maandag 7 december 2015

Wijkcentrum-'overleg'

Omdat ik het in het Wijkcentrum soms best pittig vind, hoe mensen met elkaar omgaan (twee weken geleden werd ik zelf verrot gescholden al kreeg ik daar later wel excuses over, moet ik het misschien beschouwen dat ik nou meer een-van-hen-ben?)  keek ik weer eens naar afleveringen van Het schaep met de vijf poten. Ditmaal het tweede seizoen van de vijf die er gemaakt zijn die Het Vrije Schaep heet, en de hele club een camping gaat beheren bij zee en in caravans erbij gaat wonen.

Wat is het toch een clubje van mensen en zo herkenbaar: Bij elke personage uit de serie kan ik een echt levend mens in het wijkcentrum  zetten. Nu roepen ze weer dat ik aan het 'mauwen' ben, ik zeg quasi-beledigd 'ik heb dat woord nog nooit in de mond gehad', en dat ik dat echt nooit doe. 'Nou mauw je wel, zelf,  anders', kaatst er  een terug. En dat klopt nu, dus, ha, ha.

Het helpt om in de serie te zien dat iedereen daar zijn of haar gangetje gaat en zonder al te veel overleg bondjes sluit tussen twee of drie en maar ziet wat ervan komt. En dat ze keihard dingen over en tegen elkaar zeggen: Zo maakt Jenny Arean die Riek Balk speelt, haar man bij de anderen regelmatig 'belachelijk ' door  te klagen over zijn  impotentie. Ik maak die scene letterlijk zo in het wijkcentrum mee: over het worstje dat in een krul blijft liggen en H., die ook uiterlijk lijkt op Arie Balk, over wie het gaat, blijft er goedmoedig bij zitten, terwijl zijn vrouw van leer trekt en iedereen gaat lachen.

Het commentaar dat ze allemaal op elkaar leveren, het abrupt je omdraaien en gewoon weglopen, zodat je niks meer kunt zeggen: 'Mirjam hou op,  ja, schei uit!!!' roepen ze, als ik nog een keer wil uitleggen hoe het werkt met de verwarming. En hoe ver wil ik gaan om mijn goede wil te tonen? Zo is er  de vraag of ik straks weer langs het wijkcentrum wil fietsen om de zakjes chips die ik uit een ander wijkcentrum ga  betrekken  en waar ik straks nog heen ga om administratie en omzet in te leveren, om die chips dan hier  te brengen. Omdat ik er morgen niet ben.

Nou, dat is dus een aardige omweg voor mij. Rechtstreeks naar huis fietsen is veel sneller. 'Jij houdt toch zo van fietsen, nou dan!' 'Ik hou helemaal niet van extra fietsen', zeg ik. 'En waarom wil je die zzp-ers dan op de fiets krijgen, hiernaartoe?' Juist ja: om ze hier te krijgen, omdat er verwacht wordt dat die niet willen komen omdat ze dan duur parkeergeld moeten betalen. Zzp-ers die uit de buurt komen dus.

Nou, ja, redeneren heeft geen zin. 'Doe je het nou wel of niet?' wil men weten. 'Of mot ik er met mijn scooter langs?' Tja, dat wil ik ook weer niet. Ze rijdt al met  een hele pan soep tussen de benen op de scooter naar het wijkcentrum, een keer in de twee weken.

Nu zegt ze dat ze er naar toe WIL rijden. En dat ze mijn spullen die ik er moet brengen dan wel meeneemt. Nou ja, oké dan, als je dat perse wil.  'Je mot wel op me wachten tot ik weer terug ben', zegt ze. Dat doe ik dan, dus.