Ik zit in een aantal groepjes. Zoals mijn studiegenoten van alweer bijna 30 jaar geleden. En een boekenclub die toch ook alweer 17 jaar ofzo bestaat. Steeds opnieuw kijk ik, ik kan daar niks aan doen, wat het is waarom je bij elkaar blijft komen. Je maakt daar ups en downs in mee. Nu las ik het boek Blindgangers (2012) van Joke Hermsen en dat was zó herkenbaar. Zes studiegenoten in de filosofie vieren hun 30-jarig bestaan in een huisje in Drenthe. Van ieder afzonderlijk lees je van te voren hoezeer ze ook opzien tegen dit weekend en zich afvragen waarom.
Omdat het van oorsprong filosofen zijn, komt die onderhuidse thematiek: wat is de zin van het leven en van elkaar ontmoeten, nu eigenlijk? De ene is filosoof gebleven en is al jaren bezig met een proefschrift dat niet afkomt, waar hij wil laten zien dat het brein en de geest van mensen niet samenvallen. 'Je bent méér dan je brein', een hedendaags thema, maar hoe laat je dat zien? De andere is uiteindelijk chirurg geworden en hangt het hedonisme aan: alleen maar genieten, dat is het doel, want alles, jijzelf verdwijnt: je bent alleen je brein. Een van de mannen lijkt een ras-optimist, maar er breekt iets in hem wanneer zijn twee dochters weer een afspraak afzeggen, die in de tang zitten van zijn wraaklustige ex. 'Geen tekst en geen seks' zo kenschetst hij die ex-relatie.
Bij de vrouwen in de groep is de ene van huis uit zangeres, maar ze heeft haar carrière aan de wilgen gehangen en is moeder en huisvrouw geworden van een tweeling, maar ze zit in dat huwelijk met die filosoof, waar alles op routine is gebaseerd. Ze durven elkaar nauwelijks meer aan te kijken, laat staan aanraken. De andere leeft in een na-huwelijk met die hedonist: zogezegd goede vrienden en maatjes geworden, maar wat als hij het aanlegt met de beste vriendin van hun gezamenlijke dochter? De laatste vrouw is dichteres geworden, woont nog op haar studentenkamer en kan zich niet goed verbinden met anderen: op jonge leeftijd zijn haar twee avontuurlijke ouders als 'vermist' opgegeven, ergens in de binnenlanden van Afrika.
Wat doe je dan bij elkaar? Het leven van de geest, of die er nu wel nog is na je dood, díe verbindt, zou ik denken. Ergens wil je de zoektocht met elkaar die je ooit begonnen bent en waar je elkaar soms in raakt en vindt, trouw blijven. Ondanks de pijn die je ook aan elkaar kunt oplopen, de onmacht die je hart kan afknellen.
Joke Hermsen kiest in deze romanvorm ook voor het leven van de geest, maar dan zelfs over de dood heen. In het laatste hoofdstuk laat ze een overledene in een 'tussen' doorleven en die gaat op bezoek bij een aantal van de hoofdpersonages, strijkt hun over het gezicht, wil aanwezigheid uitstralen en iets van troost: dat het toch goed gaat met hem in dat 'tussen' en in dat waar hij naar op weg is.
Ik had het boek uit en ging luisteren naaer Symphonie No. 7 van Anton Bruckner, met het Berliner Philharmoniker, en Herbert von Karajan. O! De eerste twee stukken, het allegro en het adagio, ze sneden me door de ziel, buiten in het donker in de tuin. Het leek te vertellen over al die kwetsuren, die zoektochten van het hart en de ziel en de geest, waarover ik net gelezen had. Uiteindelijk verliezen de woorden het en blijven er andere dingen over, zoals muziek.