Ik dwaalde met mijn ogen langs mijn boekenkast en zag het dunne boekje VASTEN, van Anselm Grün. Nog niet gelezen. Heel geschikt om dat nu te doen, ter voorbereiding van de 40 dagen Vastentijd die over twee weken in de christelijke jaar kalender aanbreekt.
Ik sloeg het open en realiseerde me, dat ik dit boekje van Vader hebt gekregen. Zijn laatste boekengeschenk, ná de vastentijd van vorig jaar gegeven. In zijn toch altijd al moeilijk leesbare handschrift, maar toen nog extra erger door beven en een slecht coördinatievermogen, staat er met blauwe ballpoint geschreven: Mirjam, In dank. R.M (?... stáát dat er?... Wat betekent het? ReMembering, wellicht?) mijn vasten 2008. Je vader Frans.
Een brok schiet in mijn keel en verdriet neemt het even over. Ik herinner me dat ik het kreeg vorig jaar en dat hij nauwelijks verstaanbaar iets zei van: 'Je weet niet waarom en je begrijpt het misschien niet, maar ik heb van jou iets geleerd over vasten... ik kan nu niet meer vasten met eten (Hij had slikproblemen en at uit zichzelf al weinig), maar ik heb er toch iets aan gedaan, dankzij jou.'
Ik was inderdaad verbaasd. Ik wist niet wat ik gedaan of gezegd had. Nu heb ik het boekje gelezen en ben ik aan het gissen. Zou hij doelen op de volgende passage: 'Het lichaamlijk vasten moet samengaan met het geestelijke vasten, dat wil zeggen dat men zich verre houdt van slechte gedachten. Maar gedachten kan men niet zo makkelijk weren als eten en drinken. Ze zullen steeds weer de kop opsteken. De monniken verstaan onder het geestelijke vasten een strijd tegen slechte gedachten. In deze strijd maakt de monnik gebruik van de beproefde middelen van zijn ascese: zwijgen, arbeid met de handen, gebed en meditatie.'
Vader was er, geloof ik, wel trots op dat ik een kamer in het klooster heb. Zonder daar zelf iets aan te doen, staat een klooster nou eenmaal voor bepaalde waarden, voor een bepaalde gerichtheid... Kloosterlingen 'verlaten de wereld', zo heet dat...Ik kan hem niet meer vragen waar ik dit boekje en zijn dank aan te danken heb. Ik kijk naar de kaft en zie daar een kom op een juten kleedje liggen. De kom lijkt leeg, maar is gevuld, bij nader inzien, met doorzichtig water.
Als Vader nog geleefd had, dan had hij wellicht geen eenduidig antwoord gehad op mijn vraag: Waarom? Misschien had hij zich niet eens meer goed herinnert dát hij me dit boekje een jaar geleden had gegeven... Ik denk maar aan de transparantie van dat water. Zonder materie wordt alles transparant: onzichtbaar en toch aanwezig. In die transparantie kan ik wel een beetje voelen dat Vader mij het beste gunde van de wereld. Dat hij wist dat dat Beste, ofwel dat Goede niet helemaal van deze wereld was. Dat je er de wereld ook een beetje voor moest verlaten. Zoals hij nou ook niet meer van de wereld is. Niet ván de wereld, wel ín de wereld... Dat wil nu zeggen: in mijn hart en in mijn geest.