'We moesten klokken luiden en gaan roeien', berichtte zuster R. aan een trouwe meditatiegangster die alleen bij de koffie en thee erna, aanwezig kon zijn. 'Jij schoot bijna in de lach!' reageerde ik. 'Ja, ik dacht wat nu dan? Een klok luiden en ik had nog nooit geroeid!' Maar het werkte wel, zeiden anderen aan tafel, ik voelde me het helemaal doen'.
Ik had bij de bewustzijnsoefeningen voor het bewust-zijn-van-je lichaam, eens iets nieuws verzonnen: stel je voor dat je in een bootje zit en nu ga je met je armen roeien. Zet spanning op je armen, roei vooruit, wees je bewust dat jij degene bent die zich een weg roeit door het water, maar dat jezelf door het water gedragen wordt. Luidt de klok boven je en laat de klok langzaam uitluiden, zodat het weer stil wordt.
Het was weer meditatie: ditmaal rondom Psalm 32. Het gaat over het zoeken en weet hebben van de goede weg. Dat heeft te maken met uitkomen voor je eigen fouten: 'zonde', in de taal van de psalmen. Wie blijft communiceren en zich blijft openen, met alles wat en wie je bent, wint aan kracht en dan zal storm en vloed je niet bereiken.
De psalm bevat een heel sterk beeld: 'Ik geef inzicht en wijs de weg die je moet gaan. Ik geef raad, op jouw rust mijn oog. Wees niet redeloos als paarden of ezels die met bit en toom worden bedwongen, dan zal geen kwaad je treffen', zegt de psalmist in de nieuwe vertaling.
Leren loslaten dus... stap voor stap in alle redelijkheid blijven wandelen en de weg zal zich vanzelf openen. Wie oprecht is van hart en vol vertrouwen, raakt in vervoering: je zult gaan juichen en gaan zingen.
De zegewens ging aldus:
Moge je blijmoedig je weg gaan
niet bang zijn voor je eigen zwakheid en falen.
Moge je vertrouwen op je gezonde verstand
en je kunnen overgeven aan de wijsheid in je.
Moge de Levende jou omringen
met liefde, licht en mogelijkheden ten goede.
Moge de weg zich vanzelf openen.
Moge je gaan zingen:
Zegen en geluk van God, de Levende.