woensdag 6 april 2011

Bretels

Ach, wat was ik verrast! Er stond een klein pakje op het kantoor in het wijkcentrum met daarop: Proficiat Mirjam. Ik maakte het open en in een dik ingetaped doosje van een accu zaten, de goudgeborduurde bretels van F. (zie blogje Maart: Tefal) Ik heb een briefje geschreven dat ik ze met TROTS zal dragen.

F. is zo'n lieve man. Soms probeer ik in zijn brein te kruipen, hoe het is om met zijn dementerende vrouw te leven. Hoe is het als je meest dierbare langzaam aftakelt en het in de geest van die ander langzaam donker wordt, zoals Iris Murdoch zei, een van de laatst heldere woorden die ze sprak, waarna Alzheimer steeds meer toesloeg.

Misschien is het voor een partner een heel andersoortige beleving dan wannneer je een familielid bent. Omdat je ook een lichamelijke band met die ander hebt en het lichaam van die ander nog nabij is. Toen bij Vader de kist dichtging, voelde dat aan als definitief, want al was hij dood, dat je de konkrete gestalte van die ander nog in je nabijheid hebt, dat is toch wat. Het afscheid van hem verliep ook in fasen. Dat is anders als in één ruk weg en binnen een week de grond in. Dat de dag waarop je die ander begraaft anders de dag was waar die ander bij je zou komen eten, dat maakt een verlies wel erg scherp.

Langzaam afscheid nemen... Niet terug kijken naar wat het geweest is, maar koesteren wat er wel nog is... dat is een ware kunst. F. beoefent dat heel knap. Wat wel scheelt is dat zijn vrouw zo aanhankelijk is en zelf ook zo'n lieve uitstraling heeft. Hij, die zelf bretels draagt, is de bretels voor zijn vrouw: zonder hem stond ze allang in haar blote kont. Dat hij nu zijn mooiste bretels aan mij heeft geschonken: ik vind het een eer.