Gisteren naar de grote overzichtstentoonstelling gegaan van de fotografe Diane Arbus in FOAM.Het was er bommetjevol. Een van haar bekendste foto's, is die van een identieke tweeling, twee meisjes met een haarbandje in, de met grote ogen je aankijken. Een ander die ik kende was die van die zoon van een reus, die op bezoek is bij zijn ouders in een piepkleine huiskamer. Dat ongemakkelijke, van verschillende proporties, verschillende leefwerelden die elkaar trachten te raken, terwijl het ergens scheurt tussen wat je ziet en de algemene grote buitenwereld, dat is wel zo'n beetje haar thema.
Ze zocht dwergen op en travestieten, circusartiesten, mensen met vreemde hoofddeksels op in New York, mensen in nudistenkampen, tienerstelletjes die zich als volwassenen gedragen, degenslikkers, getatoeƫerden, zomaar een jongetje met grote verbaasde ogen die de straat oversteekt, een ander met een speelgoedgranaat in de hand in het park, een meisje op een landweggetje. Hoofden van babies, frontaal in beeld, babies bij een Diper wedstrijd, vrouwen op een 'vleeskeuring' in Venetie, bij een modellenwedstrijd.
Sommigen kijken je aan met grote argeloze ogen, een ieder lijkt zich voor haar camera wel op hun gemak en dat lijkt haar grote verdienste. Hoe kreeg ze die mensen rustig, hoe won ze hun vertrouwen? Al die mensen die als het ware leven in de rafelranden van de maatschappij, allen in een eigen subcultuur, allen thuis in hun eigen wereldje, maar niet zomaar thuis in de grote wereld?
Alle foto's hadden een zorgvuldig, vaak zakelijke ondertitel, totdat er op het einde een hele reeks kwam die Untitled heette: geestelijke gehandicapten in hun tuinen in de inrichtingen waar ze verbleven, carnavalesk soms, anderen in zwempakje, al spelend. Maar het hield iets van een bonte optocht van hen die bij elkaar pasten, maar niet wetend dat ze niet zomaar passen in het 'gewone leven'. Net toen ik las dat dit haar laatste foto's waren, vlak voordat ze stierf en ze daarvan zei, dat ze dit het beste werk van zichzelf beschouwde, en ik me verwonderde hoe dat zo kon, kwam ik erachter dat ze zelfmoord had gepleegd.
Het voelde aan als een anticlimax. Het leek alsof ze op het eind van haar leven niet meer in staat was om dat speciale contact te maken met de niet doorsnee mensen van deze aarde. Alsof ze dacht dat ze met die parade van geestelijke gehandicapten, haar beste werk maakte, terwijl het niet meer dan een afspiegeling was, een waterige karikatuur van haar echte werk. Was het zelfbedrog? ... Ik weet het niet.
Maar de tentoonstelling is zeer de moeite waard. Het is alsof je de ondergrondse neemt, en telkens uitstapt op onverwachte plekken, waar mensen wonen en leven, die even verbaasd in de wereld kijken als mollen die het daglicht zien, zoals wanneer je zelf soms ook ineens op een onbekende en onverwachte plek bent en jezelf weer opnieuw aan het uitvinden bent.