Altijd als ik in Amsterdam ben, denk ik het tenminste eenmaal: Wat heerlijk, dit is een stad in vredestijd'. Misschien komt dit omdat de stad zo overzichtelijk is, dat water en de oude grachtenhuizen, het heet tenslotte ook het Venetië van het Noorden, dat genoeglijke van al die bootjes, wandelaars en fietsers, cafeetjes en terrassen. Als daar ergens een verwoesting wordt aangericht, dan kun je dat bijna voelen in je lijf, zoals wanneer iets aan je geamputeerd wordt of als er ergens een wond is die pus geeft, zo stel ik me dat voor.
In de nieuwe roman van Leon de Winter VSV is het zover: het muziektheater wordt verwoest, er heerst chaos en paniek in Amsterdam en daarbovenop word er ook nog een Turks vliegtuig op Schiphol gegijzeld met 180 pasagiers. Allemaal bekende Nederlanders zijn in de roman aanwezig: Job Cohen die nog burgemeester is en het aanbod om lijsttrekker te zijn heeft afgewezen, Piet Hein Donner, Bram Moscowitz en zijn vriendin Eva, Leon de Winter zelf, die verlaten is door zijn vrouw Jessica en Theo van Gogh.
De laatste komt er als geest in voor en later als BE, Beschermengel, hij is in het voorgeborchte en rookt met 35 armen die hij niet meer heeft, zijn Gauloise sigaretten, de rook komt uit zijn oren en hij drinkt zeven glazen whiskey tegelijk.Je ziet het meteen voor je. Het boek heet dus VSV of daden van onbaatzuchtigheid en tot helemaal bijna het einde vraag je je af, waarom. Het boek leest als een trein en het heeft ook iets verheffends.
Hoe en wat kun je beter nog niet weten, maar Theo van Gogh die een engel wordt, dat zegt wel iets. Bovendien wordt Theo begeleid door een Francicaanse priester, wier hart op aarde aan een harde halve misdadiger is gegeven en Theo wordt zijn BE. De roman laat zien hoe de werkelijkheid door de wilsbeschikking van enkele individuen tot een hel of een hemel gemaakt kan worden. Helaas zo actueel als wat, want vanochtend sloeg ik de krant open. In Bangladesh zijn Boeddhistische tempels vernietigd, op de foto zie je één boeddhabeeld tussen de palmbomen en het as en de puin en in Alleppo in Syrie is de oude souk, uit de viertiende eeuw in brand gezet.
Oude plekken, waar zoveel generaties van mensen met hun eigen wel en wee gemediteerd of gewinkeld en doorheengelopen hebben: wie dat schendt, maakt iets van zichzelf kapot. Het worden een soort lidtekens van kogelgaten in dat éne lichaam, dat we volgens de apostel Paulus met zijn allen zijn.