Dit weekend was ik in de sauna De Veluwse Bron boven Noord-Appeldoorn. Het leek wel of ik de Efteling of zo betrad, zoveel attracties en er stonden rijen dik bij de kassa's. Allemaal voor het ochtendtarief van 10.00-14.00 uur? Eenmaal binnen, had ik er rustig tot 23.00 in den avond kunnen blijven. Heel mooi gesitueerd aan een natuurplas waarin je ook nog een duik kunt nemen, sauna's op hout met uitzichten op de bomen, het riet en het water. Hamman, zoutgrot, tropisch strand, bubbelbaden, je waant je in een resort oord waar het enige doel in het leven is om in badjas te lopen, te eten en te drinken, dan wel naakt ergens te liggen of te dobberen.
Nou bleek Zusje in de hoedanigheid van haar beroep ook nog geadviseerd te hebben, omtrent ligging van het gebouw en de parkeerplaatsen ten opzichte van de omringende natuur! Maar ze was nooit naar het resultaat gaan kijken. Ze houdt niet van de sauna. Ik putte me uit in complimenten, want dit was nu zo'n nieuw ontdekte plek die helemaal in harmonie was met de omgeving en dat mijn eigen zusje daar ook de hand in heeft gehad!
Ik zou onmiddelijk een keer zijn gaan kijken naar het resultaat. Maar ja, ik ben een terugkijker-en-dan-weer-naar-voren-type. Heel leuk was het om de dag ervoor op de alternatieve route van het Ludgerpad met vriend E. uit te komen bij de abdij De Slangenburg. E. kon het zich niet meer herinneren, maar ik deste meer: het was het eerste Nederlandse klooster dat ik zag en het was voor het eerst dat ik mee deed aan Vespers. 15 jaar geleden of zo.
Ik weet nog dat E. zei: Als ze zeggen 'Eer aan de vader en de zoon...' dan buigen ze, dan weet je het. Overrompelend vond ik het toen. Zo'n vreemde wereld van monikken in zwarte pij die daar half in het donker aan het prevelen waren, wist ik veel wat en waaruit. Nu bekroop me hier ook een bijna Efteling gevoel, want het klooster ziet er een beetje poppenachtig, Anton Pieckerig uit: Het is na de Tweede Wereldoorlog door de monniken zelf gebouwd uit heel eenvoudige baksteen. Hou het simpel en klein, zou ik dan ook denken.
Dat duistere, je verbergen voor de wereld: dat is niet mijn manier, het riep toen ook iets op van geheime bezweringsrituelen, herinner ik me. Terwijl ik wel al boeddistische tempels bezocht had, waar monniken mantra's reciteren. Maar die zijn in oranje, met de grote ramen aan weerzijden van de stupa, waar de grote zittende boeddha in huist, helemaal open. Frisse lucht stroomt binnen, zonlicht, de schaduwen van palmbomen daar omheen.
Aan de oever van de rivier in de uiterwaarden graasden nu de oerossen en de gehavende en sterk vermagerde paarden, van het frisgroen lentgras. Bij hoog water was dit tevoren een groot wijds water waar de ganzen op dobberden. Ach, waar bestaat leven anders uit, dan naar het steeds maar op zoek zijn naar plekken waar je op adem kan komen? Waar het besef van tijd even helemaal verdwijnt; iedereen is op zoek naar dit soort plekjes om te bestaan in de zon en de lucht zonder welke wij niet waren.