vrijdag 29 september 2017

Januskoppen

Wat wordt er toch van mensen in de huidige samenleving gemaakt? Iedereen moet meerdere maskers dragen, waardoor er Januskop-achtige situaties ontstaan. Gisteren maakte ik dat mee met mijn werkgever. Er zou gezocht worden om mij 'op een nette manier uit dienst te laten gaan', maar er bleek van alles financieel niet haalbaar en  ik kon niet akkoord gaan met het uiteindelijke voorstel. En alles tevoren, wat verliep in het taalspel van: 'Laten we er geen welles en nietes van maken' en de gezellige kennismaking met het nieuwe bureauhoofd van een week tevoren, verdween als sneeuw voor de zon.

Ik werd er emotioneel van. Ook misschien omdat het niet gelukt was, maar vooral door die kilte en vervreemding die er dan ineens tussen jou en de anderen gaat hangen. Er daalt een scherm neer en bij de nieuwe situatie waar je niet meer samen dezelfde weg kunt bewandelen, ben je in een fractie van een seconde verworden tot de vijand en daar hoort een ander taalspel bij: Die van: 'we hebben ons best gedaan, jij werkt tegen, je bent niet werkwillig, we hebben geen boodschap aan jou verhaal', Toegegeven: er was één moment waar de personeelsfunctionaris zei:  'Wij vinden dit ook niet leuk'.

Deze week is het de Week van de Eenzaamheid. Ik kwam er toevallig achter. Ik liep Appie binnen een zag bij de gratis koffiehoek, dat er nu tafels gedekt waren en er allemaal mensen zaten. Ik wilde snel een brood kopen voor mijn lunch, maar ik hoorde ineens door de hele winkel heen: Mirjam, Mirjam! Bleken er tussen de mensen aan die tafeltjes  de vrijwilligers T. en J. te zitten van De Grondel, mijn oude werkplek. 'Kom, hier! Richard haal eens even een bord voor haar, wat wil je? Zeker een croissant, ja , eet nou maar!' 'Nou je bent niks veranderd', zei ik lachend tegen T. 'Lekker aan het commanderen!'

Tegenover me aan tafel zat er een vrouw van Sensoor. Dat is ook toevallig, zei ik, want ik ga misschien uit dienst en speel met de gedachte om  dan bij jullie vrijwilliger te worden. Sensoor is wat vroeger de telefonische hulpdienst heette, dag en nacht bereikbaar voor mensen in nood of zij die gewoon een praatje willen maken. Zij organiseerden deze lunches, tezamen met Albert Heijn. Goede oude Appie, zij hebben in hun visie zitten, dat zij als supermarkt contact willen hebben met de buurt. In het kader van de week van de eenzaamheid, dus.

Wie weet daar nou van? Alleen die organisatie die zich gespecialiseerd hebben in opvang en zorg van de 'medemensch', ben ik bang. Alweer een kwestie van taalspelen: wat in de ene wereld een werkelijkheid is, bestaat nauwelijks in de andere. Heeft eenzaamheid niet exact dit als bron? Dat iedereen zit in eigen bubbels, en dat het bijna niet mogelijk meer is om daar één gedeelde bubbel van te maken?

Dus vanaf volgende week zit  ik weer in de bubbel van de 100% ziektemelding en die zal weer een eigen werkelijkheid gaan genereren. Waarvan de meest vervelende kant is, dat ik mij moet verhouden tot een mensen die steeds zullen zeggen dat  mijn niet tegen kunstlicht kunnen niet bewijsbaar is gebleken. Liever was ik elegant uit dienst gegaan, na exact 29 jaar. Maar dat zit er dus niet in. Ik zal het maar als een uitdaging beschouwen om zo veel mogelijk Januskoppen te verslaan.

donderdag 28 september 2017

Vertrouwd en o zo vreemd

Hoe je ook wordt die je bent door de mensen om je heen. Dat is een cliché. En hoe is het, als je weet dat jij doorslaggevend kunt zijn voor het geluk van die ander. Ook dat is bijna een cliché: dat gebeurt in elke gelukkige liefdesrelatie en ook als de band tussen ouders en kinderen goed is. Maar het maakt het wel een beetje anders als die band niet spontaan natuurlijk gelijkwaardig en wederkerig is.

Dit soort van mijmering ontstaat nu, omdat ik een aflevering bekeek van de televisievertelling van Wim Kayzer, alweer uit 1995 Vertrouwd en o zo vreemd en daarna ook weer in het gelijknamige boek ging lezen. Hij brengt  in een kasteel wetenschappers, schrijvers, kunstenaars en uitzonderlijke individuen bij elkaar, op zoek naar de rol en de betekenis van het geheugen en het bewustzijn.

Nu was ik gefocust op de individuen. Ze zijn als het ware de wonderlijke paradijsvogels van ons brein: dát kan dus ook, denk je dan. Zoals Gabriël Minne, een Belg die schoolborden vol cijfers met ingewikkelde berekeningen helemaal kan reproduceren, maar in het geheel niet geïnteresseerd is in lezen of het wereldgebeuren en voor wie muziek alleen maar akelige klanken zijn. Of mevrouw Nobbe: al diep in de Alzheimer, maar haar gezicht gaat glanzen bij kinderliedjes van vroeger en ze neuriet mee. En Derek Paravicini, blind, twaalf jaar, autistisch?, ongeveer twee en een half jaar oud als je met hem spreekt, maar een fantastische musicus op de piano.

En dan heb je Moriz Kommer: hij heeft  na een hersenbloeding een geheugen voor de laatste drie minuten en daarna vergeet hij weer alles. Steeds opnieuw herhaalt hij zich, alles begint steeds opnieuw. Hij vind zich zelf een gelukkig en tevreden mens. Hij weet dat hij geheugenverlies heeft, maar hoe ernstig? Voor Gon, zijn vrouw is het veel erger. Ze zegt dat ze zich soms robotachtig voelt omdat ze steeds maar moet blijven herhalen, geen echte gesprekken met hem kan voeren. Niet boos en ongeduldig kan zijn omdat Moritz helemaal niet zou begrijpen waarom dit zo is. Wat een verantwoordelijkheid heb je dan. Hij kent en herkent haar wel, zijn leven zou instorten als zij niet in zijn omgeving was, maar hoe moet het leven voor haar zijn? Ze zit vast in een soort van loop, elke keer weer, eindeloos. Ik weet niet of ik dat zou kunnen: bij iemand blijven, in de meest letterlijke zin.

Mooi is de wereld van Richard Wawro. Zo is in ieder geval de sfeer van zijn schilderijen, die hij met oliekrijtjes maakt. Soms omdat hij het in het echt gezien heeft, soms vanaf een foto in een tijdschrift. Maar hij kopieert niet: ze stralen van  warmte en verte, en poëzie. Thatcher heeft schilderijen van hem gekocht en ook de vorige Paus. Je kunt niet met hem praten, maar hij weet feilloos alles, wanneer iets gebeurd is. Dankzij zijn ouders, is het zo goed met hem gegaan. De vader vertelt dat zij het advies kregen: stop hem in een inrichting, krijg een nieuw kind...

