zaterdag 29 september 2012

Rondom psalm 32

'We moesten klokken luiden en gaan roeien', berichtte zuster R. aan een trouwe meditatiegangster die alleen bij de koffie en thee erna, aanwezig kon zijn. 'Jij schoot bijna in de lach!' reageerde ik. 'Ja, ik dacht wat nu dan? Een klok luiden  en ik had nog nooit geroeid!' Maar het werkte wel, zeiden anderen aan tafel, ik voelde me het helemaal doen'.

Ik had bij de bewustzijnsoefeningen voor het bewust-zijn-van-je lichaam, eens iets nieuws verzonnen: stel je voor dat je in een bootje zit  en nu ga je met je armen roeien. Zet spanning op je armen, roei vooruit, wees je bewust dat jij degene bent die zich een weg roeit door het water, maar dat jezelf door het water gedragen wordt. Luidt de klok boven je en laat de klok langzaam uitluiden, zodat het weer stil wordt.

Het was weer meditatie: ditmaal rondom Psalm 32. Het gaat over het zoeken en weet hebben van de goede weg. Dat heeft te maken met uitkomen voor je eigen fouten: 'zonde', in de taal van de psalmen. Wie blijft communiceren en zich blijft openen, met alles wat en wie je bent, wint aan kracht en dan zal storm en vloed je niet bereiken.

De psalm bevat een heel sterk beeld: 'Ik geef inzicht en wijs de weg die je moet gaan. Ik geef raad, op jouw rust mijn oog. Wees niet redeloos als paarden of ezels die met bit en toom worden bedwongen, dan zal geen kwaad je treffen', zegt de psalmist in de nieuwe vertaling.

Leren loslaten dus... stap voor stap in alle redelijkheid blijven wandelen en de weg zal zich vanzelf openen. Wie oprecht is van hart en vol vertrouwen, raakt in vervoering: je zult gaan juichen en gaan zingen.
De zegewens ging aldus:

Moge je blijmoedig  je weg gaan
niet bang zijn voor je eigen zwakheid en falen.
Moge je vertrouwen op je gezonde verstand
en je kunnen overgeven aan de wijsheid in je.

Moge de Levende jou omringen
met liefde, licht en mogelijkheden ten goede.
Moge de weg zich vanzelf openen.

Moge je gaan zingen:
Zegen en geluk van God, de Levende.

vrijdag 28 september 2012

Y-Droom

Ik geloof dat ik er toch iets over kwijt moet, want het blijft de hele ochtend in mijn hoofd hangen. De droom waar ik uit wakker werd en ik droom nooit. Het was allemaal zó haarscherp, zo levendig, het lijkt of die droomwerkelijkheid vlak naast me aanwezig is en net zoals de werkelijkheid zelf ook vaak is, zich niet laat interpreteren en er alleen maar simpel IS.

Ik was in Venetië op doorreis voor enkele uren en ging er op bezoek bij een bekende, wie weet ik niet, die daar woonde aan het water met uitzicht op het Canal Grande met links aan de oever een kerk. 'Kom, laten we er heen gaan, daar heb je nog net even de tijd voor', zei hij (ik geloof dat het een hij was). Onderweg genoot ik van Venetië en verbaasde me dat het een zo vanzelfsprekende omgeving kan zijn, dat je er automatisch en verstrooid doorheen loopt, zoals mijn metgezel.

Bij de trappen van de kerk liep er, samen met de mensen, één levend schaap met een  dikke witte wollen vacht naar binnen. Mijn metgezel begon iets te zeggen, maar ik zei: 'wees eens stil;  ik hoor iets vertellen over Franciscus van Assisi en Clara en Agnes.' Weer buiten de kerk kwam er iemand naar me toe lopen met een doosje en een brief van broer Y. die in Amsterdam woont.  Ja, het was zijn handschrift, maar in het echt is het niks voor hem, een brief. Het was ook niet van mijn echte broer Y., de letter Y betekent iets, het staat voor mij voor een juichend mensje met de armen omhoog en voor een splitsing van de weg, het kiezen tussen twee richtingen.

Het bleek dat Y mij eerder een miniatuur had laten zien die hij ontworpen had, (broer Y is in het echt ontwerper en vormgever), van een soort van  kasteel of een huis waarin je kan wonen, waar ronde en abstracte vormen mij opvielen, het leek van zand. Nu vertelde degene, wie weet ik niet, die me de doos overhandigde dat er in de brief stond dat die miniatuur een soort afleiding en Spielerei was geweest. Maar  in de doos, een kubus, bevonden zich elementen van het gebouw waar het werkelijk omging: Ik zag dat het een moderne Franciscaanse kerk of klooster voorstelde. Of was het een groot woonhuis? Ik maakte de doos open die vol water zat en daaruit viste ik enkele zwarte stukken die leken op Tangramstukken.

Ik pakte er één vierkant zwart stuk uit en daar stond in gebeiteld, zoals op een grafsteen: 'I live in multiply houses'. Tegelijkertijd las ik de beginzinnen van de brief van Y.: 'Lieve Mirjam,  De menetekel komt zoals zo vaak pas op het einde: Ik wil je vragen deze steen te breken.' Toen werd ik wakker. Ik dacht dat mene tekel zoiets als addertje onder het gras, of verrassing betekent, maar opgezocht in het woordenboek blijkt het 'onheilteken' te zijn. Ik denk toch dat het in de droom iets betekent als 'onverwachte uitkomst'.  Ik verwonder me over de onverwachte werkelijkheid die mijn brein met deze droom geschapen heeft.

donderdag 27 september 2012

The Celluloid Closet

Je hoort er tegenwoordig nooit meer iets over want gay, lesbian, bi lijkt meer een lifestyle geworden. Maar er was een tijd dat er een trots zelfbewustzijn was vanuit die zijde, dat men de wereld toch echt een verfrissend, nieuw perspectief kon bieden. Dat men creatiever, gedurfder, rücksichtloser en dus ook origineler was dan de doorsnee burgerlijke grijze muis.

Nu vond ik dat indertijd lichtelijk overdreven, maar gisteren zag ik de Amerikaanse  documentaire The Celluloid Closet uit 1995 en toen dacht ik: Ja! Er is een wijze van spelen met de werkelijkheid, met gender en geslacht, met mannelijkheid en vrouwelijkheid, die specifiek was: messcherp en teder tegelijk, vals en zuiver, klaterend vrolijk vanuit  een donker diep bewustzijn dat men ánders was en toch gewoon.

In de documentaire wordt de filmgeschiedenis van de twintigste eeuw onder de loep genomen en de 'dubbelzinnige' scenes daarin , de verborgen boodschappen die soms alleen maar te zien waren voor de homo-lesbi-community met hun 'gaydar', zoals dat tegenwoordig heet.

Een feest voor het oog, ook: Marlene Dietrich in smoking in Morocco, waarin ze zowel aantrekkelijk is voor mannen als voor vrouwen, ik kan daar niet genoeg van krijgen. In het commentaar werd ook gezegd dat deze scene uit 1930 uniek en onevenaarbaar is gebleken:  het gemak, de vanzelfsprekendheid, de flair.

