donderdag 26 januari 2012

Jij denkt maar...

Jij denkt maar dat je alles mag van mij... schalt er door de boxen in het wijkcentrum. Deze regel wordt eensgezind door iedereen meegezongen. Kennelijk een heel herkenbaar menselijke ervaring: je wil liefhebben, houden van, je wilt overstromen van welwillendheid, de ander tegemoetkomen... En dan komt er een moment van wakker worden.

Jij denkt maar dat je alles mag van mij... Maar er is een grens. Soms moet het stoppen. Soms gun en geef jij een ander alle ruimte, maar krijg je het gelijkelijk terug? Is het zo dat je samen een ruimere wereld hebt gecreëerd? Of ben je vervallen in discussies, in gelijkhebberij, in zuchten en steunen, tranen, toegeven, proberen te accepteren dat die ander nou eenmaal ánders is, maar je er toch niet lekker bij voelen?

Jij denkt maar dat je alles mag van mij... Het kan nog erger. Totaal niet serieus genomen worden door een ander. Iemand die altijd over je grenzen gaat. Iemand die een toegestoken hand niet kan beantwoorden. Iemand die eenzijdig boodschappen uitzendt, emotioneel je onderuit haalt, je geestelijk misbruikt. Of lichamelijk, dat kan ook.

Jij denkt maar dat je alles mag van mij... Als troost kun je misschien wel tegen je zelf zeggen dat je werkelijk hebt liefgehad. Wie deze regels kan meezingen die heeft ook ervaren dat er ook een andere wereld is: van wederzijds respect, van rust en ruimte, van niet-op-je-strepen-staan. Van een ander voorzichtig met aandacht en eerbied naderen. Want anders zou je deze regels niet kunnen uitzingen.