Ach... het is een soort tijdsmachine, zo'n onverwachte vondst uit een geheime hoek in je eigen huis. Wie wat bewaart heeft wat, en zo lang dat 'hebben' zorgt voor herinneringen die met 'zijn 'te maken hebben en dat is zo met de werking van mijn geheugen, zal mijn huis vol spulletjes en zooi blijven staan. De poppen heb ik maar weer opgeborgen. Maar ik vond ook nog een vilten poppetje van ongeveer 7 cm. Zelfgemaakt.
De tijdsmachine intensiveerde zich: ik zag mijn eigen kinderhanden eraan klungelen: ze heeft een rood rokje aan met een zwarte riem en een geel gespje. Ze heeft een jackje aan, de ene helft oranje en de andere helft donkerblauw. Een groen sjaaltje met daarop een rood bloemetje. Een blauw hoedje op onder donkerbruin, stug, kronkelhaar. Dát kwam terug: het knippen van die haren van een bol wol, ze tot een soort pruikje maken, het bevestigen aan het hoofdje, dat met grote ogen de wereld inkijkt.
Ik was dol op dat poppetje. Ze was mijn schat. Ik droeg haar in het geheim mee in mijn onderbroek, onder mijn kleding. Zij mag weer op de vensterbank zitten, onder de lamp met paarse glasbollen. Ik zag mijn oude-mensenhanden, ze tegen de staander plaatsen. Alsof je een stukje van je ziel tevoorschijn hebt gehaald, een stukje kinderziel waarvan ik blij ben dat deze ongeschonden, het knagen en het verstrijken van de tijd heeft doorstaan.