over de besneeuwde Duivelsberg met zuster B. , die net zoals S., die nu 'ene Hoge' is binnen de Carmel-orde, al op vroege leeftijd is ingetreden. Wat mij bindt met B. is natuurlijk dezelfde soort ervaring die ergens mijn leven altijd richting heeft gegeven, maar wat zo anders is, is de vormgeving van het leven.

Ik zie nu, dat de keuze om kloosterling te worden, ook een heel 'vaste' is. Je kúnt dat kiezen en daarmee kies je voor een nieuw soort familie en net zoals je eigen familie verdwijnt die nooit, hoeveel trubbels en toestanden je daarmee ook hebt te leven: je kiest voor een leefwijze en het is geheel aan jou om deze voort te zetten of ervan af te zien.

Dat is heel anders in de 'rest' van het leven. Ouderschap, Geliefde en Partner zijn... dat kíes je niet, dat gebeurt ook aan je. Je hebt het zelf niet in de hand. Zuster B. zoekt nieuwe wegen in het Zuster-zijn, ze wil zich niet nu al een bejaarde voelen met meerdere oudere zusters om haar heen, ze zaait alvast voor een toekomst, ze kiemt en net zoals een boer zal ze ooit wel iets oogsten.

Mijn leven speelt zich veel meer af op-de-weg, als een pelgrim: ik heb geen idee, waar het heen gaat, het maakt me ook niet meer uit, ik loop en geniet, ik wandel, ik kijk en dat is me even genoeg.

Na de wandeling met B. ging ik naar het nieuwe huis, een heel groot oud parochiehuis nabij een kerk in een gehucht, waar vriend T. tesamen met P. gaan wonen en een bed & breakfast gaan beginnen. Hun hele vriendenclub was er bezig het oude behang van de muren te halen en het gaf zo'n warm, samenhorig gevoel als in de film Witness, waar een hele Amish gemeenschap tezamen een nieuwe schuur bouwt.

Ook dit is voor mij eén van de vele vormgevingen, hoe liefde gestalte kan krijgen. In dit geval zit je na afloop tussen de waxinelichtjes bij de open haard, drink je wijn en eet je hapjes en friet en neem je het leven door. Is dat zoveel anders dan 'het etentje in stilte', dat ik vrijdag bij de Clarissen nuttigde, vlak voordat ik daar de meditatie gaf en waar de stilte nu onderbroken werd door het voorlezen van de eerste lichting van de vele kerstkaarten die het klooster bereiken?

Nee, het zijn voor mij allemaal de verschijningsvormen van één en hetzelfde. Het verlangen van mensen naar saamhorigheid, het beoefenen van levensvormen waar je de verbinding met anderen behoud. Dat is vooral a state of mind, bedacht ik diezelfde avond, toen ik in mijn huis kwam waar de verwarming het niet deed en mij verwarmde onder mijn elektrische deken.

Ingesneeuwd

Ik vind het allemaal nog zo gek niet, die lichte ontregeling die Nederland nu rijk is. Des zondags had ik een afsluitingsetentje in het wijkcentrum, maar dat ging niet door: weeralarm, niemand de deur uit, er rijden geen bussen, enzovoort. Best, heel best.

Lekker thuis gekeken naar de zwartwit kerstfilm It's a wonderful life uit 1946, waar een hele jonge James Stewart op kerstavond gered wordt van zelfmoord door een engel tweede klasse. Hij laat Frank Baily zien hoe de wereld eruit had gezien zonder hem. Niet leuk, want Frank heeft elke keer voor het juiste en goede gekozen, ten koste van zijn eigen dromen en idealen.

Nu weet ik ook waar Sesamstraat Bert en Ernie vandaan hebben gehaald. De twee politieagenten in Franks dorp heten zo. Heerlijk zo'n film, waar het in de straten van het dorpje grote vlokken sneeuwt en onderwijl buiten dezelfde vlokken zien dwarrelen. Engel wordt eerste klasse, d.w.z. krijgt vleugels en Frank dompelt zich uiteindelijk in de warmte van zijn dorpsgenoten, die hij allemaal een beter leven heeft gegeven. De film, geregisseerd door Frank Capra staat op de lijst van Amerika's beste films ooit, van het American Film Institute. Dat zegt toch iets over het Uiteindelijke Menselijke Weke Hart.

Onderwijl sneeuwt het zo hard, dat de voordeur de volgende ochtend nauwelijks meer open kan, de tuin alleen maar de pootjes bevat van een buurtpoes die altijd even komt kijken, de smalle vogelpootjes van de mussenkolonie en 15 cm sneeuw op de leuningen van mijn houten stoel. Gezellig, al die hopen sneeuw van de buurman die zijn eigen stoepje schoonveegt en de sneeuw op het mijne deponeert, aangezien ik zonder auto, toch niks van voren doe, maar vanuit mijn achtertuintje leef.

Ook de volgende dag, gisteren dus, werd mijn hele dagprogamma gecancelled, wegens nietrijdende bussen en een niet op de weg durvende J. Géén werk, géén avondafspraak: gauw Zusje gebeld, want de familie zou richting Maastricht gaan voor de bespreking van het grafmonument voor Vader. Dat wordt heel mooi, van keramiek in zee-en groen- en aarde-tinten, waarop uiteindelijk twee vissen zullen zwemmen.

Nichtje L. deed alle favoriete liedjes in de auto en nichtje M. verzon zachte, dromerige fluisterliedjes over de Sneeuw, die overal lag, Sneeuw, Sneeuw, Sneeuw... Uiteindelijk gedobberd in het warme thermaalbad in Arcen, terwijl nichtjes V. en N. er ineens merkwaardig veel genoegen in beleefden om mij in de nevelige walmen van het buitenbad te laten schrikken en water naar mijn hoofd te scheppen. Zal wel de beginnende puberteit wezen.

Van mij mag het nog dagen zo duren, dat aan huis gekluisterd zijn en te voet de tocht naar de bieb maken,om een blogje te kunnen schrijven. Ik ben aan de Negerhut van oom Tom begonnen, ik bewater het mos in mijn kerststalletje, ik ga niet naar New York, waar begin ik aan in de winter? (ik keek naar King Kong en zag die stenen jungle vanaf het Empire State building). Ja, ik blijf lekker thuis, fijn ingesneeuwd.

donderdag 17 december 2009

l-l-r-l

Ach, wat blijft het toch geweldig om op te staan en dan een witte wereld te ontwaren! De mussenkolonie tjilpte en fladderde op de besneeuwde takken van het appelboompje en at parmantig van de rode appeltjes die ik heb laten hangen. De laatste dagen hebben ze bezoek van koolmeesjes en twee roodborstjes en als ik Marjolein Bastin was, dan wist ik wel wat ik ging schilderen.

