donderdag 25 april 2013

Vogeltjesleven

En zo blijkt maar weer hoe halsstarrig, koppig en onverzettelijk je in staat kunt zijn om de werkelijkheid selectief waar te nemen en geheel te vervormen naar je eigen vooronderstellingen... Wat wil het geval? Jaar in jaar uit zie ik in de lente in mijn tuin een merelpaar verwoede pogingen doen om er een nestje te bouwen. De ene keer in de bamboe: vergeefs, want bamboe wuift en is buigzaam, dus zo'n nest is gedoemd om te mislukken.

Dan weer in de laurierkers achter. Maar die merels hebben geen notie van de structuur van die struik, of liever gezegd, hoe ik die gesnoeid heb: er blijken dan net te weinig fijmazige takken zodat het nestje er alsnog uitvalt. Of de buurpoezen weten er in te klimmen. In de haag aan de zijkant, bestaande uit bruidsluier, klimop en ander struikgewas, dacht ik ooit echt dat het die keer ging lukken. Dat was ook zo, tot halverwege: tragischerwijze vond ik later wel eitjes in het nest, die nooit uitgebroed zijn.

En nu was er al weken opnieuw een merelechtpaar actief: tegen mijn huis en raam aan, bij het terras. Af en aan, soms rakelings langs mij als ik er zat, met spul in de bekkies en ik dacht daarbij: dat wordt nooit wat. Veel te dicht bij huis en dan ook nog een buurtpoes die aan de andere kant van het terras haar buitenhok heeft.

En toen kwam ik gisterenavond tot een ontdekking. Ik hoorde gefladder uit het nestje. Hé, hoe kon dat nou? Nee, het kan niet waar zijn: dat leek op een klein vogeltje die probeerde om uit te vliegen! Moedermerel kwam aanvliegen met een dikke worm in de bek, zag ik nu, tevoren meende ik dat het aarde en takjes waren,  en bleef in de roze ribesstruik daaronder toekijken of het haar jong zou gaan lukken. Nee, dus en na even gewacht te hebben en rond te kijken, bracht ze het voer naar boven. Dat is ware moederliefde: meteen willen loslaten als dat mogelijk kan blijken.

Ik heb er een ladder bijgehaald en in het nest gekeken. Daar lagen twee jonge mereltjes knus tegen elkaar aan. Later op de avond vlogen pa en ma erbij en in het bijna donker zag ik de spitse snavel van vadermerel nauwlettend het nest bewaken. Ik heb weken blind gekeken. Er blijkt zomaar vogeltjesleven te zijn en zo dichtbij.