'Eigenlijk ben ik nog altijd dat meisje van zes', zei H. van de Boekenclub gisterenavond. Dat is een interessante constatering. Want wat bedoel je daar nou mee? Het had iets te maken, dat dit de leeftijd was, waar ze al wist dat je iemand bent en dat je toen nog alles wat gaaf en puur aan je was, bij je had. Onbevangenheid. Met moed, zonder onzekerheden de wereld in stappen. Ondernemend. Vrolijk. Zulk soort woorden hoorden daar voor haar bij.
B. van de Boekenclub kan zich dat ook nog herinneren. Zo'n moment dat je weet wie je bent. Zij stond in de varkensstallen bij haar ouders' boerderij en ze gaf de varkens te drinken. Ze stond neuriënd met een lange heldere straal water, boven op een verhoging te kijken hoe de varkens dichterbij kwamen en dronken. Een mooi beeld. Zo'n heldere straal water die klettert, alsof de substantie van je ziel zingend naar buiten komt.
Ik zelf heb ook zo'n levendige herinnering. De roze meidoorn bloeide, achterin de tuin. Ik stond bij het hek achterin en ging daar balletpasjes doen en maakte zo hele dansen. Een gevoel van: dit ben ik, hier is alles wat ik weten wil, dit is alles wie ik wil zijn. Nú ben ik volledig aanwezig. Ook ik neuriede daarbij.
We vonden allemaal dat neuriën daar om de een of andere reden bij hoorde. Bij een woordeloos 'weten'. En wat weet je dan? Dat er iets is dat je essentie is, en dat je daar toen mee samenviel. Vreemd, hoe je dan later weer weet, hoezeer je dat eigenlijke zelf ontrouw bent geworden. Door de verwachtingen, normen en waarden van anderen. Door de loop van je leven, de dingen die je meemaakt. Iedereen wordt ergens ooit beschadigt en loopt dingen op.
Ik heb nu de ervaring, dat het iets van die essentie is van iemand, die voortleeft en die heel dichtbij kan zijn, na iemands dood. Vader is zo, soms héél dichtbij. Niet degene met wie ik ook gestreden heb, die mij soms mateloos ergerde, waar ik soms geen raad mee wist. Ook niet degene die leed en gevangen zat in het ongemak van zijn eigen lichaam.
Maar íets dat met zijn essentie te maken heeft. Even ongrijpbaar en toch aanwezig, op de wijze hoe je eigen essentie ook ongrijpbaar en toch aanwezig is.