Suikerzoet lief is Doris Day als Calamity Jane, terwijl ze My secret Love zingt. Het lied is een evergreen geworden. Maar wie denkt bij geheime liefde nu, aan dat wat vroeger wel geheim en verborgen diende te worden? Mannen die van mannen houden, vrouwen van vrouwen...

Is het nu een vooruitgang: dat het alleen maar een kwestie van smaak is geworden of van lifestyle? Ik weet het niet.  Ik mis het soms, dat subversieve, dat ondermijnende, dat vileine venijnige: anders dan anderen zijn, je stem verheffen: het had ook iets profetisch.

Droef

Herfstwind
De tak van de moerbei
ligt er zielig gebroken bij.     Basho

Er zijn soms van die droeve dagen dat je zou willen dat alles anders was. Dat je zou willen dat iedereen met de mensen waar je van houdt op een gewone, natuurlijke wijze zou kunnen praten. Dat de dingen transparant zijn. Dat tijd, plaats en je zelf samenvallen met anderen. Dat je meer zou kunnen delen, dan het geval is... Maar ja, men mag niet ontevreden zijn. Het mag wel maar je hebt er zo weinig aan. Tranen kunnen louteren als ze uit echt verdriet ontspringen, maar ontevredenheid vreet en knaagt en holt jezelf uit.

Het leven is toch ook wel een drama af en toe, een donkere poel van wrikken en wrakken die daarin dobberen. Zo vind ik de sfeer rondom mijn wijkcentrum zonnig en relaxed, ik zie steeds vaker mensen een beetje nieuwsgierig naar binnen kijken als ze langskomen en ik hoop dat ze eens de stap zetten om gewoon binnen te lopen. De mensen die in de buurt wonen en op weg zijn ergens anders heen, die kijken tegenwoordig sowieso naar binnen. Om mij even te groeten. Leuk.

Maar gisteren hoorde ik de wijkagent vertellen dat er gemiddeld vijf fietsen per week rondom het winkelcentrum worden gestolen, en hij vond dat weinig. Er schijnt hierachter op een parkeerplaats gedeald te worden. Er zijn bendes zakkenrollers actief die een hele strategie ontwikkeld hebben.  Ze volgen in de AH een klant, gaan vlak achter hen staan als die pinnen bij de kassa, zo ontfutselen ze de pincode en vervolgens bellen ze die per mobiel door naar iemand anders. Die gaat, samen met een andere zo iemand volgen tot in een kleinere winkel of onder in de parkeergarage en dan maakt de ene een praatje of veroorzaakt een botsing, terwijl de andere de portemonnee rolt. Dan vlug naar de pinautomaat... enzovoort.

Dat heet dan de kleine misdaad, daar heb je rekening mee te houden. De wereld is oneerlijk verdeeld en sommigen vinden daar deze oplossing voor om het wat recht te trekken. Maar gisteren werd ik overvallen door iets waar ik in het geheel geen rekening mee had gehouden. M. de interieurverzorgster was terug en ze vroeg me ineens: 'Wat staat daar?' Ik had briefjes bij de deurklinken geplakt, om de deuren niet op slot te draaien. 'Hoezo, wat staat daar?' vroeg ik, 'kun je het niet lezen?' Nee, dus, ze kan niet lezen.

En dat vertelt ze nu: terwijl ik al vaker een briefje voor haar had neergelegd. Nu: nu ze zelf toch zo'n beetje helemaal aan de grond zat: Haar kinderen zijn uit huis geplaatst en op het werk krijgt zij nu haar laatste kans. Intriest. Haar kinderen werden regelmatig van school geschorst en een van haar dochtertjes kwam dan meehelpen schoonmaken in het wijkcentrum. Die absolute solidariteit naar moeder:  zó graag een complimentje van haar willen krijgen...Maar moeder schreeuwde alleen maar en vond het wel best dat dochter niet naar school ging...Nu kon zij vaker buiten sigaretjes roken met onbekende mannen die aan haar kleven.

Je gunt die dochter een heel andere toekomst en dat ze op het rechte pad zal blijven. Maar dochter zal nu ook wel verdrietig zijn, want ze moet haar moeder missen. Ach,  en zo is het leven voor velen ook hangen en wurgen en je kunt daar zelf niet veel aan doen. Je wilt vliegen, maar je blijft aan de grond.

woensdag 26 september 2012

Geloof gebeurt

Ze kwam invallen, hier in het wijkcentrum: G. die ik kende vanuit mijn eerdere werkplek. Ze heeft een bijzonder huis: vol engelen, ik vond het een soort tijdloos paradijsje. Ik wist al van haar moeder die Allzheimer had. Hoe die in het verpleegtehuis langzamerhand alles uit handen moest laten vallen, de verwarring van iets bekends in G. zien, maar niet meer haar dochter.

Net in de korte tijd dat G hier inviel overleed haar moeder. Toch nog onverwacht. 'Misschien is het wel goed zo, want ze wist helemaal niks meer, maar het is toch je moeder die er nu niet meer is', zei ze. Vlak nadat ze was heengegaan en rustig op haar bed lag: toen was ze ook ineens weer haar eigen oude moeder. Ik herkende dat wel van Vader: alle kramp en spanning van zijn gezicht gegleden: hij leek jaren jonger.

'Ik heb er wel vrede mee... ik heb iets meegemaakt... jou kan ik het wel vertellen, ik weet helemaal niet of het echt was, maar dat doet er ook niet toe, het geeft me troost...'

Ze vertelde dat ze bij haar moeder was en al een hele tijd gewaakt had. Het was vroeg in de middag en ze besloot even een sigaretje te gaan roken in de tuin bij het verpleegtehuis. 'En toen kwam hij aanlopen... mijn vader, het was hem helemaal, met zijn ene hand in zijn broekzak zoals hij altijd stond, hij zei niks, hij glimlachte alleen maar en hij keek me aan. Ik had al zo lang niet meer aan mijn vader gedacht, hij is al zo lang geleden gestorven en daar stond hij ineens. Ik dacht meteen: hij komt mijn moeder halen! en ik drukte mijn sigaret uit en rende naar boven. Een uur later is ze overleden.'

'Wat een mooie ervaring', zei ik.
'Ja, weet je, misschien is het wel pure fantasie van me, omdat ik dat graag zou willen, maar het maakt me niet uit wat het was, het was toen echt en er kwam zo'n rust en vrede over me en dat hou ik bij me"

Dit is het moderne geloven, religie zoals die leeft en is: we weten het niet, je weet niks zeker, je hebt geen bewijs, maar je hebt het ook niet nodig. De ervaring, die IS. Er gebeuren dingen die we niet kunnen grijpen, maar die opborrelen uit de meest levende kern in je: een bron van geluk.

dinsdag 25 september 2012

A lovestory between...

Ik heb een nieuw natuurgebied leren kennen:  de Grote Peel , op 42 kilometer afstand van Boekel. Vroeger fietste de familie van W. daarnaartoe: heen en terug en dan ook nog daarin gaan wandelen, allemaal op één dag. Dat waren nog eens tijden: alles ging langzamer, kinderen gingen gewoon mee, protesteren bestond nog niet. Oude foto's van de jaren vijftig laten nog eens twintig jaar eerder zien, hoe het toen was: mannen aan het turfsteken, hetgeen met paard en wagen werd afgevoerd, doorleefde en doorwerkte gezichten, gezeten bij bergen turf, even een sigaretje roken, tussen de zware arbeid door.