Met Moeders naar Kevelaer gereden, dwars door de sneeuw, fein wieder in Deutschland zu sein. Kevelaer is een bedevaartsplaats op 44 km afstand van mijn stad, waar Maria volgens de legende weer iets bijzonders deed. Voor mij telt niet waarheid in dezen, maar échtheid: hoe je tesamen een plek maakt van devotie op allerlei fronten.

Dus: kaarsjes opgestoken voor de hele familie, de prachtige kerk weer eens van binnen bewonderd en op herhaling, na Berlijn, gesnuffeld op de Weinachtsmarkt, die hier Kribjesmarkt heet en dat was het ook wel: centraal een stal met levende have en de kraampjes onder de kruisweg rondgang.

Dus heb ik voor mijn kerststalletje allemaal kleine beestjes gekocht, een egeltje en een kikkertje op een waterlelie blad, een geel eendje, twee konijntjes, een mereltje met een nestje en twee eitjes daarin, ach wat lief allemaal... ik wilde nog een wit geitje kopen ter herinnering aan de afslachting vandaag van velen van hen, wegens de Q-koorts, maar bij de tweede rondgang waren ze allemaal op. Ik hoorde een Nederlands echtpaar hetzelfde tegen elkaar zeggen: kennelijk zijn er in een uurtje tijd meerdere fans van witte geitjes op gestaan.

Dan doe ik het in mijn hoofd maar met het witte geitje die Jan Mankes zo mooi geschilderd heeft. Ja, dieren zijn zo menselijk soms en mensen doen dingen op een wijze die dierlijk instinctief is. Gisteren stond er weer zo'n berichtje in de krant. Ga maar eens staan en doe het na, zoals ik dat gisteren deed: je vouwt je handen in je schoot en dan beweeg je je armen eerst twee maal naar rechts en dan 1 keer naar links en dan weer 1 keer naar rechts.

Doe nu hetzelfde, maar een beetje anders: eerst twee keer naar links, dan eenmaal naar rechts en weer een keer naar links. Schematisch begin je dus met: ofwel: r-r-l-r of l-l-r-l en dan volg je met de andere reeks. Wat is nu gebleken? Wij westerse mensen vinden het veel aangenamer en leren ook sneller als we starten met r-r-l-r. Terwijl kinderen van nomadevolken sneller leren als ze beginnen met l-l-r-l. En waarom is dat zo?

Welnu, nomaden tasten eerst de wereld buiten zichzelf af, dat is hun werkelijke thuis, zo voelen ze zich veilig. Terwijl wij westerlingen de wereld beleven vanuit onszelf. Gevoelmatig draaien we om ons eigen middelpunt heen, als we starten met r-r en daarna pas een beweging naar l maken , om weer te eindigen met r: bij onszelf dus.

Gisteren heb ik het een paar keer gedaan en ik voelde ineens, hoe ánders dat is: de wereld buiten jezelf als startpunt ofwel je eigen ikje. Waar tast je het eerste naar? Heel concreet stel ik mezelf deze vraag nu, omdat ik alsmaar twijfel of ik de eerste twee weken van 2010 naar New York zal gaan, of niet. Het vliegticket en de overnachting is bijzonder goedkoop. Maar het kan ijzig vriezen in NY, met sneeuwstormen en dergelijke. Er zijn héél veel musea te bekijken en ploeteren door sneeuw en daarbij soms de wolkenkrabbers niet eens kunnen zien, hektiek, honderden impulsen tegelijk: wil ik l-l-r-l?

Of kan ik beter twee weken kluizenaar zijn, in alle rust, net doen voor de buitenwereld dat ik wég ben en me onderwijl onderdompelen in boeken, muziek, dvd-tjes, stilte en meditatie? Ik kom er maar niet uit. Ook naar Kevelaer gaan is zo heerlijk allebei een beetje doen. Een moment van stil-zijn en ook gezellig met Moeders wat winkelen, dingetjes uitzoeken en ganzenborst met nudeln en rode kool eten. Opnieuw op herhaling, na Berlijn.

Misschien moet NY voor de tweede maal, toch maar weer wachten op een bezoek van mij. Tevoren doorkruiste ik middels diverse reisgidsen, NY in mijn geest in de zomer en nu in de winter. Misschien is dat wel weer genoeg, voorlopig. Wordt het dan toch: r-r-l-r.....?

dinsdag 15 december 2009

Overgave

Wat ziet de wereld er weer prachtig uit. Alles bedekt met een dun laagje rijp, de grassprietjes steken kittig de blauwe lucht in, de kale takken berusten zich in hun kale lot en op het water ligt weer een heel dun vliesje ijs. Hoe de wereld, met zo'n simpele ingreep, wat kou, een ander aanschijn krijgt. Hoewel simpel? Als de klimaattop in Kopenhagen mislukt, dan komen er wellicht tijden in Nederland waar neerdalend rijp een Wonder gaat heten.

Maar laten we vrolijk zijn. Charlotte Mutsaers krijgt de P.C.Hooftprijs in 2010, eindelijk gerechtigheid, dit eigenzinnige gekke mens met rare invallen en associaties, die het topboek Koetsier Herfst schreef, dat in geen enkele boeken Toptien terecht kwam. Dat boek gaat over Ergens Voor Gaan, hoe gek en vreemd ook, het gaat over Overgave en hoe alles mis gaat als dit zich mengt met macht en misbruik daarvan.

Er is een nieuw boek uit van Edwin Koster en Wessel Stoker: Roman & Religie. Bespiegelingen over godsdienst in 'Knielen op een bed violen', waar enkele filosofen en psychologen zich buigen over Knielen op een bed violen (2005) van Jan Siebelink. Bijna alle zes, op eén na, veroordelen de godsdienstige praktijken van de hoofdfiguur. Dat lijkt me een open deur, voor wie het boek gelezen heeft: er wordt een heel gezin geterroriseerd door de godsdienstige praktijken van de vader. Maar er is meer aan de hand. Volgens Jan Greven in Trouw van vandaag, prikkelt Siebelink onze fascinatie voor absolute overgave.

Dit ben ik met hem eens. Het raadselachtige aan het boek is, die vader wiens échte leven zich afspeelt in de wereld van de Geest, zijn zoeken en ervaren van datgene of degene die wij God zijn gaan noemen. 'God', is natuurlijk een onmogelijk woord in de taal en de vergelijking die Greven trekt met 'verliefd-zijn' raakt wel aan dat onmogelijke.

Wanneer je verliefd bent, dan weet je eigenlijk niks zinnigs over die ander te zeggen. Je gaat voor datgene in een andere, dat je vermoedt, iets dat er niet bewijsbaar is en er vaak ook niet of maar zeer ten dele is, in die ander. Is daarmee verliefheid irreëel en leef je dan in schijngestalten? Ja en nee. De verliefdheid zet hengels uit waarmee je vist naar ongekende diepten en rijkdom in het water.

