Gisteren liep ik onverwachts op het strand van Katwijk aan Zee. Mistig en grijs weer, maar de schuimkoppen van de golven, het onafgebroken ruizen van de branding, zo weinig zicht hebben dat de flatgebouwen aan de duinranden ook niet te zien zijn, het had wel wat. Alsof je dwaalt in een soort twilightzone, alles is echt en net echt tegelijk.
Ik volgde een loopvogeltje, sandpiper heet die op zijn Engels. De gelijknamige film uit 1965, zo blijkt al googelend, heeft vroeger een gigantische impact op me gehad. Het ging over een driehoeksverhouding en dat iedereen zich daar vrij en gelukkig in voelde, zo was mijn herinnering. Iedereen elkaar liefhebbend in de zon op de veranda van een houten huis aan zee.
Door Google val ik nu van mijn stoel van verbazing. De hoofdrolspelers zijn Elizaberth Taylor en Richard Burton, die elkaar het leven onmogelijk maken in Who is afraid of Virginia Woolf en in het echte leven ook overigens. Totaal niet opgenomen in mijn herrinnering. Vervolgens blijkt de film te gaan over de liefde tussen een vrijgevochten kunstenares en een getrouwde dominee, die beladen wordt met een schuldcomplex, vastgebakken in zijn oude christelijke waarden en normen.
Hoe kan het, dat ik ook dat vergeten ben en alleen maar het Vrijheidsgevoel me bij is gebleven? En dat de hoofdrolspelers, kunstenares en dominee, de opponenten en minnaars tegelijkertijd vertegenwoordigen van mijn eigen interessevelden van nu?
Terug van het strand bleek dat gedurende het volgen van het strandlopertje er een Turks vliegtuig bij Schiphol is neergestort. Het lijkt wel alsof de herinnering aan het levendige parmantige vogeltje dat speels langs de schuimslierten loopt op het strand met dunne poten in The Sandpiper, zich binnenstebuiten heeft gekeerd, van metaal is geworden en neergestort is in the twilightzone van mijn geest.