Dat leven van Richard Wawro lijkt zonder zorgen. Zijn schilderijen lijken zich te verheffen uit het alledaagse en banale. Dat is zijn geschenk, ook aan zijn ouders lijkt me, waardoor het makkelijker is om aan ander met voortdurende zorg te omringen .Iets in dat brein, wens je iedereen en jezelf toe. Uitzichten maken die je over de wereld zelf het gevoel geven van 'Vertrouwd en o zo vreemd'.

dinsdag 26 september 2017

Doof en blind

Een paar jaar lang, ongeveer 27-28 jaar geleden, zag ik hem een paar keer in de maand. Hij was lid van de schaakclub, die wekelijks clubavond had in het Wijkcentrum waar ik toen werkte. In de pauze nestelde hij zich op een barkruk, in de hoek tegen een muurtje aan. Anderen bestelden iets te drinken voor hem. Hij zat daar meestal stralend, aan het genieten, verwachtingsvol, ook al zat hij er meestal alleen.

Vaak heb ik me erover verwonderd en het ook bewonderd: want Frans was doof en blind. Dus je kon niet gewoon een kort praatje met hem maken, ik heb hem alleen al die jaren koffie of een biertje ingeschonken. Heel veel jaar later zag ik hem weer, op de verjaardag van H. die vierde dat ze 50 werd. Ik wist wel al dat zij al jarenlang elke week met hem ging zwemmen. Opnieuw betrapte ik mezelf op hetzelfde: je wilt spontaan iets zeggen tegen hem. En dan  realiseer je je ineens dat hij mij helemaal niet kent en ik hem jarenlang wél heb gezien.

Afgelopen weekend las ik het boekje dat vol staat met verhalen, herinneringen, anekdotes,  foto's van alle mensen om hem heen: zijn zus, een vaste begeleider, vrienden en de vele vrijwilligers in het netwerk om hem heen die hem een weekschema met activiteiten gaven. Frans was de eerste doof-blinde persoon in Nederland die zelfstandig woonde: De kunst van het leven zonder horen en zien, samengesteld door Judith van der Graaf., heet het boekje, vol foto's ook en hij heeft de boekpresentatie nog meegemaakt.

Wat weet hij van de inhoud zelf, vraag ik me nu ineens af. Heeft iemand het in gebarentaal voor hem hertaald? Weet hij wat al die mensen van hem vinden? Niet lang na de eerste druk is hij overleden, na niet heel lang ziek geweest te zijn. Twee weken voor zijn dood zei hij tegen zijn zus: 'Frans Punselie is afgelopen, klaar, weg. Niets meer.'

Na lezing werd ik bevangen door een soort van... ja misschien wel een nog diepere bewondering en ook, dat er zo'n groot raadsel overblijft.Want je leest wat Frans allemaal betekent heeft voor al die mensen om hem heen, wat ze aan hem ervoeren en daarin zit ook vaak het besef hoe blij je kunt zijn zelf wél te kunnen zien en horen. Muziek, film, uitzichten, kleuren, kunst, vrijheid van gaan en staan, vrijheid van korte onnozele ontmoetingen, geen weekschema... dat alles en nog veel meer was er niet voor hem.

Dus het was altijd doodstil en donker om hem heen. En je praat nooit. Alles met vier-handen-gebarentaal en letters spellen in de handpalmen Eigenlijk kan ik me daar niks bij voorstellen, hoe dat zou voelen om zo te leven.... Helemaal afhankelijk zijn van anderen: Niet zomaar een beetje kunnen gaan ronddwalen in je uppie, laten komen wat komt. Als niemand je vertelt dat er bladblazers bestaan, dan denk je dat al het blad met kruiwagens wordt weggehaald, om maar een simpel voorbeeld te noemen. Want Frans heeft een deel van zijn leven nog wel kunnen zien.

Wat een overgave en vertrouwen moet je ontwikkelen, om een leven te kunnen leven.... Wat een sterke persoonlijkheid om dit met warmte, humor en een stralende lach te kunnen doen. Na het bericht dat hij ook blind zou worden, wilde hij dood. Toch heeft hij besloten daarna om te leven Dat moet een zeer  bewuste wilsdaad zijn geweest in de wetenschap nog meer te gaan verliezen...Wat me raakte was dat hij zijn leven het cijfer van een zes gaf. Het was voldoende.

maandag 25 september 2017

Boerderie 2017

Ik heb een prachtig heel lang weekend gehad op de boerderie, vlak over de grens in Duitsland. Ik kwam aan en liep meteen naar de moestuin. Dat is er één van de attracties: het roept bij mij de tijden wakker dat ik elke week minstens een dag werkte in de kloostertuin in Velp-Grave en en daar ook een kamer had. De afwisseling van werken in de tuin en... laten we het nu maar noemen 'rust- en- mijmering -en- meditatie' pak ik daar, op de boerderie,  zo weer op.

Nu liep het iets anders, want aangekomen bij de moestuin, zag ik bijna geen moestuin meer. Het was een zee van groen, nergens bruine aarde tussen rijen gewas te bekennen. Er staken wat hoge preistronken uit, en wat friemelig, waaierig blad van venkel en enkele roder bladeren van rode biet. Er zouden ergens raapstelen moeten staan, lekker voor een stamppotje: ik zag ze niet... Dus ik ben als een kamikazepiloot onkruid gaan wegtrekken, te herkennen aan heel kleine witte bloemetjes, met elk een geel stipje daarin..

Wat een zéér bevredigend werk! Want uiteindelijk lwam de moestuin weer te voorschijn: Hé, hier staat een rijtje veldsla, O, daar verschijnen andijviekroppen en eer rijtje rode snijbiet ertussen, hé aan de rand staan aardbeienplanten, en er is nog een heel bed Nieuw Zeelandse Spinazie, aha, naast de boerenkool en de oranje Oostindsiche kers, dáar staan vier rijtjes met raapsteel. Enzovoort. Elke handeling die je doet, heeft zin. Het was net als mest kruien in het klooster, maar dan anders.

Ondertussen scheen de zon uitbundig, genoot ik van de passiebloemen en de Oost-Indische kers die over de hele flank van de muur groeien, keek ik naar de bruine scharrelkipjes tussen de struiken, het witte en het zwarte schaap in een afzonderlijke weide, de poezen Sammie en Joep waren steeds in de buurt, voor de laatste maal liggen in het gras en met je blote voeten de sprieten voelen en 's avonds was er een prachtige heldere sterrenhemel.

