donderdag 5 februari 2009

Dertig cent

Soms wil je van jezelf niet weten wat voor harteloos wezen je bent. Nu even wel, dus. 'Hebt u dertig cent alstublieft, hebt u dertig cent alstublieft?' Ik hoorde en zag haar al van verre aan komen leuren. Die dikke Surinaamse dame, die vijftien jaar geleden al om een kop koffie kwam vragen in cafés, later om guldens vroeg en nu om het uitgekiende bedrag: dertig cent. Net niet teveel, wel twee muntjes, dat wel.

NEE, zei ik, toen ze voor me stond. Ze herhaalde gewoon nogmaals haar vraag en weer zei ik: Nee. Hoe koud en harteloos. Alle rationaliseringen zijn natuurlijk paraat: in het buitenland zeg je ook altijd nee, want je kunt er niet aan beginnen, anders komt er een horde van 'dit soort mensen' op je af. In Nederland hoef je niet te bedelen en ze trekt er een kroket voor, dat heb je al eens eerder gezien.

Ze gaat maar door, houdt het dan nooit eens op ? Nu krijg ik de herinnering, dat ze ooit een door mij meebetaalde kop koffie omstootte en met daze ogen er een beetje om ging lachen hoe de koffie richting mij van de tafel lekte en daarna om een nieuwe kop koffie vroeg. Zou dit mijn antipathie tegen haar te verklaren? Waarom is ze potverdorie, ook nog eens een buitenlandse? Ze draagt bij aan de stigmatisering rond bruine velletjes.

Enfin. Misschien had ik het helemaal langs mij af laten glijden, ware het niet dat ze de vraag na mij stelde aan een blond meisje met lange haren van een jaar of zestien. 'Dertig cent?' vroeg die verwonderd terug... 'Ja.' En het meisje diepte met een dromerige blik haar portemonnee uit haar spijkerbroek en overhandigde de dertig cent.

O,o,o, de jeugd... de onbevangenheid en onschuld daarvan. Ik word oud.