Ik heb weer zoiets prachtigs gezien. Twintig nieuwe lichtjes gemaakt in mijn kerststal: eerste adventslicht. Volle maan buiten; tweede adventslicht. Binnen het donker gemaakt: de derde adventskaars aangestoken na de vigilie-viering bij de Clarissen. Ik keek naar buiten en toen: het leek alsof er in de bamboe zilveren visjes zwommen. Door de donkerte waren er niet te tellen zoveel lichtjes, ze dansten als vuurvliegjes, ze gleden zachtjes door de nacht.
Het was de weerschijn van het maanlicht op de gladde kant van de bamboeblaadjes. Zo toverachtig mooi. Onderwijl dacht ik aan het verhaal van Ruth uit het Oude Testament in de Bijbel, die onderwerp van bezinning is bij de vigilievieringen. Ruth, die vreemdelinge wordt omdat ze haar eigen land verlaat en meegaat met haar schoonmoeder naar een vreemd land. Ze gaat, om hun kostje bij elkaar te scharrelen, aren lezen op het land van Boaz en Boaz zegt zijn knechten extra graan voor haar achter te laten.
De eerste week werd je uitgenodigd om te kijken naar de Naomi in je zelf: de schoonmoeder van Ruth, die bijna bitter wordt van alle tegenslag. De tweede week om te kijken naar Ruth: degene die trouw is aan haar verwanten en niet thuis blijft, maar méé het vreemde tegemoet gaat. Deze week keek je naar de Boaz in jezelf: degene die probeert het goede te doen en daarin wil volharden.
Toch had het ook wat ondeugends spannends, deze episode: Ruth die zich baadt en inwrijft met heerlijke zalven en bij Boaz gaat liggen, in de hoop dat hij haar toelaat. Een simpele verleidingstruc, toch ook! Maar op een ander niveau is het iets heel anders: het gaat over stralen en glanzen, zilverachtig mee bewegen, zoveel lichtjes, niet te tellen, verankerd aan de stengels. Als bamboe, wiegend in de wind: derde adventslicht.