Vlagen van weemoed gingen ook door me heen. Ik heb dat wel vaker, als iets als geheel goed aanvoelt, maar nu was het ook omdat de laatste keer dat ik er was, Moeder ook nog op bezoek was geweest. Ik herinnerde me, hoe ze, de auto nauwelijks geparkeerd op het ongelijkmatige erf, ze, met haar rollator naar voren, de tuin in snelde, zó nieuwsgierig naar het huis en de omgeving. Ze hield van 'huizen kijken'. Vroeger als kind reed ik al weleens met haar, heel langzaam langs villawijken en dan gaf ze commentaar wat ze wel en niet mooi aan die huizen vond.

Ach, Moeder... Zo zeer op zoek naar het goede en aangename in het leven, een soort van instinctief, innerlijk streven, ook al was dat al hobbelend met een rollator, onhandig voorwaarts. En dan je eigen sterfelijkheid, die onontkoombaar is: 'Het zwaard van Damocles hangt boven mijn hoofd', zei ze  eenvoudigweg. Maar bang voor de dood was ze weer niet....

Dit soort dingen gingen door mij heen, zittend op een bankje in de zon. En toen fladderde daar ineens weer een dagpauwoogvlinder. 'Áls je nou even neerstrijkt op mijn broek, dan weet ik dat jij het bent,' dacht ik. Terwijl een andere stem in je ook meteen zegt: hé, wat een onzin! Maar de vlinder streek neer en opende even haar vleugels voor me. En ondanks de gedachte dat dit toeval is, valt het je óók toe.

vrijdag 22 september 2017

Saxofoon-muppet

Er was eens een reorganisator. Die maakte mij duidelijk dat ik zo snel mogelijk uit dienst moest. Ik kan niet meer tegen kunstlicht en dat kan natuurlijk niet in een wijkcentrum. Ja, daar ben ik het wel mee eens: beetje raar als iemand met een zonnebril en een hoedje  je tegemoet komt. Ik zie nu de saxofonist is het, geloof ik, in de Muppet Show voor me. Donkere bril, slap hoedje op:  zelf vind ik dat ook niet fijn om zo'n sfeertje om je heen te hebben.

Dus oké: uit dienst en hij verzekerde me dat er binnen de gemeente ook echt geen ander werk was, zonder kunstlicht. Simpel gezegd: je krijgt een bedrag mee en dat heet dan een Vaststellingsovereenkomst. Ik was indertijd, dat was begin april daar geheel door overvallen. Je kunt dan wel gewoon WW aanvragen, hoor, was het. Het voorgestelde bedrag zou mij gemaild worden, ik had een week om  na te denken. Maar de mail kwam niet.

Men had een foutje gemaakt. 'Het was allemaal ingewikkelder dan ze hadden gedacht', wat inhield dat men erachter was gekomen dat men die WW zelf moet ophoesten, de werkgever bleek eigen risicodragend, en in het gesprek van vandaag blijkt dat zeven jaar WW te zijn, tot mijn pensioengerechtigde leeftijd. Ze gingen dat dus niet doen. Of ik dan met prepensioen wilde gaan? Dat bedrag bleek maandelijks onder het bijstandsniveau te zitten en daarna zou ik zo  ongeveer alleen maar AOW hebben. Als daar nu een bedrag bij zou kunnen, was ik geneigd om daar in mee te gaan,

Mijn gezondheid gaat voor, tenslotte. Bovendien ben ik er na zes weken vakantie, waarin ik me zo weinig mogelijk aan kunstlicht heb blootgesteld, achter gekomen dat ik me in de laatste week daarvan, me ineens de oude voelde, zoals voor het ongeluk in 2003. Ik lag in het donker in mijn tent in Venetië en dacht, wat is er toch met me? Het voelt zo raar, bekend en onbekend: voor het eerst sinds al die jaren géén duizelingen meer in mijn  hoofd, alles helder en klaar.

Daar wil een mens wel meer van hebben, dus ik dacht: dan maar dat prepensioen, al werd het van alle kanten   afgeraden.Ga je een beetje je eigen pensioen opeten, terwijl je niet tegen kunstlicht kan! Maar het punt is, dat daar  geen medisch, aantoonbaar bewijs van is, het is alleen Ikke maar, die dat dagelijks ervaart, een zombie-muppet af en toe...

En vandaag kreeg ik het nieuwe voorstel. Dan zou ik 9 uur gaan werken per week, ergens in de buitenlucht binnen de gemeente (daar denkt men nu wel een plek te kunnen vinden...) de helft van mijn contracturen, maar wel 75% daarvan betaald. En dan op 63 jarige leeftijd met prepensioen. Dat is een nieuwe regeling die het Generatiepact heet. Wel een sympathieke regeling: zo maken oudere ambtenaren plaats voor jongeren omdat er 25% van hun loon vrij komt. Maar in mijn geval is het niet sympathiek. Want de reden is een andere: ik heb dan in die drie jaar net genoeg pensioen opgebouwd om daarna het voor de rest van mijn leven met ongeveer 100 euro per maand minder te doen dan nu het geval is.

Dus ik moet drie jaar op een houtje gaan bijten, met een vierde minder loon. En werk aanvaarden buiten, ja, dat kan leuk zijn, maar toch echt niet binnen de sportwereld, zoals de suggestie al was, dat is in het geheel niet een cultuur waar ik me thuis kan voelen. Ik hoopte met prepensoein zinvol vrijwilligerswerk te vinden, met mensen: die coachen, luisteren, begeleiden... Dit voelt aan als een milde gevangenisstraf, het beeld van de Daltons in Lucky Luck, geketend aan een zware bal, rotsen uithouwen, komt me nu voor ogen. Daar kan ik toch niet mee akkoord gaan? ...

Wat nu dan? De reorganisator is ondertussen met stille trom vertrokken. Ik hoop toch echt dat er andere opties zijn. Deze saxofoon-Muppet schommelt nog even verder op het werk-pad...

woensdag 20 september 2017

Firenze Lai

Deze dagen kwamen plotsklaps de schilderijen van Firenze Lai in mij bovendrijven. Zij komt uit Hong Kong en maakt kleine schilderijen met menselijke figuren daarop in lichtgrijze pasteltinten. Maar het 'pastel' is niet zoet, maar eerder wat teruggetrokken van kleur. Die menselijke figuren zijn alleen of met zijn tweeën, maar soms te groot voor de ruimte waarin ze zich bevinden, of ze zitten net niet gemakkelijk, zijn log en traag... ze lijken zoekend, een beetje op drift, maar niet wanhopig, eerder wat melancholisch...

Ik zag haar werk op de Biënnale, natuurlijk, in het Paviljoen van de Vreugde en de Angst en dat werkte bij mij een beetje zoals bij het lezen van een brief: je leest het de eerste keer integraal en sneller, en daarna een passage nog eens, en soms kan bij overlezen je ineens iets heel anders opvallen. Bij haar gebeurde het me, dat ik bij een derde keer kijken, een schilderij heel erg bij me binnen kwam en  ik me  afvroeg of ik het écht al eerder had gezien.  Ja,  met het oog moet dat wel, ik ben gewend om altijd langs de dingen te lopen, stuk voor stuk, en nooit alleen maar snel een blik op het geheel te werpen.