Zo is het ook met de overgave aan 'God'. We weten niet precies wat we daarmee doen en zeggen. Soms denk ik dat 'God' vooral verwijst naar een ongekende potentie in onszelf, waarvoor we bang zijn. Een muis draait liever veilige rondjes in het rad, dan het open vrije veld in te gaan vol grassen en bloemen en granen en wat al niet meer.

Overgave in allerlei vormen intrigeert ons, omdat het ook zo vaak mis gaat daarmee. Verlies van jezelf op alle fronten, met schade en schande wijs worden, terug kijken en denken: hoe had ik zo stom, bedwelmd en zonder voor behoud kunnen zijn? Maar toch...

Jan Greven laat in het midden of de bemiddeling van die ervaring van absolute overgave aan God, middels allerlei godsdienstige praktijken, goed of slecht zou zijn. Volgen vijf auteurs uit die bundel, is het eigenlijk verkeerd, hoe de hoofpersoon daarmee omgaat. Jan Greven is zelf dominee en dus gebaat bij bemiddelende instanties rondom de Godervaring.

Ik denk steeds meer: overal waar een eigenbelang meespeelt rondom wellicht het grootste thema van het leven Overgave aan... daar gaat het fout. Of dat nu de eenzaamheid is van de hoofdfiguren in Koetsier Herfst of kerkelijke en godsdienstige praktijken waar de bemiddelaars geld (moeten) verdienen.

Misschien zouden we wél kunnen proberen om adembenemend, met open ogen en hart voor het grote Mysterie te gaan staan. Doodeng en íets in jezelf zal sterven. Maar net zoals bij verliefdheid kan daar ook iets uit groeien dat liefde heten mag, voor allen en een ieder waarin je dezelfde sporen van God vermoedt en soms ervaart.

maandag 14 december 2009

Electricity

Het hoort wellicht bij een jaarlijks terugkerende wintervirus (zie blogje moderniteiten, 18 dec 2008): dat er zo'n dag is dat ik me gigantisch zit op te winden over de 'moderne' elektrische wereld om me heen. Des zomers, als je alleen maar zon, water, en hout voor een vuurtje 's avonds nodig hebt, plus wat tuinlantaarntjes voor de sfeerverlichting, dan valt alle elektriciteit en al die apparaten om mij heen, me nauwelijks op.

Maar nu. Water bijvullen in de verwarmingboiler. Ja, het lukt wel, daar niet van: kap eraf, installatie uit, waterkraan aansluiten... maar ik vind het zo'n heisa. Denk dan: O, o, o, laat me het onhandige vrouwtje maar zijn, waar is de Redder of Redster die dit eens allemaal voor me doet? Zo heb ik ooit besloten om geen band te kunnen plakken en breng lekker mijn fiets naar de fietsenmaker. Een paar uur frustratie per band, minder in mijn leven.

Bij de centrale bushalte is een gigantisch lichtpaneel geplaatst, waarop staat hoeveel minuten het nog duurt, eer er een bus vertrekt. In mijn naïviteit dacht ik nog dat alle bussen op een soort Tom Tom systeem zouden zijn aangesloten, zodat de verwachte aankomsttijd zichzelf steeds corrigeert. Niet dat IK op de minuut hoef te weten wanneer de bus komt, maar toch: het voelt efficiënt en goed geregeld.

Totdat ik vandaag ontdekte, dat het lichtpaneel alleen maar het busboekje en de bedóelde tijden ophoest. Staat er: nog 19 minuten en dan blijkt dat om de volgende bus te gaan, dan die welke jij gaat nemen en die er alsnog aankomt. Wat een zooitje en wat een verwarring schept dat. Je weet gewoon het meeste over je bus, als je gewoon aan een omstander gaat vragen of jouw lijn al geweest is of niet. Moderne ergenis. Geld over de balkgooierij, het slaat werkelijk nergens op.

Net zoals het fietspad achter mijn plantsoen dat ineens opnieuw geasfalteerd is, terwijl er werkelijk niks mee aan de hand was. Kijk om je heen, het gebeurt op allerlei plekken: Ik heb begrepen dat de geldpotjes van dit jaar op moeten. Anders krijg je volgend jaar minder budget. Plaatvervangende schaamte overvalt mij, als ik denk aan al die gaten in de wegen in derde wereld landen, stukken uit het asfalt, een weg die zomaar stopt.

Licht dat zomaar stopt, is ook altijd een bron van lichte opwinding. Het gebeurde vanavond in een deel van het wijkcentrum en aangezien dit weekend de helft van mijn stad een paar uur zonder elektriciteit zat, voelt dat toch aan als: zou er Ergens iets Engs aan de hand zijn? De juffrouw aan de andere kant van de lijn zei dat ik niks mocht doen, voordat de elektricien mij zou bellen, binnen vijf minuten, die natuurlijk niet belde binnen 5 minuten. Krijg dat maar voor elkaar, niks doen, met allemaal eigenwijze mannen rondom je, die allemaal het beste weten hoe je moet handelen.

Het gevolg: twee kwade koppen die stug volhouden het gelijk, waarvan ik al niet meer weet wat dat zou zijn, aan eigen kant te hebben. Zo schrijf je des ochtends nog een meditatie over de Engel van de Verandering en heb je je des avonds staande te houden in de noodverlichting, sussend en bemiddelend, deels vergeefs. Maar ja, dat wou ik toch zelf: een leven vol afwisseling en verandering: electricity.

zaterdag 12 december 2009

Kerststalletje (3)

Gisterenmiddag ben ik heel erg ZOET geweest. Ik heb me geheel gewijd aan de opbouw van mijn nieuwe kerststalletje. Van een rommelmarkt had ik een papieren tas met plastic beeldjes gescoord, uit Italië , waar al mijn plastic beeldjes vandaan komen. Deze waren zo groot als een flinke kinderhand, Maria, Jozef, twee herders, drie koningen de os en de ezel, alleen het pièce de resistance ontbrak: Baby Jezus himself. Maar daar zou ik wel wat op vinden, besloot ik bij aankoop.

Aangezien mijn eerdere beeldengroepje zo groot als twee koten van mijn pink was, en dit dus een enorme schaalvergroting was, wist ik dat ik een nieuw kersstalletje ging maken. Van bamboe en hout uit de tuin, dacht ik, en bijna was ik eerst naar de praxis gefietst, want getimmerd moest er worden, a la Jozef, de net-niet-echte vader van Jezus.

