donderdag 1 december 2011

Klooster - Openluchtmuseum?

Nu het weer zo grijs en nat en koud is, ben ik blij twee dagen lang zoveel mogelijk buiten geweest te zijn. De allerleukste soort dag vind ik, wanneer ik de deur achter me dicht sla, op pad ga, en nog helemaal niet precies weet waarheen en waartoe. Een thermoskan thee, vier boterhammen, chocola en dit keer twee LAW-wandelroutes, de Veluwezoom en Laag Soeren. Maar ik kon meteen de trein naar Arhem pakken en de aansluiting met een stoptrein duurde nog een half uur en de zon en de blauwe lucht die lonkte.

Dus zwierf ik door Park Sonsbeeck en kwam ik uit bij het Openluchtmuseum, dat wintersluiting heeft, maar je mocht er wel wandelen. Kijk je ineens achter de schermen, wanneer alles niet fris en fleurig klaar staat voor bezoekers. Tractoren en schepmachines reden rond, water was weggezogen, er werd wat nieuws gegraven. Alles leek zoveel kleiner. Geen trammetje, geen bootjes, in een stal keken een verlaat kalf, een geitje en twee schapen me aan: wie ben jij? En waar zijn alle mensen en waarom staan wij in de stal?

Het hele decor was afgebroken, je kon nergens in en alleen maar kijken van de buitenkant. Dat is het soort handeling die we dagelijks verrichten. Binnen in je huis zonder decorum en dan je optuigen om je weer te vertonen in de buitenwereld. Kun je nagaan hoe raar het is, als je de hele tijd binnen bent en dan komen er mensen van buiten en die kijken naar je en bestuderen je leefstijl. Zo is het dus in een klooster en bij de Clarissen, uniek, helemaal zó: want de gasten hebben hun kamers tussen de zusters in. Je loopt zomaar in hun wereld zoals in het Openluchtmuseum, maar dan real life.

Een paar weken geleden kwam ik binnen en toen hadden ze door een foute boeking in ene keer 30 mensen in de refter aan tafel. 'Ze lopen tot in de sacristie', zei zuster C., 'staat er ineens iemand over je schouder mee te kijken!' 'Het is wel fijn, dat het hele huis zo goed gebruikt wordt', zei zuster R., 'maar ik ben toch wel blij als het zo meteen weer over is.' Kom je zelf uit de rust van je huis, en dan kom je in een bijna overspannen sfeer in het klooster! Achter de schermen. Want de gasten zien het decor: het zwijgen, het zich herhalende koorgebed, het zingen en buigen en bidden en kruistekens slaan.

'We proberen er heel erg op te letten, dat ons eigen leven niet in het gedrang komt. Elke aanvraag bespreken we, maar je weet soms niet hoe het uit zal pakken... die groep die aan Mindfullness deed, die was zo onrustig!' O, ja, die heb ik mee gemaakt in de kapel en ik dacht ook meteen: wat zijn dit voor mensen, de onrust straalt van ze af. Raar, hoe je dat voelt, door al het zwijgen heen. 'Ja, je moet, denk ik, uitkijken, voor mensen die een klooster zien als een soort exotische plek, waar je wel eens geweest moet zijn', zei ik.

Het klooster als een soort Openluchtmuseum. Maar ja, je weet natuurlijk nooit wat het een ander mens doet. Toen ik die beesten in het hooi naar mij zag kijken, en ze zachtjes en wat kouwelijk hoorde hijgen en blaten, raakte ik zomaar ontroerd. Zulk een ontroering heeft iets van stilte nodig en die is er in ruime mate in een klooster. De bewoners die die stilte bewaken, blazen die stilte elke dag nieuw leven in. Ademtocht. Dan wordt de buitenkant van zo'n klooster, het decor, in ene keer binnenkant. De binnenkant gaat glanzen en je wilt het nooit meer kwijt.