Dat is de vrucht van tijd en aandacht: dat  het werk zich ergens kan wortelen in je geest... en dan komt het nu tevoorschijn: Misschien omdat de toon en de teneur van haar schilderijen nu aanwezig is, nu de herfst in aantocht is. En ik sprak L., in de bieb, hij kwam naast me zitten. Ons hele contact bestaat in elkaar één keer in de zoveel tijd in de bieb of in Appie tegen komen en dan al onze wederzijdse kennissen, namelijk oud-studiegenoten, afgaan en horen van elkaar of er wat nieuws onder de horizon is, bij deze en gene. De band is ontstaan omdat hij ooit zeer verliefd was op mijn toenmalige vriend H. 

Nu vertelde hij dat hij de begrafenis had geleid van zijn allereerste Duitse vriend, L. was toen 19 jaar. Een vriend die toen 35 was en waar hij nooit heel dichtbij in de buurt kon komen. Als hij achter het gevoel van de ander wilde gaan, antwoordde deze steevast met: Es ist mir Egal. Een paar jaar geleden heeft hij hem nog een keer een brief geschreven met vragen over de toenmalige relatie, maar nooit een antwoord teruggekregen.  L. weet zeker, dat de brief is aangekomen. Toen kwam het bericht dat hij ziek was, L. heeft hem nog eenmaal bezocht en toen bleek, geheel onverwacht, dat het de wens van H. was, dat L. zijn uitvaart zou begeleiden...

Die onmacht; het hunkeren naar echte intimiteit en daar toch niet toe in staat zijn: dat zit er ook erg in die schilderijen van Firenze Lai. Dan is kunst opnieuw troostend en verzoenend: dat iemand dit thematiseert en de wereld deze beelden geeft.

dinsdag 19 september 2017

André Hazes

Onlangs bekeek ik de film Bloed, Zweet en Tranen, over het leven van André Hazes. Verrassend: de film sprong steeds van André, als klein jongetje in de Jordaan, heel goed gecast, dat jongetje, ik geloofde meteen dat hij dat was, een mengeling van gevoelig en vrijmoedig, naar zijn volwassen leven. Hij zong op de markt en op de biljarttafel al centjes bij elkaar, zijn vader was een dronkenlap die hem en zijn moeder sloeg: sidderend en bevend lagen de kinderen in bed tijdens de ruzies van zijn ouders.

Je ziet hoe hij als zingende barkeeper ontdekt wordt, en zijn levenslange strijd met de drank om zijn onzekerheid weg te drinken. Dat hij, al bekend, scharrelt met Rachel, die toen vijftien was en met wie hij later wel trouwde en twee kinderen kreeg: Roxanne en Dreetje. André Hazes junior is nu zelf zanger: ik zag hem tijdens te Zomerfeesten, hij zingt ook de liedjes van zijn vader op dezelfde wijze: iedereen kent de liedjes, iedereen brult mee, je hoeft alleen de microfoon naar het publiek te richten en zelf niks meer te doen. Dat kwam senior wel goed uit, als hij weleens volkomen lazarus aan het optreden was...

Na het kijken van de film, ben ik de volgende dag  direct een cd gaan kopen van Hazes. Ik mis dat wel: de kaartavonden in het Wijkcentrum, vol Nederlandstalige muziek waar ook altijd Hazes voorkwam en iedereen mee begon te blèren. Nu, gewoon op de bank geluisterd: naar die speciale stem die door Johny Kraaykamp ontdekt is: als klein jongetje trad Hazes al op in één van zijn shows en maakte een plaatje dat flopte. En dan die teksten: zo vaak zingt hij zijn eigen thema Ik leef mijn eigen leven: ik ken verdriet en ik ken vreugde, ik heb zoveel fouten gemaakt, maar ook wel goed gedaan, ik ben tevreden met wie ik ben, hou van me zoals ik ben, ik hou ook van jou...

Ja, ook ik heb indertijd gekeken naar zijn uitvaart vanuit de Arena in Amsterdam. Groots, een spektakel, maar ook iets waarvan ik nu denkt: het klopte bij de man en zijn liedjes. Dat zijn liedjes ook in nieuwe generaties aanslaan, komt misschien door het authentieke erin: je hoort ze hem maken:  de bijna spreektaal die hij bezigt, soms met een beetje kromme zinnen: in de film zie je dat hij met een rijmwoordenboek, een zin richting dat eindwoord dat hij dan al gevonden heeft, toedicht.

Hoe zou het zijn voor de zoon, om de liedjes van zijn vader te vertolken? Voelt hij dan aan als altijd nabij?  Is dat troostend? Of verhindert het je ook in je eigen identiteit? Als kind zingt hij ook al in een liedje mee met zijn vader, er zit wel een familietimbre in die stemmen, iets erin is gelijk aan elkaar. Het lijkt mij apart om je vader wel en niet op te volgen.

André Hazes zelf heeft, volgens de film met zijn vader afgerekend tijdens een concert in het concertgebouw in Amsterdam, door een lied richting hem te zingen. Voor André was zijn vader al dood, maar zijn manager en arrangeur had hem toch toegelaten en Hazes ziet hem ineens zitten in het publiek.

Bijzonder ook: het Concertgebouw, bolwerk van het establishment, werd in 1982 door een volkszanger overgenomen. Op YouTube zie je dan nog een frisse man, maar in 2004 is hij getergd en afgepeigerd. Hij was doof aan het worden en dronk het weg met bier en whiskey, Rachel had hem een poos verlaten... Ze kwamen weer bij elkaar en toen stierf hij. Wat een leven... en ergens in zijn strijd toch zo herkenbaar voor velen.

maandag 18 september 2017

Fruitcorso

Een heel leuk uitje, daar was de vrouwengroep het over eens: het Fruitcorso in Tiel. Omdat A. in die contreien is gaan wonen, las ze het in het plaatselijke sufferdje, hoe moet je er anders van weten? Ja, het Bloemencorso in de Bollenstreek is landelijk bekend: ooit ben ik daar in mijn jeugd wel heen geweest en dat is me altijd bijgebleven. Wat je met bloemen kunt doen, kan dus ook met fruit, groenten en zaden: misschien nog wel beter: de kleuren zwart, grijs, donkerpaars zijn nu aanwezig door aubergines, maanzaad, pruimen., en er zijn meer mogelijkheden tot afwisseling in reliëf en grote: dit is driedimensionaal mozaïeken.

Gigantische praalwagens waar je langs flaneerde, zaterdag was de optocht geweest; fantastisch wat een kleurnuances en thematieken: koningspinguïns die zwommen en doken onder water, de luchtbelletjes gemaakt van knoflookteentjes, happende tropische vissen, een Afrikaans landschap met ondergaande zon en giraffen. toekans met kleurige veren en grote groente en fruitmanden, Chinees-achtige draken, een zeppelin met de reclames van Pleegzuster Bloedwijn en Hofnar sigaren en Belinda sigaretten daarop.