Goed dat ik het niet gedaan heb. Ik ben gewoon wat gaan scharrelen in de tuin en heb zegge en schrijve, eén spijker nodig gehad, om de oude kerstal, nu de helft van de nieuwe te laten zijn. Een houtblok erbij, wat oud schuttinghout erachter, wat verbindingen met lijm en touw: klaar. Tenslotte is de symboliek van de kersstal een plek die je toevallig vindt en beschutting geeft en dat daarin toch een wonder kan geschieden.

Wonderlijk is het wel, zo'n middagje terug in het kinderspel. Voor het eerst een waar heuvelachtig landschapje gecreëerd op een opklaptafeltje uit Ikea: grote en kleine stenen uit de tuin verzamelt, mos ertussen in, en daarlopen ze dan vanuit verschillende hoeken: het vele gewone volk dat ik in Napels gekocht heb, de twee vrouwen uit Greccio,die nog altijd vooraan op de drempel staan, voor het Grote Gebeuren. Nu heb ik meerdere engelen die aan de kanten meekijken en zowaar een Moor, die met een gebalde vuist, op weg naar de kersstal gaat.

Die plastic beeldjes, zijn waarschijnlijk replica's van échte beelden van hout en klei enzo. Voor het eerst na al die jaren vraag ik me af hoe deze gemaakt zijn en waar ze oorspronkelijk vandaan komen. De houdingen en uitdrukkingen zijn expressief en ze zijn kleurrijk. Maria draagt nu een roze jurk, met een blauwe cape en heft juichend haar handen de lucht in en de zwarte koning heeft een helgeel gewaad aan. De os heeft dromerige grote ogen, waar het oogwit te zien is , rode lippen en een rozige snuit, die welgunstig zijn warme adem afgeeft aan ...

...Ja! Het Goddelijk Kind! Eindelijk aanwezig in de juiste proportie! Hij komt gewoon uit mijn oudste beeldengroepje uit Florence en was ook bijna twee vingerkootjes van de pink groot. Dat kon helemaal niet. Maar nu past ie precies. Vroeger werkte mijn kerststalletje perspectivisch de diepte in: omdat ik beeldjes van verschillend formaat heb, keek je eerst als het ware over de schouder van de grootste mee, naar beneden.

Nu is het omgekeerd: de hoofdgroep staat op het hoogste punt en je loopt nu in een opgang met een ieder mee, tot Baby Jezus, die in het zachte mos ligt, met een waxinelichtje voor hem en daarvoor een kruikje: stromen van levend water zullen in je vloeien, zal later de apostel Johannes over de herinnering aan het leven van dit mens zeggen.

Als geintje heb ik voor de verhoging van de hoofdgroep, het 'Handboek van alle kerkelijke en godsdienstige groeperingen in Nederland' gebruikt. Die mogen allemaal begraven worden, want het gaat om het leven zelf: geboorte, warmte en koestering van dieren, flesjes wijn en kistjes groenten, herders die muziek maken en koningen met geschenken en helemaal vooraan twee jongens met de gebaren: luister! en kijk! Hiér gebeurt het en hou je lantaarntje met licht in eigen hand.

vrijdag 11 december 2009

Spiegel

In De Wereld Draait Door is er een geweldig leuk gesprek geweest met Patricia Paay en Theo Maasen. Zo onthullend. Paay verschijnt deze week in de Playboy, zestig jaar oud en Theo Maassen ging hierover tekeer als een kleinburgerlijk mannetje: leuk voor necrofielen, zo was zijn teneur, je bent een aandachtsjunk. Paay bleef buitengewoon rustig, een zestig jarige, en Theo Maassen raakt maar niet in zijn 'stiel'.

Dat kon ook niet met Paay tegenover hem, want die kende hem oprecht niet. Ze woont in het buitenland en haar hele benadering, volkomen naturel, had daarom iets van: wie is dit lefgozertje tegenover me? Ze herhaalde een paar keer: 'Ik ben ervoor gevraagd en toen dacht ik: waarom niet?' Mij lijkt dit de kernwaarde van de Spiegel. Anderen spiegelen je iets voor omtrent jezelf en soms zet dat je aan het denken en dat kan je ook een stap verder brengen.

Bij Paay evident: de eerste keer in Playboy - dit was haar derde keer - verklaarde ze dat ze als ze vijftig was daar echt niet meer in zou willen staan. Er werd een tv-fragment hierover vertoond. Rustig zei Paay: 'Nou, daar ben ik dus op terug gekomen.' Niet uit zichzelf, dus. Zij ging niet naar de Playboy met de vraag: Mag ik alsjeblieft? Maar er werd haar gevraagd: denk daar eens over na. En haar antwoord was: Waarom niet en dáár had ze geen antwoord op.

Voor Theo Maassen ontbrak de spiegel. Ofwel hij kreeg door Paay voorgespiegeld, dat hij voor haar een non-item was. Niet het nieuwe morele geweten van Nederland, de nieuwe Freek de Jonge, zoals hij gewend is. Iemand die zichzelf en zijn show wel goed vind, dat er een film van gemaakt is. Maassen ontpopte zich tot een alfamannetje, waar ik vorige maand een blogje aan heb ge wijdt: Als ik voor jou niet besta, dan verwijs ik jou naar het land van de doden.
Patricia Paay lijkt mooi ouder geworden. Ik denk dat ik die Playboy maar ga kopen.

donderdag 10 december 2009

Breinbestek

In de krant stond een interessant artikeltje met de kop: 'Angstherinneringen zijn gedeeltelijk weg te gummen'. In Nature doen onderzoekers daar verslag van. Het blijkt dat je zonder medicijnen, vlak na een angst makende ervaring, je deze weg kunt gummen door er meteen een positieve ervaring op te laten volgen. Het luistert aardig nauw: binnen 6 uur kun je een herinnering herschrijven, maar na 7 uur lukt dat al niet meer.

Wat is dat toch intrigerend, al die dingen die wetenschappers nu ontdekken over het brein! Dat levert toch echt de mogelijkheid op, om het brein enigzins te sturen. En het zegt iets over de bedoeling van het brein: niet star en statisch zijn. Moeder Natuur of whatever, God kan ook, al breekt iedereen zijn hoofd daar nu over in het Darwinjaar, heeft er zo voor gezorgd dat in de strijd van het bestaan je telkens weer nieuwe ervaring kan opslaan. Onwrikbare waarheden over waar voedsel te vinden is of beschutting, daar schiet dier noch mens wat mee op.

Mij lijkt dit, doorgedacht vergaande consequenties te hebben. Als het brein een tabula rasa is, waarin wordt getekend en gekalkt en die wordt gevuld met ervaringen die altijd plaats en kontekst gebonden zijn, dan hebben we met zijn allen de opdracht om alle kennis en ervaring te verzamelen die ons wijst op de verbondenheid en liefde tussen alles en allen. Want déze kennis zal onze soort, de mens, en de planeet als geheel doen overleven.

