zaterdag 2 april 2011

Reprise Sevilla

Liggend op het strand las ik Villa de Roses van Elsschot. Een leuke titel voor een deprimerend boekje : wat een vervelende mensen met al hun berekende zelfzucht en eigenwaan, behalve het slachtoffer, een dienstmeid die haar hart verliest aan Richard een jonge duitser, voor wie zij een lor is. Mijn gedachten dwaalden naar een andere vrouw: Carmen, die in Sevilla gesitueerd is in de tabaksfabriek, dat nu de universiteit van Sevilla is.

Een gigantisch groot gebouw, een dorp op zich, waar indertijd 10.000 arbeidsters sigaren maakten en er was zelfs een gevangenis voor degenen die sigaren steelden. Ach Sevilla... De grootheid van deze gebouwen vertelt hoe bloeiend het er geweest moet zijn. Een ander monumentaal gebouw staat tussen de kathedraal en de Alcazares in; het heet nu Les archives des Indis, maar het is gebouwd als beursgebouw in de tijd van Columbus. Men handelde eerst voor de kathedraal, de clerus zag dit niet zitten en de handelaren bouwden, wellicht als teaser, dit gebouw er pal naast. Wereldlijke macht die de kerkelijke macht trotseert.

Zo rijk was het, dynamisch, groots. Het gebouw is later in verval geraakt, er hebben mensen in gewoond en dat leek me zoals de geschiedenis van The Barracks in Sydney: oorspronkelijk het gebouw waar iedere nieuwe inwoner van Australie het eerst in terecht kwam en er werd geregistreerd, later is het een weeshuis geworden van armen, de rechtbank, enzovoort. Nu bevat Les Archives des Indies alle stukken van over de hele wereld, die met de toenmalige expansiedrang van de ontdekking van de wereld als geheel te doen heeft. Het is als een soort geheugen van de ontdekking dat de wereld rond is.

Ik heb gekeken naar de mensen in Malaga, gisterenavond was het uitgaansavond en er is nu een filmfestival, het was druk in de straten, maar ik zag de flair van de Sevilliaan er niet terug. Men is hier gewoon, gewoner. Iets in Sevilla is helemaal uniek, iets in de lichaamshouding, het 'aura' ... Zelfbewust en relaxed tegelijk, ik mis het nu al...

Het is toch grappig dat mijn oorspronkelijke plan was om naar New York te gaan, de stad van de nieuwe wereld en dat ik daarvoor in de plaats terecht ben gekomen in die stad, waar vanuit die Nieuwe Wereld ontdekt is! Ik zag op een heel groot tapijt in het Alcazares de wijze waarop Sevilla zichzelf zag: je keek als het ware vanuit Frankrijk in vogelvlucht op Spanje: aan de zijranden lagen Barcelona en Valencia, centraal lag Sevilla tjokvol schepen die op de atlantische oceaan lagen. Andere schepen lagen op de Italiaanse zee, Italie was in een geschrompeld tot een wormpje, en dan lagen er ook nog schepen achter, richting Griekenland en Klein Azie.

Sevilla als centrum van de wereld. Zo was het. Cervantes heeft er zijn Don Quichotte geconceptieerd en dan heb je ook nog de opera de barbier van Sevilla... Maar laat ik het maar houden op Carmen en de Macarena en bedenken dat het bekrompen milieu dat Elschot beschrijft, er eentje is om uit op te stijgen.

Elk jaar die Sante Semana en pal daarachteraan een week lang de Feria de Abril, waar de hele stad zich onderdompeld in flamenco en daarna het feest van de Corpus Christi, waar de monstrans met het lichaam van christus weer de stad door wordt gedragen. Zoveel lange hete dagen en evenveel zwoele warme nachten... Wie was ik geweest als ik in Sevilla geboren was? Het is zo´n op-reis-vraag die me deze keer extra intrigeert door de verhouding tussen Religie en feestelijke, heftige Dans die deze stad zo kenmerken, een verhouding die mezelve ook altijd bezig houdt.