Wie ook heel hard gewerkt hebben de afgelopen twee jaar zijn vriend T. en P. die van een oude pastorie in Horst een Bed&Breakfast hebben gemaakt. (www.depastoriegroesbeek.com ) Ik heb er nog oude lagen behang mee van de muren gescheurd en een deel van de aarde,  nu een prachtige moestuin met groenten en bloemen, omgespit.  Het resultaat mag er wezen, bijna onherkenbaar, als ik me bedenk in welke fases ik het heb gezien.  Een van de laatste vragen was: moet er nu wel of niet tv op de kamers? Ik vond natuurlijk van niet, want in zo'n prachtige, rustige omgeving, met uitzichten op de weilanden en het regelmatig klokgelui van de kerk, heb je toch geen behoefte aan  tv-beelden? zeg ik, die geen tv heeft: De B&B heeft het nu wel.

Tijdens de dOKUMENTA was er een project van Theaster Gates die een oude zijvleugel van een hotel, die het Hugonotenhuis was gaan heten, nieuw leven had ingeblazen door er met een team te gaan wonen. Helemaal uit Chicago waren er materialen verscheept uit een daar hersteld oud gebouw, dat nu een culturele ontmoetingeplek is van de plaatselijke bevolking, kunstenaars en muzikanten. Zo groeide ook het Hugonotenhuis: de eerste keer dat ik er kwam was er een jongen fanatiek stukken hout aan het schuren, lijmen en verven: twee weken later stond er een meer dan levensgrote stoel, die nog maar net door de deur zou kunnen. 

Ik moest in het Hugonotenhuis denken aan de B&B van T en P: op de ene plek werden oude hotelkamertjes verbouwd tot muziekplekken, kamertjes met gekke dingen daarin, zoals twee muizentrappen die naar niks leiden, op de andere plek werden de dienstmeidenkamer van meneer pastoor en zijn slaapkamer verbouwd tot kamers voor recreanten. Theaster Gates noemde zijn project: a lovestory between two buildings. 

Bij een verbouwde pastorie en de verbouwing van een turfsteekgebied naar een natuur en wandelgebied, kun je misschien zeggen dat het, als het resultaat geslaagd is, a lovestory between two times, is. Ook het natuurgebied De Grote Peel is constant aan verbouwing en verandering onderhevig. Het was nu anders dan in de tijden dat W's vader er als jongeman wandelde, anders dan toen de familie er ongeveer twee keer per jaar naar toe ging. En ook nu werd er een stuk weer onder de schop genomen. Op de open dag van deB&B waren er buurtbewoners die nog wisten dat bij díe achterdeur, ze het vlees moesten afleveren voor meneer pastoor en dat daar de spreek/biechtkamer was: nu een ruimte waar acuppunctuur gegeven wordt

Mooi, als de materie verandert, maar er telkens genoeg verhalen blijven om het geheel met elkaar te verbinden: a lovestory.

maandag 24 september 2012

Feestjongeren

'Het lijkt wel weer maandagmiddag', hadden ze tegen elkaar gezegd, op de fiets op weg naar mij: mijn twee 'oppaskinderen' kwamen langs: de ene had daarvoor een afspraak gemaakt en de andere kwam even mee omdat die de weg op de fiets beter kende. En toen zaten we op een picknick-kleedje in de zon in het plantsoen achter mijn huis en ze vertelden over hun vakanties.

M. was naar het BOOM-festival geweest in Portugal. Daar komen 60.000 mensen vanuit heel Europa. Het is ergens op de grens van Spanje en Portugal, op de hoogte van Salamanca en Guarda, ze had er avonturen meegemaakt van op-een-sinaasappel-moeten-leven-gedurende-een-etmaal, lopen in de hitte, de berg op met bepakking, meegenomen worden achterin een vrachtwagen door andere BOOM-gangers. 'Maar dit was de beloning', zei ze, en op de foto's gemaakt met een wegwerpcameraatje, zag ik een blauw meer met witte hangmatten daarin gebouwd, kleurige dans tenten, kunstwerken van stenen en hout en bomen vol kleurige lampjes in een woestijnachtige omgeving.

BOOM is een hippy-achtig festival, vol alternatievelingen, mensen van alle leeftijden, kinderen en ouderen die daar een week lang met zijn allen kamperen en alles met elkaar delen. Geen wanklank, alles kleur, fleur, peace & happiness. Het zag er heel aanlokkelijk uit, het maakte mij nieuwsgierig: 'ík weet wel wat jij over twee jaar gaat doen' zei ze. Wie weet. Zij gaat in ieder geval wel weer en dan wél mee doen aan alle workshops die er ook gegeven werden.

E. had een werkvakantie achter de rug in Ghana bij een non-profit instelling: Voorlichting geven over aids was het hoofddoel, maar de foto's op haar laptop lieten ook feestjes zien, kleurige jurkjes kopen, safari en boot- en waterfiets-tochtjes, naar een waterval en over loopbruggen door de boomtoppen, met andere jongeren of eerder jong-volwassenen, waarvan er veel uit China, maar ook de Ivoorkust, en Denemarken kwamen. Een heel andersoortige ervaring.

Terwijl wij op het gras zaten, bleek ondertussen het Facebook feest in Haren op stoom  te komen en dat is uit de hand gelopen. Het enige wat ik denk is: Gemeente, had die jongeren gewoon een feestje laten vieren! Jongeren hebben behoefte om hun zinnen te verzetten, grenzen te verleggen. Zolang je andere mensen opzoekt, en je niet opsluit in je eigen kamertje, zolang is er een potentieel om er samen wat van te maken.

Naar het BOOM festival, naar Ghana, naar Haren: wie kom je daar tegen, welke spiegels worden je voorgehouden, wie kan je zien als eigen reflectie? Haren gaf maar één spiegelbeeld terug: jongeren, jullie zijn potentiële lastpakken. Als je dat niet bent, dan wordt je het vanzelf, want een ieder heeft juist ruimte nodig, om jezelf te ontdekken. En om ergens onderweg  te kunnen ervaren dat het leven ook een feest kan zijn, als je dat er zelf van kunt maken., geholpen door anderen.

zaterdag 22 september 2012

Rangatira

Hij kijkt je vanaf de kaft van het boek met vriendelijke ogen aan:  de Maori-man  Paratene Te Manu, geschilderd door de Bohemer Gottfried Lindauer. Hij is de overgrootvader van de Nieuw Zeelandse schrijfster Paula Morris. Zij schreef deze novelle Rangatira (Maori's voor: 'edel/nobel' ) om hem te eren en voor het voetlicht te brengen. Ik kreeg het van W. cadeau, met de opdracht om bij het lezen te kijken of het een geschikt boek is om in het Nederlands te vertalen. Een Belgische vertaalster dacht dat dit het helemaal  zou kunnen  zijn, maar W. had een beetje twijfels daarover.