Alleen maar met dit bestek kijken naar alle godsdienst, religie, enzovoort: wég met alles wat verbreekt en kapotmaakt, het mes erin; wegsnijden en afvoeren en meteen vullen die hap en oplepelen maar: alle opbouwende en verbindende inzichten. Sterker nog: het zou verboden moeten worden om mineurherinneringen en ervaringen op te mogen slaan in het brein: opprikken en verwijderen. Ik draaf door.

Maar zo simpel zou het kunnen zijn, zoals Moeders dat vroeger al deed. Toen ik eens in een zwembad onder het luchtbed kwam en niet meer naar de oppervlakte kon komen en iets van doodangst ervaarde, toen moest ik, terwijl ik nog hapte naar lucht en net uitgehuild was van de schrik, meteen weer het water in. 'Anders blijf je voor altijd bang, voor water', zei ze. Het heeft geholpen. Het water had een eng verslindend monster kunnen worden. Maar ik drijf en dobber nu graag in het water en laat me erdoor dragen: hoe mooi zou de mensheid en het leven kunnen zijn!

woensdag 9 december 2009

Daadkracht

Om mijn belevenissen van de afgelopen tijd te laten bezinken, las ik Een schaap vangen, Over religie, liefde en creativiteit van Tamarah Benima, zelf verkozen zich expliciet Joods noemend, in tegenstelling tot haar zus die niks van deze wortels meer wil weten. De titel slaat op een opdracht die ze van een spirituele
meester kreeg: ga, met een groep, een schaap vangen in de wei.

Het moment van de daadkracht, dat is het échte moment: lang ben je als groep bezig om je strategie te bepalen hoe het schaap in een hoek te drijven en dan komt er hét moment dat je het schaap zelf echt, met je handen, vast moet pakken. De greep in het wollige, onbestemde, net niet goed contoleerbare van het Schaap, dat is precies de ervaring die bang kan maken om werkelijk door-te-pakken. 'Een schaap vangen' staat zo symbool, voor elke je-eigen-grens overstijgende ervaring.

Benima gelooft ergens wel in een Goddelijke voorzienigheid. De tweede opdracht die ze kreeg, was op zoek gaan naar een nieuwe partner: een intieme relatie zou haar goed doen, volgens de meester. Je gelooft het bijna niet, maar haar auto ging stuk, ze moest met de trein en daar liep haar nieuwe geliefde langs, die ze eerst liet gaan. Na uren klappertandend op de uitkijk staan tijdens spitsuur en wel 10.000 andere onbekenden die haar niks deden voorbij zien komen, bij datzelfde station in Wimbledon, verscheen hij weer. Zij dook het zwarte gat van de daadkracht in, met een tamelijk Happy end, zoals ze zelf zegt.

Benima vertelt in West-Berlijn gewoond te hebben en daarmee de missie van haar vader voltooit én verbroken te hebben. Zij was een Jood in ex-Naziland en voelde zich er geweldig goed, met de bescherming van de Muur, die een gevoel gaf van een juiste begrenzing in een vreemde omgeving. Dat is typisch Joods: de vreemdeling zijn, zo betoogt ze in een ander essay. Zo was ze namens haar vader de overwinnaar. Toen ze er echter wel naar streefde om vrienden te worden met de Duitsers, in plaats van alleen maar vreemdelinge,werd ze in de ogen van haar vader een deserteur.

Interessant zijn haar gedachten over het innerlijke landschap. Veel mensen vinden hun partner binnen een straal van 2 kilometer en dat komt omdat mensen zoeken naar iemand met hetzelfde innerlijke landschap als zij zelf zijn. Dat landschap bestaat uit van alles: de concrete omgevingen, dezelfde thema's in de geschiedenissen van je ouders, wat je eet, hetzelfde soort werk,de kinderliedjes, de tv-programma's enzovoort. Daarom was het voor haar zo makkelijk om in Berlijn liefdespartners te vinden, daar liepen veel 'vreemdelingen' rond, meer en anders dan in Nederland. Dit maakt Berlijn zu Hause.

Daadkracht: dat is elk moment de totale overgave aan het zwarte gat en ik heb deze weken ontdekt dat ik écht een watje ben, in deze. Ik bedoel de daadkracht die een ego nodig heeft dat vanzelfsprekend ruimte claimt. Of zich op een juiste wijze weet te verweren tegen vermeend onrecht. Mijn mankement is dat ik altijd met meerdere ogen tegelijk kijk en mijn eigen positie er dan een van de velen wordt en ik zelve niet genoeg zichtbaar ben. Fout, fout, fout.

Nou ja, fout? Het schiet in ieder geval niet op, om dan maar te drijven op je tolerantievermogen, totdat de maat plotsklaps vol is en je de neiging hebt om het bijltje er dan maar bij neer te gooien. Van de Organisatie Activist, zoals hij zichzelf sinds enkele weken noemt, kreeg ik een behartigingswaardige spreuk, in mooie sierlijke letters op een geel bloemenhart:

Whom so ever
may torment,
harass,
confound, or
upset you - is a
teacher.

Not because they're wise
but because You seek to become so.

maandag 7 december 2009

Sintra

Sinterklaas is me dit jaar gepasseerd, alhoewel hij het weekend hiervoor toch nog even langskwam. We doen aan Sinterklaasdobbel, een hilarisch spel, waar een ieder afgeschreven spullen uit eigen huis verpakt en bij het dobbelen bij de ene gooi bijvoorbeeld alle pakjes die je tot dan toe vergaart hebt, aan je buurvrouw gegeven worden en bij een ander aantal ogen je één pakketje mag uitkiezen bij jezelf en definitief mag houden. Leuk als er iets bij zit wat je wilt, vreselijk als alles afschuwelijk is. Of iets afpakken, of ruilen met een ander en nog meer van die (on)gein.

Er ging een wanstalige glazen tekkelfles rond, die iedereen gillend liever kwijt dan rijk was, een zelfbeschilderd paneel van de kursus abstrakt schilderen, waar je in eerste instantie nog iets van waardering over ventileert, maar later als alle remmen los zijn, je het zuchtend en steunend het liefst naar de overkant van de kring verwenst. Om iets van de Sint dit jaar over te houden, hier het volgende gedicht:

Sje mie nee
soms zit het toch mee

Vele mensen delen U mede
dat geluk komt van innerlijke vrede

Sress dat is iets voor de oenen
leef toch met het ritme der seizoenen

Ik kom er maar rond voor uit
Je mag het hebben de hele kluit.

In het Sinterklaaspapier had Sintra een oude Happinez verpakt. Lachen!

