Nou heb ik met een pannetje door de stad gelopen, 16 cm doorsnee staat er op de achterkant, rood geëmailleerd van buiten en wit van binnen, met zo'n zwarte rand. Drie vingers pasten door het handvat heen en allengs voelde ik me steeds meer een kind, zoals je vroeger kleurige taartvormpjes had in de zandbak en het heel gewichtig leek om daar gebakjes van te maken. Maar dit is een echt pannetje, zoals ik ooit in het echt voor het eerst thee zette in mijn tienerkamer, in een geëmailleerde koffiekan met dezelfde kleuren en daarop stond een tekeningetje gedrukt van dat naakte stelletje, hand in hand: Liefde is:... Dat was toen helemaal in, en het antwoord was van allerlei onbenulligs, het enige woord dat steeds terug kwam was Samen....
Hoe kom je met zo'n pannetje te lopen? Welnu, ik wilde niks kopen, echt niet, ik liep gewoon te slenteren in de kringloopwinkel en toen zag ik dat pannetje. Alweer tijden geleden heb ik mijn licht blauwe geemailleerd pannetje van hetzelfde formaat gruwelijk op het fornuis laten verkolen en ik mistte zo'n klein pannetje, dus het is waarachtig een goede aankoop. Dit rode pannetje brengt me in een soort van tussensfeer: tussen groot en klein zijn, echt volwassen zijn en terugkeren naar een wereld van kinderlijke fantasie.
Misschien is het de sfeer van de dvd die ik gisteren voor het inslapen zag, die nog als een sterrenregen uit zo'n toverstafje van een fragiel feetje een magische werking uitoefende. HUGO, geregisseerd door Martin Scorsese en bekroond met 5 Oscars. Hugo is een jongetje dat alleen leeft in een treinstation in Parijs, tussen de raderen van de klokken, in de bovenwereld tegen het dak aan en hij windt dagelijk alle klokken op en kijkt door het cijfer 4 naar de buitenwereld, het is vlak na de eerste wereldoorlog.
Zijn dierbaarste bezit is een automaton: een robotachtige pop, die kapot is, maar als hij die zou kunnen maken, dan zou die kunnen schrijven. Zijn vader, die plotseling gestorven is, was daarmee bezig en Hugo denkt dat er een verborgen boodschap van zijn vader in de pop besloten is, als hij hem maar tot leven kon wekken.... Daartoe heeft hij ook een opwindsleuteltje nodig, in de vorm van een hart en nu blijkt het meisje dat altijd de winkelier bezoekt die kapot speelgoed repareert en waar Hugo van boven steeds naar kijkt, dat sleuteltje bij zich te dragen.
Deze winkelier blijkt George Mélies te zijn en die heeft echt bestaan (1861-1938): hij was een van de eerste illusionisten en filmmakers: hij beleefde de ontdekking van de film van de gebroeders Lumière en de verrukking om van filmbeelden verhaaltjes te maken. Sprookjesachtige, magische verhaaltjes, zoals een lachende maan die ook op een placemat staat waarvan ik eet, met sci-fi en surrealistsche grapjes en truuks, waar men na de ellende van de eerste wereldoorlog niet echt meer in kon geloven. Hij blijkt de schepper van de pop.
Om kort te gaan: het volgen van de tijd... de magie van beelden... geen thuis hebben en weer een thuis krijgen... dromen die werkelijkheid worden... lopen met een rood pannetje door de straten, waarvan de deksel af en toe zachtjes klepperde, alsof het opstond op een vuurtje en ik er straks een heerlijke maaltijd uit zou kunnen toveren... de magie van het onbekende, van wat nog ontdekt zal gaan worden, eens, ooit, in de verte.