Het is een interressant waargebeurd gegeven: Paratene is met een hele groep  Maori in 1886 op een boot gezet naar Engeland. Allen net christen geworden, de reis werd hem voorgespiegeld als een kennismaking met Engeland door Jenkins, die zich voorgaf een dominee te zijn. Uiteindelijk werden ze er  tentoongesteld als mensen uit een exotisch rariteitenkabinet en  de getatoeëerde gezichten en lichamen hielpen daar natuurlijk erg bij. De groep bezoekt de koningin, een hoogtepunt,  maar een ieder voelt zich allengs steed beroerder en gebruikt.

En is het nu een geschikt boek voor Nederland? Nee, vind ik. Het is leuk voor Engelsen omdat een niet gekend stukje geschiedenis een stem krijgt en leuk voor NZ-landers, het boek heeft ook een prijs gekregen.

Apart is zo bij jezelf te ontdekken aan welke criteria jezelf vind dat een boek helemaal uit NZ aan zou moeten voldoen: Ik wil dan wat lezen over de leefwereld van de Maori, of iets mee kunnen maken van de beleving hoe het is als twee vreemde culturen elkaar ontmoeten, of hoe deze Maoriman het christelijk geloof combineert met de spirituele wereld van de Maori.

Niks van dit alles gebeurt in dit boek. Telkens weer hoorde ik de stem van Paula Morris erdoorheen, haar uitgebreide historische research van de barre overtocht op het schip, het toenmalige London en Birmingham, ja ze heeft zich goed ingeleefd, maar dat wil je niet steeds denken als je iets leest.

Tipjes van de sluier van de Maori-cultuur worden soms opgelicht: Als Paratene helemaal op het einde van het boek misprijzend naar zijn eigen geschilderd portret kijkt en ziet dat de tatoeages helemaal niet lijken: elke lijn heeft een eigen betekenis en dit is op zijn gezicht niet te 'lezen'. Als hij zegt dat Engeland zegt een eiland te zijn, maar dat is het niet, want er wonen veel te veel mensen en de zee en de kust is niet de zee en de kust waar je geest vrij van kan worden. Als hij zegt dat de Engelsen niet begrijpen dat de wereld van hem en zijn voorouders zo ruim is, dat het christendom daar als een net wel overheen geworpen kan worden en weer kan worden afgeworpen, maar dat het nooit zijn wereld zal kunnen vangen.

Bij de vertaling van dit boek is bovendien een hele verhalende woordenlijst noodzakelijk, omdat er veel Maoriwoorden in voorkomen. Bijzonder blijft dat deze voor Nieuw Zeelanders wel gesneden koek zijn: van jongsafaan leert de jeugd die en ook Maori-liedjes. Ach, wat is er toch veel te leren in de wereld: Dus het boek is best een aanrader voor wie  een beetje Maori-minded wil worden.

vrijdag 21 september 2012

Soapcake

Vanochtend kwam ik de badkamer op en rook het heerlijk naar lavendel. Mmmmm... het is een zeepje dat ik van W. had gekregen, helemaal uit Nieuw Zeeland. Toen ze het gaf zei ze: wel uitpakken hoor!, want ze kent mijn neiging tot bewaar- en behoudzucht. Het ergste wat ik ooit gedaan heb, is een goede witte wijn die haar toenmalige lover en nu haar man, helemaal uit Nieuw Zeeland had meegenomen niet open te maken, omdat ik die nog even wilde bewaren. Hij staat nog steeds in mijn flessenrek, meer dan 20 jaar oud, totaal verzuurd natuurlijk: het is nu een antiek stuk...

Maar het zeepje zal jong blijven, al ga ik er voorlopig vooral aan ruiken en het nog niet gebruiken. Het lijkt op een plakje cake, met als laagje erbovenop donkerpaarse lavendelbloemenknopjes. Het komt van een eenvrouwsbedrijfje en op haar website www.soapernatural.biz raak je helemaal in de stemming om er van alles te gaan bestellen. Stel je toch voor: je hele huis vol  soapcake! Maar ze verstuurt niet naar Europa, alleen in NZ en naar Australië.

Die kooplust ontstond ook door een bericht in Trouw, dat ik meteen daarop, vanuit de badkamer naar de krant, las: in zeer veel cosmeticaproducten zitten tegenwoordig microplastics, ook in de tandpasta, zodat je plastic binnen krijgt en in scrubcremes: met kokend water en een koffiefilter ligt er zomaar een hoopje wit plastic in de palm van je hand. Zelfs de Body-Shop, met wier zeep ik mij al jarenlang  douche en die als milieu- en diervriendelijk bekend staat, gebruikt het: Microplastic geeft de producten een langere houdbaarheid, aldus de Plastic Soup Fundation.

Nee, dan dit zeepje uit NZ: met de hand gemaakt uit planten en bloemenextracten uit de eigen tuin, met kristalhelder bergwater rechtstreeks van Mount Dick, ja het was wellicht estethisch leuker geweest als ze had gezegd dat de bron uit Mount Aspiring komt, die er vlakbij ligt, zegt ze humoristisch, maar zo is het niet. 'My soap is made with love and a little natural magic and is tested by friends and family' en ik geloof haar meteen.

Een sympathiek product uit NZ, dat me doet denken aan een ander product uit NZ, waarover W. mij ooit vertelde: Ooit stond er midden op de vlakten van de Canterbury Plains een geboortekliniek van hout. Een hele generatie Niew Zeelanders van het Zuid eiland is daar geboren. Toen deze kliniek daar werd opgedoekt,  kocht een timmerman het gebouw op. Daarvan maakte hij vervolgens meubels en andere dingen. Wie wil niet zitten, eten en slapen op het hout waarbinnen je geboren bent? Dat is net zo super als zo'n soapcake.

donderdag 20 september 2012

Gerald Byrne

Waarschijnlijk zal ik voor alle kunstenaars die ik op de dOKUMENTA heb gezien, altijd een zwak houden. Het is dan net of je een bekende tegenkomt en dat je weer een ander aspect van degene ziet, zo  dat de kennismaking van weleer, weer verdiept wordt. Dat gebeurde me althans in het Kröller-Müller Museum in het park de Hoge Veluwe, bij de tentoonstelling Verlangen naar Volmaaktheid. Wille Doherty! Gerald Byrne! Hallo, hoe gaat het met je?

Gerald Bynre had in Kassel een installatie gemaakt van meerdere grote filmschermen in de oude balzaal van een oud hotel in Kassel, dat in de gloriedagen van voor en rondom  de wereldoorlogen het middelpunt van het culturele en uitgaansleven van Kassel was. Nu was het er verlopen, er hing een melancolie van vergankelijkheid. Je liep in het donker rond, langs en achter de schermen. Op die schermen was een groep Victoriaanse heren in een engelse herensalon zeer zwaarwichtig een gesprek aan het voeren over de seksualiteit van de vrouw. En die van henzelf. Met aplomb werd er gedebatteerd of de vrouw nu wel of niet een orgasme kon krijgen, welke seksuele handelingen de heren al dan niet al verricht hadden.