Zweefmolen Berlijn

Ik ben maar een paar dagen in Berlijn geweest, maar het lijkt een eeuwigheid. Of zoiets. Berlijn leidt je door tijd en gevoelslagen heen, waardoor de reis niet alleen maar zes uur met de trein was, maar je als in een geavanceerde zweefmolen omhoog, omlaag en rondgedraaid wordt. Berlijn bestaat voor mij nu uit plekken: Berlijn zelf heeft plekken gemaakt waar intensiteit van ervaring samengebald wordt.

Bijvoorbeeld de plek van stilte aan de noordzijde aan de Pariser Platz naast de Brandenburger Tor. Er hangt in de stilte een geweven wandkleed met een zon, of een lichtbron die in het midden van twee donkerbruine wanden schijnt. Licht dat de muren weer scheidt, er ligt een rotsachtige steen onder en dat is het. En dan in het Joods Museum ontworpen door Daniel Libeskind, dat je met opzet duizelig maakt met onder een gang , de As van de Holocoust die eindigt in een lege, stille toren, donker, met helemaal bovenin een spleet buitenlucht. Je hoort de wereld buiten, maar je kan er nooit meer bij.

Gisteren zag ik als een van de laatste plekken een spotlicht in een geblindeerde ruimte van ongeveer 3 bij 4 meter, waar een familie met twee kinderen ondergedoken zat, achter een kleren en rommelkast in wat nu Museum Blindewerkstadt Otto Weidt heet: een fabriekje waar blinden en dove Joden indertijd borstels maakten en die, zoals in Schlinders List hier een veilig onderkomen hadden. Er waren veel Stille Helden indertijd. In hetzelfde hofje vol affiches en grafiti aan de muren in de wijk Hackische Markt, waar vroeger veel rijke Joden woonden, is er een memorial voor hen. Elke Jood die gered werd, had 10-20 mensen om hem heen die dit mogelijk maakten. Op het einde van de oorlog heeft de Gestapo de hele wijk, hofje per hofje uitgekamt: ook deze familie is na jaren onderduik, toch gevonden.

Dat is die horror en huiver van de tweede wereldoorlog, die stil maakt. Een andersoortige stilte kwam naar mij toe, door de meer dan menshoge keramische Mihrab, het heilige punt in een moskee, van tinten blauw en wit. Zo ook het ronde, prachtig bewerkte houten plafond uit het Al Hambra in Granada, die eruit zag als een ingewikkelde mandala, in datzelfde Pergamon Museum, en een rood beschilderde wachtruimte met deuren uit Alleppo: Waar wacht je op, waartoe waak je? Die vraag stelde ook de blauw geglazuurde stenen Ishtarpoort uit Babylon, met leeuwen, draken en stieren mij: aandacht naar een nog niet gekend betekenisveld, dat overrompelend is.

Onderwijl heb ik ook gewoon cocktails gedronken, berliner en boheems bier geproefd en ganzebout met grün und Thüringer Knudeln gegeten, een Weihnachtgerecht, geshopt en glühwein gedronken en warme paddestoelen gegeten op een van de vele Weihnachtmarkten, allemaal verschillend en waar het naar gesuikerde wafels en zuurkool met Eisbein ruikt en er alleen maar gezellige warmte is en lichtjes: de zweefmolen die uitwaaiert.

Die zweefmolen stond even stil toen ik op de Prenzlauer Berg terecht kwam in een kerk, waarboven een evangelische communiteit woont in een Stadskloster: mensen die de drukte en dynamiek en diversiteit van de stad willen combineren met de rust en de regelmaat van de Regel van Benedictus. Op een houten deur, want een deur is er om te openen naar andere ruimten, zo meldden zij, kon je een waxinelichtje aansteken en een intentie in een schriftje schrijven, die zij tijdens het gebed zouden uitspreken.

Een plek waar ik me met gemak zou kunnen voorstellen, om me daar bij aan te sluiten. Het bevatte, zo uit de verte, maar het gras lijkt altijd groener aan de andere kant, de juiste mix van realiteitzin en het verlangen naar stilte en verinnerlijking. Toen in de donkere stilte van de kerk ook nog eens het Hiliard Ensemble klonk, met de saxofoon van Jan Garbarek, toen kwam ik even, waarlijk, thuis. Al is thuis natuurlijk daar waar het hart is en dat kan weer overal zijn.

donderdag 3 december 2009

Berlijn!

Berlijn stemt mij optimistisch en vol vertrouwen. De wijze waarop men het eigen Duitse verleden in de ogen durft te kijken. Het monument van de holocoust, vlak bij de Brandenburger Tor. Een grijs stenen veld, en daaronder weerklinken in een van de vier zalen, de namen van alle slachtoffers en een heel korte biografie. Als ze allen zouden worden genoemd, dan ben je meer dan zeseneenhalf jaar bezig. De topografie van de terreur: een openlucht-tentoonstelling op het oude Gestapohoofdkwartier: men spaart zichzelf niet met foto's van Duitsers die weer gemutlich foto's maken van een opgehangen Jood.

De Reichstag zelf is prachtig nu: een spiegelende transparante trechter met een opening naar de lucht, zoals in het pantheon in Rome, een uitzicht over de stad, en daaronder het zicht op het Parlement zelf. De weg erheen vanuit het oude Oost Berlijn, langs Unter der Linden en de wijze hoe de bouwput bij Potsdamer Platz nu een cirkel is van moderne architectuur: hier is weer een wereldstad, in plaats van de verbrokkelde bouwput van het begin van de negentiger jaren.

En dan de vrolijke, lichtende Weihnachtsmarkten overal, met typische streekproducten, een kleurige ijsbaan rondom de Neptunusfontein op het Alexanderplatz en een kerstdorp daarom heen gebouwd, geweldige Klezmer muziek in een huiskamerachtige plek nabij Prenzlauerberg met mensen die naar elkaar toe spelen, de klarinet en de tuba die met elkaar grapjes maken, smeken, lachen en huilen, in plaats van naar een publiek optreden. Berlijn broeit en bruist en de brokken muur heel af en toe vertellen dat geschiedenis er is en er altijd een mogelijkheid is, om die te integreren in het heden, alvast wijzend naar een hoopvolle toekomst.

dinsdag 1 december 2009

Bedfort & Pärt

Uit de bak met afgeschreven cd's in de bieb kocht ik wel 10 cd'tjes, waaronder twee van Arvo Pärt, Triodon, uitgevoerd door Polyphony in 2003 en Miserere uitgevoerd door het Hilliard ensemble. De muziek van Pärt brengt je in een andersoortige ruimte, die je wel een Heilige Ruimte zou kunnen noemen. Vaak zijn de gezongen teksten ook uitgesproken christelijk, religieus, maar ditmaal luisterde ik zonder veel aandacht aan die teksten te geven.

