Als je in het klooster bent, dan verdwijn je als het ware even uit de tijd. Je voegt je in een dagorde waar koorgebed, eten, arbeid, studie, ontspanning zich in voorspelbare porties afwisselen. Dat schept vrijheid. Je hoeft niet na te denken en te onderhandelen over hoe, wanneer, waar. Je doet het in de wetenschap dat alle anderen zich ook in alle vrijheid onderwerpen aan dit ritme. Dat schept verbondenheid.
Ach... hoe ingewikkeld en energieslorpend is dat vaak in het gewone, dagelijkse leven! Je hebt allemaal je eigen leven en in die agenda horen ook weer al die andere mensen met hun eigen agenda's. Hoe onrustmakend ook en verwarrend soms ook om van de ene wereld weer in een andere te stappen.
Zoƫven maakte ik een kerkdienst mee met een intentie voor Vader, in dezelfde kerk en met dezelfde voorganger als bij de begrafenis. Midden in het hartje van de stad. Dan voel je extra, dat je je eigenlijk even buiten de tijd en loop van alledag begeeft. Wie 'God' zegt, zegt en doet vreemde dingen: elkaar de vrede wensen, bidden voor de wereld, geloven in een God, die liefde is.
Gisteren voelde ik me ook even buiten de tijd gelicht, toen ik in een heerlijk winterzonnetje in een blauwe hemel over de dijk liep van Gendt naar Nijmegen. Goudgele Waalstrandjes aan ruime oevers vol ganzen, de Waal breed en ruim uitgespreid, een boot met vier zandbergjes die laag in het water voorbij tufte. Bijna geen auto's. Aangekomen in het klooster van de Clarissen lazen we daar weer over Gods inwoning in de mensen, dat dit vreugde geeft en een ervaring van eindeloze en eeuwige liefde.
Sinds het heengaan van Vader ben ik gevoeliger geworden voor dat gevoel: 'buiten de tijd zijn'. Over welke tijd hebben we het dan? ... De tijd van de druk en de drukte, van het moeten, van voorspelbare taken die we haast mechanisch aan het volbrengen zijn soms, ook al werk je niet achter een lopende band.
De macht van de gewoonte, de sleur: voordat je het weet sluipt het je leven binnen en doet als een kwaadaardig gezwel zijn vernietigende werk. Wat vernietigt het dan? ... Onbevangenheid en zorgeloosheid, maar ook een besef dat het leven twee kanten heeft. Die van een soort tijdloosheid, oneindigheid, onsterfelijkheid waar plaats is voor plezier en spel. En die andere kant die zo bekend is en tegelijk het liefst vergeten wordt: die van jouw eigen sterfelijkheid. Het houdt eens op. Wanneer ? Je weet het maar nooit.