Taal en het verhaal: Byrne houdt zich bezig hoezeer een vanzelfsprekende context een werkelijkheid kan scheppen en hoe die tegelijkertijd ontkracht kan worden. Op de schermen met allemaal verschillende projecties, zag je ook  de regisseur aan de knoppen, het bordkartonnen decor en in een bioscoopzaaltje moderne vrouwen van nu, lachen om de vanzelfsprekendheden van de heren. De relativiteit van de tijd waarin je leeft, en de neiging om jouw tijdelijke vanzelfsprekendheden tot waarheid te verheffen: daar betrap je jezelf dan op.

In Kröller-Müller zag ik hoezeer deze kunstenaar al lang, heel consequent met deze thema's bezig is. Hier ensceneert hij een gesprek van een aantal heren bij het Rietveld- paviljoen in de beeldentuin van Kröller-Müller, terwijl de regen tikt: een plek die tijdloos is door de abstractie van enkele witte muren met wat dwarsbalken. Ondertussen, terwijl ik keek, regende het ook werkelijk, buiten. Het is opgenomen in 2005: Nederlandse acteurs spreken aardappelaccenterig de Engelse gedachten uit van 12 science fiction-schrijvers aan wie in 1963 is gevraagd om zich voor te stellen hoe het na 1984 zal zijn. Delen van deze gesprekken zijn indertijd al gepubliceerd in Playboy en Byrne heeft dit opgeduikeld.

Ik vind dit fantastisch! Hoe Byrne speelt met de verschillende werkelijkheden van taal, tijd, visies en hoe je als kijker een soort tijdreiziger wordt van de ene werkelijkheid naar de ander, en hoe ze tegelijk allemaal naast elkaar kunnen  bestaan. Hij heeft ook een heel project rondom het monster van Loch Ness. Wat is waar en wat niet? Wie ben je als je in zoiets gelooft? Hoe zinnig en onzinnig is alles tegelijkertijd.  Ik word daar nederig van.

woensdag 19 september 2012

Werkelijk present

Het zijn fijne en gezellige dagen. Vriendin W. is weer over uit Nieuw Zeeland. Ditmaal voor het eerst alleen, zonder een van de kinderen of haar man in het kielzog. Dat roept bij mij oude tijden op, dus hebben we gekaasfonduud: dat deden we wel eens in de studententijd, als ik me het goed herinner. Want je koppelt weleens ervaringen en herinneringen aan elkaar of een fantasie zoals je wou dat het was, lijkt bijna werkelijkheid soms, zo concludeerden we.

Een oude vriendschap van zo lang geleden is anders dan alles wat er daarna weer komt, zo deelden we. Jammer om niet dichterbij elkaar te wonen, dan konden we gewoon associatief mijmeren en bomen, zó dat je met weinig woorden snapt wat die ander bedoelt en waar die ander zit.

Nu ging het over het boek van Alain de Botton: Religie voor atheisten, waar W. zó enthousiast over is, dat ze er een soort van damesfilosofenclubje voor heeft opgericht om het per hoofdstuk te gaan bespreken. Maar je wilt niet in oude discussies blijven steken over de rare geloofsartikelen in die Katholieke Kerk, of Maria een maagd was enzo, en hoe krijg je het gesprek dan DIEPER?

Onze levens zijn heel anders geworden: ik zonder veel stress, zij druk met gezin, de Backpacker Tailors Made Tekapo, manager van de Ice-hockeyteams, etc. En dan je echte passie daarnaast: de pogingen om als vertaalster van Niew Zeelandse boeken aan de bak te komen. Maar dan heb je een contact gelegd met bijvoorbeeld uitgeverij De Geus, en dan is degene de keer erop verdwenen en staat een ander je te woord: ach ja, al die saneringen in de uitgeverswereld.

En alle bezuinigingen: hoezeer wil men op de Nederlandse markt eigenlijjk een boek uit NZ? Op de Frankfurter Buchmesse is NZ het Gastland; helemaal op het laatst zijn ze gevraagd, eigenlijk tweede keus, men heeft maar één jaar om voor te bereiden. En NZ zegt Ja, dat doen we, zó blij om gevraagd te worden!

Gisteren gingen we naar Het Kroller-Moller Museum.  W. wilde gewoon de Vincent  Van Goghs zien, maar die waren grotendeels verdrongen door de lopende tentoonstelling, die over het verlangen naar volmaaktheid ging.

Tja, wanneer is het volmaakt? Soms is dat wanneer van alles met elkaar samenvalt. Zo is voor veel Niew Zeelanders in de nabijheid zijn van een  échte Van Gogh, een droom die nooit uitkomt:  ze kennen de afbeeldingen wel, maar om er werkelijk naast te staan, dat is dan bijna volmaakt. Ik kon me dat ineens goed voorstellen: Kunst ademt, leeft, heeft een Werkelijke Presentie: dan vallen de afdrukken in je geest ineens samen met een werkelijk hier-en-nu en is er ineens een werkelijke presentie, zoals W. nu, heel kort, werkelijk present is.

vrijdag 14 september 2012

Argentijnse tango

Er is een nieuwe cd van Carel Kraayenhof uit, tesamen met de Argentijnse pianist Juan Pablo Doba, die PURO heet. Bij de recensie in Trouw staan vijf sterren. Hett lijkt me mooi, de combinatie piano en bandoneon, die Kraayenhoff ook wel 'een jaloerse minnares' noemt, want als je haar één dag geen aandacht geeft, dan laat ze je genadeloos vallen.

Onlangs beluisterde ik de cd Streettango, met bekende nummers als Libertango van Astor Piazolla, maar ook bewerkingen uit West Side Story van Leonard Berstein: Maria, One hand, one heart...Ik  bekeek  daarna de daarbij ingesloten dvd Nostalgia?, a tango road movie. Ook daar bericht Carel over een soort van zwaarte in zijn leven: de veeleisendheid van de bandoneon, elke zucht, elke vingertoets, anders gespeeld opent een ander scala aan emoties.

Moeilijk daarin vindt hij het  dat de tango dé muziek is van  de ziel van het Argentijnse volk, maar dat hij nu eenmaal een Nederlander is en nooit een Argentijn kan worden,. Even zag je weer de beelden waarmee hij is doorgebroken: het gezicht van Maxima vol intens verdriet, verzoening en liefde tegelijk, de handen van Maxima die, die van Willem Alexander vastgrepen, terwijl de bandoneon van Kraayenhof erdoor heen sneedt.

Wat een icoon van een gezicht heeft ze daar, omlijst in het wit van haar bruidsjurk, hoe anders dan dat stralende en vrolijke, zoals ze in een websuite en badjas bij haar gezin staat, terwijl ze net in de Amsterdamse grachten had gezwommen, zoals ik tevoren in de krant had gezien. Hoe Nederlands kun je worden als Argentijnse en omgekeerd? De passie van de tango zindert door haar lijf, tegenover het een beetje houterige Jan Klaasenlijf van Kraayenhof, die waarschijnlijk ook zijn haren donker geverfd heeft.

De dvd laat weer eens zien hoe het leven ook van toevalligheden aan elkaar hangt: Kraayenhof was eerst een punkjongen die in het Vondelpark Ierse muziek speelde op een accordeon, een argentijnse vluchteling liep langs hem, zag iets in zijn uitstraling wat hem raakte en sprak hem aan. Kraayenhof meteen door het dolle: hij wilde zó graag op een bandoneon leren spelen, maar wist niet hoe hij daar in Nederland aan kon komen. De Argentijn nam er eentje mee vanuit Argentinië, en zo is het gekomen.