Wat doet zijn klankkleur, de muziek zonder de woorden? Wie Spiegel am Spiegel van Pärt kent, die begrijpt wellicht wat ik bedoel: hoe geluid je transformeert naar een diepte in jezelf die groter wordt en meer weerklinkt, als je luistert. Een plek waar je 'iets' van het Heilige ervaart, een groot geheim, een mysterie dat niet bang maakt, maar je wel kan vervullen met iets van ontzag en verwondering.

Afgelopen weekend was ik in het AAMU, het museum voor hedendaagse Aboriginal Kunst in Utrecht, naar een tentoonstelling van de schilder Paddy Bedford, crossing frontiers geheten. Bedford was een markant type en wordt wel de eerste moderne aboriginal kunstenaar genoemd, omdat hij ook experimenteert met vormen en kleur. De kleuren van De Stijl, rood, geel en blauw, wit en zwart, komen naast de traditionele bruintinten bij hem voor.

Maar het apartst vond ik, dat de schilderijen van Bedford naar alle kanten open zijn en ook op de kop of een kwartslag gedraaid, opgehangen hadden kunnen worden. Een thema binnen zijn werk is de af slachting van zijn familieleden de Bedford Down Massacre, in zijn vormtaal eivormig en ergens aanwezig op het doek, en de wijze waarop zij in de droomtijd tezamen met hun totemdieren, de kaketoe, de emoe en de kalkoen nog altijd bestaan en door het landschap heenreizen.

Die schilderijen van Bedford en de muziek van Pärt, die zijn te samen nu voor mij een soort visuele en auditieve ruimte waarin ik zelf wil bestaan, als ik morgen voor enkele dagen naar Berlijn ga. Het is een soort combinatie van pijn en menselijk tekort, die toch door de eigen grenzen heenbreekt en oplost in die Heilige ruimte. Berlijn: die stad met de ex-Muur: ik verwacht dat Bedfort en Pärt goed kunnen dwalen in die plattegrond. Misschien dat ik over mijn belevenissen in Berlijn zal bloggen, maar iets in mij wil ook wel een paar dagen STIL-Zijn.

zaterdag 28 november 2009

Vlaflip

In Trouw van gisteren stond als kop: 'Herkomst van "vlaflip" blijft een mysterie'. Er verschijnt na jaren noeste arbeid het 'Etymologisch Woordenboek van het Nederlands' met daarin de afkomst van zo'n 13.000 woorden. Maar waar het woord 'vlaflip' vandaan komt, men weet het niet. Een optie is mevrouw Reuvers-Ulijn uit Oss, wier man bij de zuivelfabriek Campina werkte. Zelf kan ze het kennelijk niet meer navertellen, maar mij lijkt het een een Broodje Aap-verhaal, die iets van de sfeer uitademt van: betrokken traditionele vrouw bij het Belangrijke Werk van haar man.

Andere optie is een reclamemaker die het woord 'uit het niets' zou hebben bedacht. Welnu, ik weet niet of ik ter plekke de herkomst verzin, of dat ik het vroeger van Moeders heb gehoord: 'vlaflip' heeft volgens mij te maken met Flipje, de icoon van de grootse Betuwse jamfabriek van weleer. Vroeger zat er onderin eerst een laagje rode jam (dat is later vervangen door siroop) en daarna een laagje yoghurt. Ziehier: Flipje, want die was rood met een witte koksmuts op. Maar hierbovenop komt nog een hele laag gele vla: vandaar werd Flipje, Vlaflip.

Moet ik aan de bel gaan trekken? Want deze oerHollandse verklaring zou toch een plaats moeten krijgen in dat woordenboek. Anyway een 'vlaflip' maakt mij nog altijd vrolijk. Van oudsher, ver in mijn kindertijd, het komt uit de zestiger jaren, kan ik nog de vreugde voelen van die feestelijke vlaflip, waarop we soms getrakteerd werden. Zo'n lang glas, met een rood laagje, wit en geel. De monatoetjes van later haalden het niet bij dat gevoel: Ha! Feestje! Fijn! Het leven is Leuk!

In deze lijn heb ik diep, diep te doen met het negenjarig Japanse meisje dat ik gisteren zag in de documentaire Robotliefde (Mechanical love). Daar had professor Hiroshi Ishiguro een evenbeeld van zichzelf geproduceerd, een robot met gezicht uitdrukkingen en lippenservice, die zo erg op hem zou moeten lijken, dat deze zijn rol in het gezin tijdens afwezigheid zou kunnen vervangen, zo grapte hij.

Hij testte de robot uit op zijn eigen dochtertje. Terwijl hij zelf in een andere kamer zat en praatte en zo zijn dochtertje aanspoorde 'hem', de robot dus, aan te raken, zat zijn dochter in totale huivering erbij. Nee, ze wilde hem niet aanraken, nee dat was niet haar papa en papa vroeg via de robot: Waarom niet? Ook erna liep mama nog een vragenlijst met het kind na, hoe ze het vond. Dit meisje was in de ultieme nachtmerrie beland en keek dood en doodongelukkig. Ze wilde alleen maar weg, maar dat kun je niet met zulke ouders.

Hoe is het mogelijk dat een kind hieraan wordt blootgesteld en niemand kennelijk protesteert? Wat houdt zij hieraan over? Een getroebleerd beeld van haar vader en een wereld die niet mag kloppen, zoals een vlaflip die je door elkaar roert geen vlaflip meer is.

donderdag 26 november 2009

Topp Twins

Gisteren een heerlijke documentaire gezien: Topp Twins: Untouchable Girls, waar ik geëmotioneerd uitkwam. Het gaat over de tweeling Jools en Lynda Topp uit Nieuw Zeeland. Ze zingen country-achtige liedjes, ze spelen allerlei typetjes, ze zijn lesbisch en wonen met hun vriendinnen, waarvan de ene al 40 jaar een stel vormt, in een huis op het platteland, waar ze gek op zijn. Ze blijken een deel van de Nieuw Zeelandse cultuur te zijn, hebben met politiekerige liedjes de gay rights in NZ dichterbij gebracht en het gegeven dat NZ nucleair vrij is.

De documentaire had als geraamte een concert dat de tweeling nu gaf met familie en vrienden en waar ze terugblikten op hun leven. Dan zag je beelden waar ze jong waren en dezelfde zelfgemaakte liedjes zongen, je zag hun ouders, ook twee fantastische, grappige mensen uit een stuk, je zag hen meelopen in politieke demonstraties, reacties van mensen uit het vak, je zag ze toeren en overal enthousiaste mensen van allerlei pluimage.