Alle dorpen in de omgeving kunnen meedoen en de jeugd had een eigen prijsuitreiking: jong geleerd, oud gedaan en dat al lang, schat ik zo in: want er zit heel wat know-how in al die inzendingen. Tiel, moet ooit aardig welvarend zijn geweest, gezien de straten met grote villa's en een park met oude bomen, waar nu een Food-truck-festival was. Het land van Flipje met jamfabrieken: het is het heimwee-verhaal dat ik ooit hoorde van iemand die als jongen was ingezet in de Arbeits-Einsatz: Hij reisde in grote vrachtwagens van het uiterst Westen van Nederland naar Duitsland en toen kwamen zo door Tiel. In een jamfabriek die al verlaten was vonden ze daar potten met jam en hebben zich daar te goed gedaan, duizelig van geluk, slapend tussen het geurende fruit.

Eten en kameraadschap: twee ingrediënten van geluk... Meerdere vrouwen zijn naar kleine dorpen op het platteland verhuisd: rustig, prachtige omgeving om je heen, maar hoe leer je nieuwe mensen kennen? B. vertelde over twee pogingen: een teken- en schildercursus, maar daar waren alleen maar stokoude achter-de-geraniums type van mensen en een cursus die 'Groei en Bloei' heette: dan verwacht je wat, maar nee hoor, ook daar dezelfden, waar je geen gesprek mee kan voeren. Dan heb je nog fitness of iets andersoortigs rondom de verbetering van het lichaam en dan tref je daar weer mensen met de beginvraag: heb je kinderen? Nee? Einde gesprek.

Maar je woont toch vlakbij Zutphen? Daar wonen toch heel wat alternatieve mensen, zei ik. O, maar die wilde ze ook niet: al die zwevers met hun meditatie,  yoga, kaarten trekken en kristallenbollen. 'Van die lui die roepen, we zijn allemaal één!' vulde A. aan, 'wat een onzin, dan loop ik gillend weg.' Ik deed nog een poging om iets te zeggen over de gelaagdheid van taal, maar dat schoot niet op. G. zei later weer tegen me, dat ze daar wel bijna depri van kon worden: zo'n standpunt: alsof mediteren zweven is, terwijl het juist het omgekeerde is. Ik hield mijn mond maar, want er was geen opening voor een gesprek, zei ze.

Nou ja, dat hoeft ook niet, altijd, en wellicht omdat je elkaar al zo lang kent, kan zoiets op een zonnig terrasje wel zo gebezigd worden. A. zelf heeft jarenlang een levensgrote poster van Dali aan het voeteneind van haar bed gehad van Jezus hangend aan het kruis en ze zingt in een van oudsher christelijk koor en toen ik haar leerde kennen zong ze nog in het oude-jongerenkoor van de kerk...het was zo gezellig, daarom was ze nog lid, al was ze nu dan studente.

Ze vindt Licht dat ons aanstoot van Huub Oosterhuis wel een mooi lied, maar Een Nieuw Bruilofstlied: Uit vuur en ijzer, zuur en zout... drammerig en afgezaagd, zei ze toen ze een blik had geworpen in het boekje van de afscheidsviering van Moeder. 'Maar het heeft wel een mooie cadans om een kist mee de kerk in  te dragen,' reageerde ik. Akkoord! zei ze. Ik vind het eigenlijk wel grappig, zo'n interactie: lekker kleurig, zoals het Fruitcorso.

Voor plaatjes: zie
https://www.gelderlander.nl/rivierenland/fruitcorso-2017-het-grote-foto-overzicht~ad1f6ce3/

zaterdag 16 september 2017

Apen-selfies

Ik had de selfie nog nooit gezien, maar het schijnt al heel lang wereld beroemd te zijn: de selfie die een makaak-aap maakte in het oerwoud van Sulawesi met het fototoestel van natuurfotograaf David Slater. Het zijn zulke leuke foto's! Je kunt je dan bijna niet meer voorstellen dat apen niet ook een gevoel voor humor en lol hebben. Dat ze de gevoelens van empathie en mededogen kennen, dat is al uit het onderzoek gebleken van Frans de Waal.

Maar humor en lol is ook tappen uit een ander vaatje, het vraagt ook iets van het vermogen tot zelfrelativering. Bij empathie en mededogen zit er wie weet nog het biologisch mechanisme tot zelfbehoud achter , het behoud van de eigen soort. Humor en lol is 'om-niet': nergens nuttig en nodig voor, gewoon genieten van het leven en van jezelf.

Ik lees op internet dat deze selfie nu weer in het nieuws is omdat David Slater er al jarenlang een rechtszaak over heeft aangespannen omtrent het auteursrecht. Hij wil dat claimen, maar de dierenbeschermingorganisatie Peta meent dat deze ligt bij de aap die Naruto is gaan heten. Slater ligt nu financieel aan de grond door al die rechtszaken. Nieuw, complicerend argument is, dat wellicht een andere vrouwtjesaap ook foto's heeft gemaakt.

Geld, geld, geld...-daar draait het allemaal om. Ik neem aan, dat als Naruto of andere apen met het auteursrecht aan de haal gaan, dit geld dan gaat naar de dierenbescherming. Voor David Slater vind ik dat toch zuur. Hij heeft dan tenminste gefaciliteerd dat het mogelijk werd dat apen selfies maken. Onderliggend zit er ook iets van: wat gaat nu vóór, de mens of de aap? Hoeveel zelfstandigheid en echte autonomie kunnen we dieren toedichten? Gevoelsmatig zou ik zeggen dat David Slater wél het auteursrecht heeft.

Waar ik wel van opkijk is, dat apen hun eigen foto's zouden kunnen zien. Ik herinner me een antropologisch onderzoek van heel vroeger, waar blijkt dat bosjesmensen een foto van henzelf niet herkennen, omdat ze nooit geleerd hebben om al die puntjes die ze zien te interpreteren naar een beeld met diepte, driedimensionaal. Zo zouden  eilandbewoners ergens in de Stille Zuidzee, ook geen groot zeilschip voor hun kust hebben kunnen zien, omdat ze het fenomeen nog nooit gezien hadden, dus ook niet konden interpreteren.

Dit zou dan betekenen dat wij mensen alleen maar kunnen zien dat die apen lol hebben met...? Wie weet niet met hun eigen afbeeldingen die ze zien, dan, maar met dat vreemde ding dat in hun handen is gevallen. Ik gun David Slater al dat geld, en zeker niet dat hij nu door alle rechtsprocedures bankroet raakt. Al ben ik nog zo voor dierenbescherming. Het zou dan wel leuk zijn als hij een aardig bedrag aan hen zou doneren.