Ik heb zelf ook nog eens Argentijnse tango gedanst, ja zelfs mee dansles gegeven. Je hoeft niet veel te kunnen als je goed geleid wordt. Op het laatste nippertje werd ik stand-in, S. had een partner nodig, hij zou tangolessen geven aan 3 stellen in zijn nieuwe buurtje. Het moment dat we heel lang stilstonden op het geïmproviseerde dansvloertje, totdat S. mij weer liet bewegen, staat me nog het beste bij. Men vond dat toen zó spannend. Dit is langgeleden, het lijkt de oudheid, maar  het was 11 jaar geleden en Argentijnse tango blijft een gevoelige snaar bij me beroeren.

donderdag 13 september 2012

Politiek & psalm

Gisterenavond zat ik in het donker en in de rust van mijn tuintje met wat lichtjes aan, maar kon me omstreeks 22u toch niet  inhouden: de radio aan, om iets van de verkiezingsuitslag mee te maken. Zó.  Die opgewonden stemmen in het donker, die verassing van een bijna even grote VVD en PvdA. De oprechte blijdschap bij meerdere partijen dat het populisme op zijn retour is en de stem van Samson vol optimisme. Het lijkt alsof er een gevoelen is, dat Nederland zichzelf weer opnieuw aan het uit vinden is.

Wie zoekt, die vindt? Wie wilt, maakt waar? In het proces van het zoeken naar een vorm die bij je past, hoort ook iets van controle willen loslaten, het maar laten gebeuren, je zelf trouw blijven, maar wel genoeg ruimte maken dat je jezelf ook kunt verrassen: Samson en Rutte die nu een beetje tot elkaar veroordeeld zijn, zullen iets van zo'n andere instantie, de onbekende formateur in het brein, nodig hebben, om zometeen het juiste water bij de eigen wijn te kunnen gooien.

Ik las gisteren tussen de hektiek van de dag en de stilte van de avond door, het nu volgende gedicht van Rutger Kopland. Mooi, zoals het op-en-neer gaat tussen bekend en onbekend, doen en laten, het heet PSALM en het is inderdaad zo dat in vele psalmen er ook altijd iets van dit soort dynamiek en drive aanwezig is:

Dan zullen deze geluiden wind zijn
als ze opstijgen uit hun plek, dan
zullen ze verwaaien, zijn ze wind.

We hebben geademd en onze adem was
als zuchten van bomen om een huis,
we hebben gepreveld en onze lippen
prevelden als een tuin in de regen,

we hebben gesproken en onze stemmen
dwaalden als vogels boven een dak.

Omdat we onze naam wilden vinden.
Maar alleen de wind weet de plek
die wij waren, waar en wanneer.

woensdag 12 september 2012

Stemmen

Ik kom onderweg naar het wijkcentrum alweer twee wijkcentrumbezoekers tegen:' Hé, jullie zijn vroeg op pad! Ja, we gaan stemmen, jij toch ook? Ja, zo meteen, straks' Er lopen meer mensen met hun stempas door het winkelcentrum, op weg naar de bieb. Ook op het fietspad hier naar toe liepen andersoortige mensen dan al die moeders die hun kinderen net naar school hebben gebracht. Leuk. Leve de democratie; dat kun je op zo'n dag als vandaag echt voelen: Dit is Nederland. We wandelen gewoon in een ochtendzonnetje naar een van de vele stembureaus, die allemaal op loopafstand van de huizen gecreëerd zijn.

Tot zover de euforie. Vervolgens ga ik me wel afvragen hoezeer zoveel mensen zich laten leiden door al die mediagekte. Als ik het geluid in het wijkvcentrum zelf hoor, niet. Die zeggen allemaal: het maakt toch geen bal uit, de rijken blijven rijk, het zijn allemaal zakkenvullers, maar ik stem wel en altijd op dezelfde. Dat doe ik ook. Ik stem altijd op dezelfde. Ik snap niet goed waarom zovelen zich laten leiden door dat mediacircus.

Ik heb geen tv en heb dus geen debat gevolgd, maar dat hoeft niet om het pscychologisch mechanisme te kunnen volgen. Eerst Rutte, de jeune premier, die die glans verloor door Samson, een leeftijdgenoot, maar dynamischer en krachtiger en virieler. Hij heeft tenslotte een heel gezin met een dochter en zij heet Benthe, ja zij is... niet helemaal volmaakt (wie wel?) en hij gunt haar ook de allerbeste toekomst. En dan hebben we die arme Emile Roemer, die ineens in al zijn goedlachheid en vertrouwingwekkendheid, te dom lijkt om een premier te worden.

Een stemadvies: verras het mediacircus en stem Roemer. Dan worden Rutte en Samson ineens weer een  stel jonge kemphanen en dan kunnen we eens zien hoe rood de veren van de PvdA nog blijken te zijn.

dinsdag 11 september 2012

Bonaventura

Vanavond begint de Franciscaanse leesgroep weer. We nemen afscheid van de Fioretti, de bloempjes, alwaar dit blog ook naar vernoemd is, en we gaan de Kleine Levensbeschrijving lezen, geschreven door Bonaventura in 1261, ongeveer 35 jaar na het overlijden van Franciscus zelf. Bonavantura is zelf ingetreden bij de Franciscanen toen hij 26 jaar was, een echte geleerde en bereisd.   De orde was indertijd uitgegroeid naar 30.000 broeders, verspreid over heel Europa.  Bonaventura is heilig verklaard door de katholieke kerk in de 15e eeuw en ook nog eens tot een van de kerkvaders benoemd.

Tja, en dan ga je zijn levensbeschrijving lezen en ik weet niet of ik nu wel overweg kan met deze keuze. Die onstond toen ter plekke in de groep, zoals dat weleens gaat: de ene oppert dit en de andere dat... en Bonaventura kende ik nog niet en ik zei daarom , ja. Maar nu weet ik  meer en nu zou ik misschien geen 'ja' meer zeggen.

Want Bonaventura stopt Franciscus in zíjn jasje en zijn visie. Hij dacht namelijk dat de eindtijd gekomen was en dat Franscicus de laatste wegbereider was, alvorens God weer op aarde zou komen en er een laatste oordeel zou komen, waar de goeden naar de hemel gaan en de slechten naar de hel. Franciscus is voor B. dus een soort Christus, die in de christelijke traditie ook als redder gezien wordt en het heil, ofwel geluk, brengt aan die in hem geloven.

En ik geloof daar allemaal niks van...En het is ook onzin gebleken, want we leven nog steeds. Franciscus is voor mij inspirerend, juist omdat in de eerdere verhalen van hem, zaals bij Thomas van Celano of De Drie Gezellen, je een mens tegenkomt van vlees en bloed, met zijn eigen felheid, grilligheden en menselijk falen. Ook in de Fioretti, uit een weer veel latere tijd, de 14e eeuw, zie je dat Franciscus in het hoofd en het hart van het volk, een kleurrijk, uitzonderlijk en opvallend mens was. Niet de nieuwe Uitverkorene door God, niet een nieuwe Wegbereider... Wel een mens die gedreven werd door en gevoed werd door een grote Levende Werkelijkheid: een Geheim.