Iemand vatte het goed samen: wat ze doen is allemaal net als of en daarom weten ze allerlei mensen mee te nemen in een energie waar lol en levenslust en relativeren van jezelf de boventoon voeren. Het is als of ze countryliedjes zingen, als of ze twee cowboyachtige boeren zijn, als of ze campmother en campleader zijn, als of ze Ken en Ken zijn, de twee mannen in pak, alsof ze twee uitgezakte verpleegsters of rokende arbeiders of jetset cocktailvrouwen zijn... iedereen herkent iets en laat zich zo meesleuren in hun wereld. Maar zelf zijn ze het allemaal: er is geen professionele carrière, geen maatschappelijk imago, ze zijn wie ze zijn.

Ik moest heel vaak lachen, met iets van een brok in de keel. Het is alsof de film een soort parallelle wereld vertoont van veel fragmenten uit mijn eigen leven. Natuurlijk ook omdat W. in Nieuw Zeeland woont en ik er al twee keer geweest ben. De tijd van hun leven loopt ook gelijk met het mijne: in dezelfde tijd politiekerig geweest, countrymuziek ontdekken, de natuur, dezelfde hang naar het volkse, het samen een feestje bouwen en lol hebben.

Langzaam werkt de film naar een climax. Je vloeit mee met al hun stemmingen en verschijningsvormen en de sfeer wordt intiemer: ze zingen een liefdesliedje naar hun partners in de zaal, die dan pas in de documentaire geïnterviewd worden. Dan blijkt plotseling een van beide borstkanker te hebben en zie je haar doodziek in het ziekenhuis, terwijl de ander er volkomen machteloos bij zit. ' Als ik beter wordt dan wil ik dat je bij elk optreden voortaan ook mijn favoriete liedje My Pinto Pony zingt' en dat zetten ze dan tijdens het concert in.

Onderwijl zie je weer archiefbeelden: voor het eerst weer thuis en buiten, wankelend naar haar paarden, daar waar je ze tevoren met zijn tweeeen gezond en krachtig door de vlakten ziet draven, en ze vertelt dat de adem van haar paarden haar ter plekke het gevoel gaven dat dit genezend was. Ze legt haar kale hoofd op hun briezende snuiten. Zo mooi: die stervelijkheid en broosheid ineens en dat zoiets onwetenschappelijks ineens waar is: de adem van de paarden die is healing en nu zingen ze en omarmen elkaar tijdens dit concert.

De ene zegt: ik dacht even: als jij dood gaat... dan ben ik nobody. Wat een apart en uniek leven hebben die twee. Wat moet het bijzonder zijn om deel te zijn van een tweeling en altijd en overal te kunnen vertrouwen op een ander mens, die ook zoveel op je lijkt. Jodelend gaan die twee door het leven, letterlijk en figuurlijk, langs toppen en dalen, die Topp Twins.


woensdag 25 november 2009

Idfa: Dol fijn

Ik ben al de hele week een beetje in de IDFA-sfeer, het documentairefestival dat in Amsterdam plaats vindt en gisteren ook in mijn stad is aanbeland. De officiële openingfilm van dit jaar is: War Games and the man who stopped them. Over de Poolse kolonel Kuklinsky, die meer dan 40.000 documenten tijdens de Koude Oorlog naar de CIA wist door te sluizen. Al die mensen aan het woord uit Polen en Amerika met de vraag of hij nu een held of een verrader was. Volgens Amerika waren we zonder hem overspoeld geweest door het rode gevaar.

Het interessants is toch om in het hoofd van zo iemand te kruipen: hoe deed hij dat 9 jaar lang? Hoe kon het voor hem zo vanzelfsprekend zijn om dit te doen? Hij wilde er geen geld voor en had niet bedacht om in het Westen te willen wonen, zoals zijn overhaaste vlucht en zijn altijd verlangen naar Polen liet zien. Het briefje waarmee hij zijn diensten aanbood aan Amerika was ondertekent met P.V. en dat bleek voor Poolse Viking te staan. Zo keek hij dus naar zichzelf: een strijdlustige, rechtschapen, sterke zeeman, die vanzelfsprekend de woelige baren trotseert.

Zulk soort typen zaten er ook in de andere film die ik gisterenavond zag: The Cove. Over een klein Japans kustplaatsje Taiji, waar al eeuwenlang de dolfijnen langstrekken. Die worden nu met een geluidswal in een fuik gelokt. Daar staan dolfijnentrainers van over de wereld in het water om er enkelen uit te kiezen. Elke dolfijn is 150.000 dollar waard. De overigen worden gesluisd naar een inham buiten het zicht en vermoord, 23.000 per jaar, het water kleurt er bloedrood. Voor het dolfijnvlees, dat echter vol kwik zit.

Surrealistisch was de vrolijke pretparkachtige sfeer in het dorpje vol beelden en schilderingen van vrolijke dolfijnen, de klater-kletter-sfeer van Seaworld en het lot van de dolfijnen die door hun glimlachend uiterlijk niet duidelijk kunnen maken dat zo dood ongelukkig zijn in gevangenschap. Ook hier zat de tragiek besloten in één man: Richard O'Berry, de trainer van de dolfijnen die Flipper speelden.

Dat is me toch wat: het huis waar dat tv-gezin woonde, aan het water waar Flipper rondzwom, dat was in het echt het huis van Ric O' Berry zelf, waar hij 7 jaar lang gewoond heeft. Pas toen Kathy, een van de Flippers in zijn armen zelfmoord pleegde, drong er bij hem een besef binnen dat dolfijnen helemaal geen kunstjes willen doen. Dolfijnen kunnen zelf besluiten om niet meer adem te halen en dat deed Kathy. Ze legde zich in de armen van Ric en stopte er mee.

Door hem zijn er nu dolfinaria over de hele wereld. De keren dat ik er was, vond ik het er ook altijd lollig. Maar wetenschappelijk is al aangetoond, dat dolfijnen in gevangenschap gemiddeld 20 jaar oud worden en in de vrije zee, 40 jaar en dat ze bijna allemaal medicijnen gebruiken tegen de stress en de maagzweren. Het levenslot van O'Berry bestaat uit het besef dat hij zich persoonlijk verantwoordelijk acht voor het bestaan van Dolfijnaria en nu alweer 35 jaar strijdt tegen het verschijnsel.

Maar wat moeten we dan met al onze positieve ervaringen met dolfijnen? Ik zelf heb er ook zo eentje. Ik was in de dierentuin van Vancouver en daar was een groot onderwaterbasin waar ook een dolfijn rondzwom, heel in de verte. Ik dacht: als dolfijnen echt contact willen met mensen en ze dat ook weten te bewerkstelligen op een wijze die wij nog niet begrijpen: Oké, dolfijn, kom dan naar me toe! En prompt zwom deze dolfijn rechtsreeks naar mij en drukte zijn snuit tegen het glas, op de hoogte van mijn hoofd. Ja, hij glimlachte natuurlijk naar me. Oeps, wat akelig om nu te denken dat hij wellicht zei: red me uit deze benarde situatie, laat me vrij!