Maar nu is er dus die volkomen humorloze, verschraalde werkelijkheid van een eindeloos lijkende rechtsgang. Die benarde geest is volkomen het omgekeerde van de geest van die selfies.

vrijdag 15 september 2017

Merels en spinnen

Iemand vertelde me dat er deze zomer een virus was, waardoor er heel veel merels zijn gestorven. Hierdoor realiseerde ik me, dat dit in mijn tuin zeker aan de hand is. Sinds ik uit Venetië terug ben, heb ik geen merel meer gezien... Vlak voordat ik ging heb ik een dode vrouwtjesmerel gevonden, maar toen dacht ik nog dat het door een poes zover was gekomen. Het is nu  véél stiller in mijn tuin.

Vooral 's avonds bij de schemering, mis ik ze. Twee  merels waren de laatsten die zich lieten horen op de punten van het dak en het schuurtje, ze floten om beurten en herhaalden ook deeltjes van wat de andere zong, het was echt een avondconcertje. En de merels waren zó tam , dat ze voor mijn voeten hipten, als ik rustig een boekje aan het lezen was, en één keer is het voorgekomen dat er eentje op mijn strooien hoedje lande en daar bleef zitten. Ze konden je ook echt parmantig aankijken.

Dat is toch wel triestig. Zouden ze nog terugkomen? Dat kan niet, want dood is dood...De vraag van terugkomst kan ik wel stellen over de spinnen in mijn tuin. Een eerder weekend was het spinnenteldag, als ik dat toen gedaan had, was ik zeer ruim uitgekomen. Ze zijn verbazingwekkend veerkrachtig en echte doorzetters, ik heb ze een beetje gevolgd.

Want toen ik mijn koffer van vakantie weer de tuin in sleepte, zag ik dat in het smalle doorgangspaadje twee reusachtige spinnen, twee reusachtige webben hadden geweefd, dwars over het pad heen, van het bamboe-bosje tot naar de struiken van de buren. Die heb ik de volgende dag toch weggeveegd. (Is het geen virus, dan zit de mens wel dwars). Een van de dagen erop waren ze terug en waren weer vlak bij elkaar in de buurt twee webben begonnen, die over het vijvertje gespannen waren, nu dus van bamboe-bosje, naar de hoge gele pluimen ertegenover.

Ik besloot om deze te laten zitten en ben ze ook gaan bekijken. Fantastisch, dat weven van het web! Uit hun achterlijf komt een draad en met hun pootjes bevestigen ze die dan aan de draden erom heen. Op een gegeven  moment zag ik de spin stoppen met haar werk en als het ware nadenken: zij was bezig met het weven van die typische rondgang in het web en kwam daar aan op een plek waar nog een gat zat en het veel fragieler was. Zij keerde zich om en begon eerst veel draden in de buurt te spinnen en verstevigde daarna het hele web, door helemaal in de grote omtrek draden te maken en keerde toen terug naar die ene plek, en weefde het web daar voort.

Toen kwamen die herfstwinden en beide webben waren weg. Vervolgens zag ik twee grote spinnen in het gangpad buiten de tuin, bij mijn schuur weer opnieuw hun webben spannen. Of het dezelfde waren weet ik niet, ik ben geneigd om te denken van wel, omdat ze opnieuw dichtbij elkaar zo bezig waren. Later zag ik dat, waarschijnlijk de buurman, de webben verwijderd heeft, ze hingen  op zijn doorgangsroute.Sindsdien heb ik ze niet meer gezien. Maar misschien was er teveel regen ?

Ik heb liever veel merels dan veel spinnen in de tuin, al ben ik,gelukkig, niet bang voor ze. Er zijn ook aardig wat kikkers. Maar de oude padden heb ik al twee zomers ook niet meer gezien. Zou er ook paddensterfte zijn? Ik wil het even niet weten...

donderdag 14 september 2017

Silence

Columnist Ephimenco meldt in Trouw van vandaag, dat hij een kruisje op zijn borst draagt. Omdat hij behoefte heeft aan warme rituelen en aan symboliek, als ik het goed begrijp. De nachtmis bijwonen, kaarsen aansteken in een kapel. Omdat 'de steppen van het atheïsme dor en kil zijn'. Ja, dan zing ik ook liever dat oude lied: De steppe zal bloeien. Hij eindigt met: 'Alweer die vermaledijde joods-christelijke cultuur, die als een pleister aan onze identiteit blijft kleven!' Dat is een interessante metafoor. Want daarmee erkent Ephimenco dat onze identiteit als een wond is en dat joods-christelijke cultuur een pleister zou kunnen zijn. Zonder pleisters gaan wonden doorgaans etteren....

Onlangs zag ik de film Silence. Het is een bewerking van het gelijknamige boek van Shusaku Endo. Twee jonge Portugese Jezuïeten in de zeventiende eeuw gaan naar Japan, op zoek naar pater Ferreira, hun leermeester. Er gaan geruchten dat hij verjapaniseerd zou zijn en het christelijk geloof achter zich zou hebben gelaten. De christenen zijn in Japan een vervolgde minderheid, opgejaagd en uitgemoord door het boeddhistische Japan,  arme vissers en boeren, en o, wat klinkt dat nu bekend vanuit het boeddhistische Burma...

Als ultiem bewijs, dat zij het christendom weer hebben afgezworen, moeten mensen op een afbeelding van Jezus trappen. Zij die dat niet doen sterven een vreselijke dood: opgehangen aan een kruis tussen rotsen in de zee en zo bij vloed langzaam verdrinken. Of gewikkeld worden in rieten matten en de zee in worden gegooid of verbrand of omgekeerd met je hoofd in een afgesloten kuil hangen totdat je stikt. Van de twee jonge Jezuïeten sterft er een ook de verdrinkingsdood omdat hij een ander probeert te redden en de andere?... Die assimileert uiteindelijk met het boeddhistische Japan, aangespoord door zijn leermeester, vader Ferreira.

Silence: stilte, zo heet het boek en de film, verwijzend naar de stilte van God: je hoort hem niet, hij grijpt niet in, het is oorverdovend stil. Dus waar kies je dan voor: het redden van de levens naast je door wel op die afbeelding te trappen en wellicht ook gaandeweg ontdekken dat het christendom echt niet zal wortelen in Japan, waar natuurkrachten veel meer het wereldbeeld betekenis geven en het beeld van de berg, die in een moeras overeind blijft wel aanspreekt en níet die Jezus die zelf ten onder gaat? 'Trap erop!' zegt de jonge Jezuïet al, tegen de vervolgde christenen, dit is niet erg!

En zo is het ook. Symbolen verwijzen nooit eenduidig naar één iets. Zoals priesters niet éénduidig de representanten van God zijn op aarde, maar allereerst gewoon een mens. In deze samenleving kan het dragen van een kruis als een pleister aanvoelen, in een ander is het de hakbijl die jou zal onthoofden.