Ach, zo gaat dat dus. Die 30.000 broeders en de kerk wilden Zekerheid en Helderheid en zo werd aan Bonaventura gevraagd om de ultieme, enige, echte levensbeschrijving te schrijven. Maar niks is altijd uniek, ultiem en echt. Er zijn alleen maar de bewegingen van het hart en een levenstroom waar je in kan gaan staan. Wie meestroomt is bereid om telkens weer los te laten. Dan is Bonaventura een soort boomstam of houtsblok waar je je even aan kan vasthouden en waar je even op kan klauteren, om tegelijk te zien hoe relatief  alles is. Zo zal ik dat vanavond te berde brengen.

maandag 10 september 2012

Marshmallow-tijd

Zo afstandelijk als dat de zomer dit jaar begon, het wilde maar niet gebeuren, zo fraai is er afgelopen weekend een staartje aan gekomen. Zoals een vlieger, die eindelijk de lucht in ging en toen dansden er allemaal kleurige strikjes aan, als een slinger. Een van die kleurige strikjes is de roze springbalsemien, die me deze zomer van de oevers aan de Fulda, tot in kunstwerken in de dOKUMENTA, tot aan de oevers van de Waal, tot in de tuin van nichtje L, achtervolgden. We oogsten het zaad van de meer dan twee en halve meter hoge struik uit  zaad dat we het jaar ervoor verzameld hadden. Volgend jaar zal het in mijn tuin ook lukken, hoop ik.

Dat is dus een kwestie van wachten. Een ander kleurig strikje van dit weekende is het beeld voor mijn geestesoog van vijf handen die witte en roze marshmallows aan een stokje, boven een knus BBQ houtskoolvuurtje hielden, in een kleurige teil. Het is een hele kunst om de marhmallow precies goed te krijgen: dat wil zeggen van buiten strak, bijna knapperig en van binnen stroperig en zacht. De ene keer springt ie, zoals de zaden van de springbalsemien en dan valt de marschmallow kleverig en plakkerig uiteen  op de grond. De andere keer, dan bijt je erin, en dan is ie wel lekkker zoet, zoals een marshmallow nou eenmaal is, maar het glijdt niet en het is niet zalig warm.

Wachten en geduld oefenen is het toverwoord. Als je heel goed kijkt, dan verandert de structuur en de kleur van de marshmallow, een heel klein beetje, van buiten. Niet zo spectaculair al de zonsondergang bij de Bisonbaai gisterenavond,  waar ik voor het eerst, en waarschijnlijk voor het laatst van dit jaar,  in gezwommen heb. Koele buitelingen maken met je lichaam in dat zoete, stille water, heerlijk.

En dan is er weer maandagochtend meditatie en dan beschrijf je een andersoortige veranderende structuur, zoals die bij je van binnen wellicht kan plaatsvinden:

Wees niet bang
voor afscheid of verdriet
of voor je eigen onmacht en onvermogen.

Iets
wat ten goede geleefd is,
leeft voort en DUURt

Het worden bouwstenen
van gaafheid en heelheid
waarbinnen
de stilte kan wonen

en in de ruimte
van de stilte die onstaat
is er voor
alles
wat er in je is, een plaats.

Is het innerlijk leven wellicht als een marshmallow, waar je met aandacht naar kan kijken, totdat het precies goed smaakt? Wellicht... Wellicht meer als een vlieger, die altijd opgaat en het aantal strikjes, zodat het kan zweven en zwaaien in de wind, dat bepaal je zelf. Dan maak je met je geest koele buitenlingen in de vrije ruimte en is het leven zoet, als een zachte marshmallow.

vrijdag 7 september 2012

Gymclub Veerkracht

1001Krabbels.nl - Vrouw
'Dan kijk ik rond en dan ben ik me alleen maar aan het ergeren', zei een collega gisterenavond in de auto op de terugweg van het personeelsfeestje. 'Dan zie ik al die schijnheilige koppen, dat hele corrupte zooitje, dan zie ik de ene lachen tegen de ander en dat de andere met de nek aangekeken wordt, en dan denk ik: ja, jij wel want jij bent een lievelingetje, en jij ook want je bent een grote hielenlikker. Nou ik ga er niet aan meedoen, maar ik word er niet goed van.'

Zo, hij had gesproken. Ik zei dat ik altijd langs iedereen heen keek met wie ik niks had, en kwam voor de BBQ en het swingen en de collega's met wie het wel leuk is.

Ik weet niet hoe het komt, misschien omdat ik zes weken lang tijdens mijn vakantie in een soort van DUUR geleefd had, alleen maar in mooie en inspirerende omgevingen en daarin een soort van spons was, hersenloos en zonder wikken en wegen,  maar nu ik thuis ben vallen alle kronkels en machtspelletjes en oneigenlijkheden van mensen in groepen, me extra op.

Wat is het toch allemaal een moeizame aangelegenheid! Ik wandelde met vriend E. ons Grote-Veld rondje in de Achterhoek en je wilt het er helemaal niet over hebben en dan gebeurd het toch: dat je maar blijft praten over die vreselijke Katholieke Kerk, die steeds meer de regels aanschroeft. Dat komt omdat E. ook priester is en dan is het niet anders dan dat je weer een schrijven ontvangt over de nieuwe regels en dat er zonder overleg bepaald wordt dat je geen dienst meer mag verzorgen in een verzorgingstehuis in de Kerstnacht, want al die mensen moeten maar naar de kerk komen.

Of het nu een klooster, een kerk of een werkverband is: mensen laten zich meer leiden door eigenbelang, dan door de goede zaak. Geld, Promotie, Aanzien, Moralisme en Dogmatisme lijken hardnekkige teken die zorgen voor chronische vermoeidheid:  wankelend strompelen we voort. Idealiseer niks, want het gebeurd overal: mensen vinden het maar wat moeilijk om een beetje in harmonie met elkaar te leven.

Dan trek ik me maar op aan J. die hier even het wijkcentrum inloopt en binnenkort voor 30 mensen Indonesisch gaat koken en aan L. die voor de nieuwe gymclub de naam heeft verzonnen: Gymclub Veerkracht en ook nog een leuk plaatje voor bij de aankondiging gevonden heeft op een site met allemaal geinige plaatjes, 1001krabbels.nl,  van een vrouwtje in het paars in korte broek dat de halters ophoudt, ze bijna uit de handen laat vallen, maar ze weer omhoog krijgt.

Dan denk ik, oké, zo zal het wezen, gewoon maar moeite blijven doen; Gymclub Veerkracht.

donderdag 6 september 2012

Proeven van liefde

De voorstellen over de mail voor de boeken van de boekenclub vielen bij elkaar allemaal wat zwaar uit. Bijvoorbeeld een dik boek over de geschiedenis van Europa tussen 1900 en 1915 van Philippe Blom (een aanrader overigens, ik ben er al in begonnen: De duizelingwekkende jaren, heet het. Blom daagt je uit om naar deze periode te kijken zonder wetenschap van de wereldoorlogen, Hiroshima etc). En essays van Zadie Smith... Dus ik besloot wat in de bieb te struinen naar iets luchtigers, iets wat dicht bij jezelf komt.