En die wond van de eigen identiteit: De ratio verlaten en evenzeer het beeld van God als een persoon die spreekt of de hemel als fysieke plek waar we heen gaan na onze dood. 'God'  fluistert waar we elkaar tegemoet komen, kaarsen aansteken, elkaar in oude tradities herdenken, in de kunsten, in de wind, die, zoals de geest, waait... geen zalvende woorden, maar de zalf van heel-makende handelingen: verband dat wordt aangelegd.

woensdag 13 september 2017

Olifantenbankje

Terwijl buiten de herfstachtige winden razen, was ze er weer: de dagpauwoogvlinder tegen mijn slaapkamerraam. Voor het laatste gezien op de dag van de begrafenis van Moeder. Het leven gaat verder... deze vlinder kan niet dezelfde zijn als die van toen, maar is er het nageslacht van. 'Dit is jouw nageslacht', zei ik tegen Moeder, toen we met zijn allen rond haar bed waren. Het zijn zo ongeveer de laatste woorden die ik tot haar sprak...

'There is an inner self in every object, if only one can be perceptive and sensitive to it',  zei de Thaise kunstenaar Somboon Hormtientong die het paviljoen van Thailand vulde, vlak buiten het Biënnale-terrein, boven een café aam de Riva, het blauwe water van de lagune kleurt er de zonnige  sfeer. Zou het ook daardoor ook komen? Want er hing onmiskenbaar de sfeer van Bangkok, en dat was de bedoeling. Bewerkstelligt door een grote vitrinekast tot aan het plafond, schuin in de zaal, vol olifantjes, opgestapelde kleurige plastic bakken, stoeltjes, emmers, met witte gordijnen eromheen, een olifant schuin in een krukje gezet, bovenop een houten kist.

Welk innerself zit er dan in elk object? Zijn het je eigen herinneringen die getriggerd worden? Dat dit zo is bij de vele spullen die ik nu uit mijn ouderlijk huis heb, ja, dat is zo. Van al mijn boeken zeg ik ook altijd, dat ze mijn geheugen zijn: want hoe zelden lees ik werkelijk iets opnieuw: het is het zien van de kaft en het boek zelf die genoeg zijn, om de wereld die het bevat op te roepen. Maar het kan ook  het object zelf zijn, dat met je aan de haal gaat.

Ik heb al heel lang een Afrikaans olifantenbankje die ik gaandeweg in de tuin heb neergezet, als voetenbankje of zitbankje in het dichtbegroeide pad, om zo de laatste zonnestraaltjes van de dag op te vangen. Dat bankje of eerder krukje wellicht, takelde onder al af door wittige schimmel, stukjes hout zijn al afgebroken, hij stond de hele winter buiten. Door die schuin geplaatste olifant van Somboon, dacht ik er na de vakantie ineens aan. Het zitbankje was oorspronkelijk zwart, maar dat is een soort van schoensmeer die op het hout is gesmeerd, om de suggestie van zwart ebbenhout te wekken.

Met staalwol heb ik het olifantje schoongemaakt en zoveel mogelijk ook al het zwarte weggeboend. Toen ging die olifant ineens  leven voor me. Ik zie dat het geheel met de hand gemaakt is, uit één stuk hout. Het staartje zwabbert speels, de ogen zitten als je vanaf boven op de slurf kijkt, niet op gelijke hoogte. Aan de ene kant is ie iets dikker dan aan de andere kant, hij waggelt een beetje. En ik zie ze zitten: in Niger die houtsnijwerkers en de olifanten die ik in het echt heb gezien in het hoge gras in Sri Lanka, de olifanten die knielden voor een altaar in Kataragama, de werkolifanten in Thailand, en de twee oude dames in Burger Zoo die ik nooit kan overslaan en altijd even bekijken moet.

Dus nu is dat oude olifantenbankje me ineens dierbaar geworden. Alsof haar innerself  steeds verborgen is gebleven onder de schoenpoets en nu, door de lijnolie waarmee ik het heb ingewreven, letterlijk en figuurlijk is gaan glanzen. Natuurlijk is het alleen maar je eigen betekenismachinerie die in gang wordt gezet. Zoals dat ook geldt voor de dagpauwoogvlinder, al is dat geen object. Puur toeval, natuurlijk, dat deze verscheen toen Moeder begraven werd, en nu weer, nu de herfst in aantocht is.  Maar wel mooi.

dinsdag 12 september 2017

Petrit Halilay, Maria Lai

Er zijn twee kunstwerken op de Biënnale, waar ik nu bijna dagelijks aan denk. Het ene is van Petrit Halilay uit Kosovo, die nu in Berlijn woont. Tegen de hoge muren en pilaren tot over het plafond, maar ook eentje op de grond, zijn gigantisch grote kleurige motten van stof neergestreken. Ze bestaan uit klassieke geweven tapijten uit Kosovo en heel grote banen kleurige stof. Toen ik ze voor het eerst zag, bleef mijn oog meteen hangen. Als je er midden in staat bevangt je een droomachtige, magische, sfeer.

Het werk blijkt: Do you realise there is a rainbow even if it's night? te heten en het is te zien in het paviljoen van de aarde. Ook dat is opvallend: het straalt iets heel aards uit, maar je geest verheft zich méé, met deze motten. Ook zag  ik later dan hij met dit werk een eervolle vermelding heeft gekregen, die de kunstenaar aan zijn moeder heeft opgedragen, van de Jury van de Biënnale die uit al het ingezonden werk prijzen als de gouden en de zilveren leeuwen uitreikt. Nog veel later zag ik zijn ingezonden filmpje.

Zo lief en mooi: hij is daar op bezoek in de eenvoudige ouderlijke woning waar zijn  moeder nog woont, op het platteland en hij interviewt haar. of eerder: hij  spoort haar aan om de anekdote te vertellen. 'Moet dat nou?' vraagt ze giechelend. Ja, heel graag, zegt hij. Dan vertelt ze dat Petrit al als zesjarig jongetje helemaal betoverd en opgewonden kon raken van de motten, die in de avond tegen de ruiten van huis fladderden. Samen hebben ze de motten voor de Biënnale gemaakt. Het gaat over dromen en hopen en weg kunnen vliegen en de wereld ontdekken... en wat ik zó bijzonder vind, is dat je dat voelt als je erbij staat, ook zonder het verhaal hierover te weten. Ik ben vaker teruggekeerd naar de motten.

Het andere werk waar ik aan denk is dat van Maria Lai, geboren in 1919 op Sardinië en in 2013 gestorven, te zien in het Paviljoen van Gemeenschap. Zij stikt en naait de wereld als het ware aan één. Ze maakt stoffen boeken met een niet te lezen schrift en kleine, postzegelachtige stukjes erop, waar op eentje in feite de eerste emoticons te zien zijn: kleine gezichtjes met emoties daarop, maar dan rechthoekig en niet rond, zoals ze zijn in de computertaal. Ze heeft een altaardoek gemaakt met bloedrode rechthoeken erop en verder ook onleesbaar draad-schrift.