Ik vond Proeven van liefde, een rose-achtige pocketboekje, van Allain de Botton, die nu populair is door zijn zoeken naar een religie voor atheisten. Dit boek komt uit 1993 en ik gooide het in de groep:' het lijkt me leuk om eens te filosoferen over relaties en liefde, en dat zeg ik, die als enige van de groep single is...' Maar ja, juist dan wordt je wel weer nieuwsgierig: hoe was dat ook alweer, liefde, seks, relatie, hoe deed je dat en hoe voelde je je dan, met zo'n ander persoon vlakbij je? Ja, je kan dat bijna vergeten, zo blijkt.

In een vliegtuig ontmoet de ik, die architect is, Cloë, een grafisch ontwerpster. Ze worden op slag verliefd op elkaar. Het leuke eraan is, dat je in het hoofd van de ik meegaat, in al zijn gedachten: van het maken van de eerste afspraak, tot het eerste etentje, de eerste kus, the mornig after. De ander idealiseren, willen pleasen, je aanpassen aan de veronderstelde wens van de ander, de schrik dat je zelf ineens object van liefde wordt, liefde van een ander die je dan alleen maar kunt ontvangen en wat voor verantwoordelijkheid hoort daar dan bij? Dan is het wederzijds en dan ben je ineens weer lid van een club. Die van 'de stellen', ja...

Allain de Botton spiegelt zijn eigen interesse, namelijk die van een religie zonder God,  alvast vooruit door de 'ík' het volgende te laten denken: Misschien omdat een bepaald soort liefde voortkomt uit een drang om onszelf en onze zwakheden te ontvluchten door een amoureuze verbintenis met hen die mooi of machtig zijn - God,de club, Haar /Hem. Maar als de geliefde onze liefde beantwoordt (als God ons gebed verhoort, als lidmaatschap wordt verleend), worden we gedwongen naar onszelf terug te keren en dus herrinnerd aan hetgeen ons de liefde in had gedreven.

Wat is hetgeen ons de liefde indrijft? Dat is voor mij de vraag. Wat ontstaat er, als je de liefde in gedreven wordt, of die nu voor God is of/en voor een ander mens, en je dat doet met het volle behoud van zicht op je zelf en je eigen zwakheden?  Als daarbij tegelijk, ook de ander niet dient om je zelf te ontvluchten en je  je ook terdege bewust ben van de imperfectie en de zwakheden van die ander? We gaan er in de boekenclub over praten, dus dit thema wordt, in ieder geval, vervolgd.

woensdag 5 september 2012

Loop naar het licht

Ik heb de hele tijd een refreintje in mijn hoofd. Het gaat zo:

Voor zolang als ik leef,
geloof ik in mijn eigen weg,
er is iemand die mij vast houdt
die precies weet wat ik zeg
en lijkt de weg soms eindeloos
en is het einde niet in zicht
word dan niet te hopeloos
maar loop dan altijd naar het licht.

Nichtje L. heeft dit opgeduikeld. Ze hoorde het een keer en  ze heeft op YouTube zelf het liedje gevonden, van Gordon, en er zelf de songtekst bij gevonden en het thuis zelf uitgeprint. Zusje wist niet eens dat ze printen kon. Nichtje L. zit niet meer op zangles, dat scheelt een hoop tijd, dat oefenen van toonladders enzo hoeft niet meer. Nu kan ze daarvoor in de plaats gaan winkelen en in mijn wijkcentrum een appelsap komen drinken en haar nieuwe winterjas showen.

Er waren ook niet veel liedjes die leuk waren, als je bijna elf (!) bent.  Nou ja, dat duurt nog wel bijna twee maanden. Want kinderliedjes, dat is te kinderachtig en liefdesliedjes ofzo, weer iets te ver van het bed. Maar nu heeft ze dus zelf een liedje gevonden. En wat voor een liedje! Een heel mooi liedje, dat past bij alle leeftijden en  ik ben er dol op. 'Ja, ja'... zei ze, nadat ze het voor het eerst aan mij ten gehore bracht. 'Ja, ja' ... en die mijmerende dubbele bevestiging, past wel helemaal bij het liedje. Nu hoop ik dat ze snel ook de coupletten inoefent, zodat ik het geheel kan beluisteren. 

maandag 3 september 2012

Naar Megen

Er zijn twee Clarissenkloosters in Nederland: eentje in Nijmegen en eentje in Megen. In de eerste kom ik al jarenlang heel regelmatig, ik voel me er verbonden mee, zoals dat dan heet, omdat ik er ook leesgroepen en meditatie begeleid. In de andere was ik nog nooit geweest. Nu zijn er ook Clarissen die nog nooit in het oorspronkelijke Clarissenklooster in San Damiano, iets onder Assisi zijn geweest, waar Clara zelf heeft gewoond, en daar was ik al drie keer, dus ach.

Maar toch, een beetje een lek in mijn kennis, vond ik dat wel. Maar men besluit niet uit zichzelve daar eens naar toe te gaan, bij de poort aan te bellen om daar eens mee te doen met de vespers ofzo. Tenminste ik niet. Nu vroeg M. me om mee  naar Megen te fietsen. Zij is daar 3 jaar zuster geweest, al weer meer dan elf jaar geleden, en is sindsdien nooit meer in de kapel geweest. Behoudens 10 minuten, ongeveer 3 jaar geleden.

We waren dus elkaars jas, zoals dat in sociologische termen ooit is uitgevonden. Meisjes durven niet alleen de disco in en gaan dus met elkaar. Als de ene ten dans wordt gevraagd, past de ander op de jas. Een soort van: " Annie, hou jij mijn tassie effe vast?". De fietstocht daarheen , en ook weer terug, was heerlijk. Door flarden bos, weilanden,een oud dorspstraatje bij Hernen,langs Batenburg en het  het veer over bij Appeltern. Op een terras in Megen kwamen de herinneringen, bij M. Ja, zusters zijn net mensen.

De eerst gezongen  hymne binnen was zo prachtig, dat ik wel weer de verleiding kon voelen, hoe mooi het zou kunnen zijn. In de kapel was ik heel blij met de kapel van Nijmegen: die is licht en ruim. Deze was voor mij iets te smal en de donkerhouten klassieke koorbanken, net iets te groot. En alle zusters zitten dicht bij elkaar, de gasten zitten apart. Een beetje beklemmend, allemaal. Of kwam dit door de verhalen die ik op het terrasje had gehoord, terwijl ik me laafde aan een pilsje in de zon?

Enfin. Uiteindelijk was het er ook wel  vertrouwd. Een mengeling van nestgeuren van de Clarissen en een oud kloostergebouw, zoals in Velp-Grave.Al lag het veel minder afgezonderd dan ik dacht, er stonden allemaal huizen rondom de slotgracht. Met de trechters van varkenstroggen bij de buren: O, ja het stonk er altijd zo, had ik een week tevoren al vernomen. Nee, ik word nooit een non. Ik heb daartoe niet het juiste karakter. Maar zo'n dagje op-en-neer, mijmerend hoe mooi het zou kunnen zijn, als mensen ideale wezens waren, dat was hemels.