Maar waar ik steeds aan denk is een filmpje dat op een klein tv-schermpje te zien was. Samen met de bewoners van een dorp in Sardinië maakt ze een groot blauw lint dat over de pleinen, de huizen de daken, tot op een bergtop slingert. Je ziet bewoners samen, van kinderen tot heel ouderen, mannen en vrouwen, daarmee bezig. Eerst scheuren ze tezamen op een open weide grote lappen blauw stof totdat het linten worden, die rollen ze op om verder te dragen en dan rollen ze het weer uit en knopen alles aan elkaar. Ik heb het filmpje meerdere malen bekeken: die lachende gezichten, hoe het hele dorp verbonden raakt aan elkaar.

Het is de combinatie van dat alledaagse: gewone mensen in de natuur op het platteland, en  gewoon , helemaal niet duur, materiaal, stof en het samen gestalte geven aan iets moois, waarvan ik nu zie, dat het deze twee kunstwerken verbindt. Er is een soort zuiverheid: helemaal vrij van macht en pose, die mij letterlijk aanspreekt: zó te doen en zó te zijn, dan verschijnt er een regenboog, ook al is het nacht.

maandag 11 september 2017

Geurende tuin

'De stilte is...' begon ik vanochtend te zeggen, terwijl de boor en klop-geluiden in de flat van M. aanzwelden. M. en J. begonnen te lachen en ik ook, natuurlijk. Uiteindelijk zei ik dan toch:

De stilte is
als een geurende tuin

Ik weet niet
wie deze ontworpen heeft
wie deze voedt
koestert en verzorgt.

Ik sta erin
mijn handen open
zonder werk

en er is vreugde
ja, vreugde
mateloos.

Gedurende de 25 minuten meditatiestilte was het ook bijna weer echt stil geworden. 'Mooie woorden', zei M. terwijl ik met een voet al buiten de deur stond. 'Daaruit blijkt dat je echt een contemplatieve aard hebt. Ik vergeet dat weleens, maar soms, zoals net, word ik daar weer met de neus opgedrukt.'

Ik vergeet het zelf eigenlijk ook, maar kan er niet omheen dat van de vele woorden die ik uit, dit soort woorden toch het meest diepe en vitale in mezelf raken. Gisteren dacht ik ook zoiets. Ik wandelde met een groep vrouwen prachtig vanaf de heuvels in Groesbeek, langs glooiende maisvelden, bruine en witte schaapjes, lichtbruine en zwart-wit koeien in de wei, pompoenvelden in allerlei kleuren en maten zover het oog reikte, op-en-af met doorkijkjes de verte in, door bossen en struikgewas, naar Nijmegen. Wanneer ik dan eindelijk achteraan loop, dat gebeurt altijd uiteindelijk, dan vind ik dat toch het fijnst.

Al het gekakel en de stemmen gaan met de wind mee, van jou af. Als je in het midden loopt zit je ofwel zelf in een gesprekje of hoor je de flarden van de gesprekjes voor en achter je. En steeds denk ik dan als ik zelf niks zeg: ik wil dit niet, hou nou allemaal je mond eens, wees aanwezig in het landschap.

De stilte was ooit mijn bijdrage op de Rietie-voettocht, waar het de bedoeling was dat ieder om beurten, de dag opende met een tekst ofzo. Ik weigerde en stelde voor om  de hele dag stil te zijn, ook tijdens het eten, en alleen het hoognodige te zeggen. Bij de evaluatie bleek die dag de meeste indruk op een ieder gemaakt te hebben...

Is dat mijn contemplatieve aard? Iets in mij is gek op gezelligheid en een eind weg-ouwehoeren. Tegelijk kan ik er niet onderuit dat ik pas in de stilte werkelijk thuiskom en ja, dan is er een tedere vreugde, zomaar en werkelijk om niets. Ofwel om alles, wellicht: dat je leeft, dat alles tintelt, ja, toch echt wel: een grote glimlach in een geurende tuin.

zaterdag 9 september 2017

Kinder-lust


Ik zit heel ouderwets, gekluisterd in een boek, waarin ik niet kan stoppen om te lezen omdat ik wil weten hoe het verder gaat en wat de clou uiteindelijk is. Dit is een kinderlijk, ouderwets gevoel. Toen ik Enid Blyton, De club van Vijf las, ofzo. Ook dit heeft die spanning: Verloren Onschuld, op zijn Engels Just One Evil Act van Elizabeth George. Er is ene Barbara Havers, die in al haar boeken een rol speelt en die je daarmee leert kennen en waarderen, brigadier van politie, scherpzinnig, onconventioneel in T-shirt en slobbertruien met gekke spreuken daarop, peuken rokend en bevriend met de Pakistaan Azhar, haar buurman en met haar buurmeisje van negen heeft Havers al jarenlang een speciale band.

Kinderen en verliefd zijn: ze gaan buiten elke orde: Mensen volgen dan de wetten van hun instinct en zijn niet meer hun bedachtzame zelf. Ze zijn bereid om daar alles voor te geven. Bij vrienden en vriendinnen zie ik dat ook en ik heb het ook weleens nagevraagd: klopt het, dat je eigenlijk een beetje jezelf verliest als het om jouw kinderen gaat? Dat je er alles aan zal doen dat het goed met ze gaat, dat je ze niet uit het oog verliest, bijna ondanks jezelf?

Ja, dat klopt, heb ik steeds teruggehoord. Ook al weet je met je gezonde verstand dat kinderen ook handenbinders zijn, dat je ze soms wel achter het behang kunt plakken, dat je helemaal niet meer toekomt aan jezelf: jouw kinderen zijn het aller-allerbelangrijkste in jouw leven.

Nu heb ik zelf geen kinderen en daar heb ik ook om getreurd, maar  nu is het ook zo, dat ik kan ervaren, dat omdat ik ze niet heb, ik een vrijheid kan beleven, die er anders niet was geweest. Vriendin W. zei het al meteen door de telefoon, met de pasgeboren D. in haar armen: ik zou hem nooit meer willen missen, maar ik was wel vrijer toen hij er nog niet was.

Beide thema's: die kinderen en wellicht verliefd zijn, zonder dat van zichzelf te weten of te erkennen, spelen een rol bij Barbara Havers, in dit boek.Verliefd op haar buurman Azhar, wiens dochtertje door haar moeder  gekidnapt wordt en geheel van de radar verdwijnen. Dan verschijnt haar moeder ineens weer en blijkt hun dochtertje ontvoerd te zijn in Toscane, ze denkt dat hun dochter door toedoen van de vader, alweer in Londen is. Maar gaandeweg komen er steeds meer feiten op tafel dat Azhar deze ontvoering wel zelf op touw heeft gezeten en haar verborgen wilde houden, om uiteindelijk zijn dochtertje mee te kunnen nemen naar Pakistan, niet meer in het bereik van haar moeder.

Barbara Havers wil er niet aan. Ze verzint allemaal scenario's dat er iets anders aan de hand is. Daarmee verliest ze haar ethische code van politieagent zijn, omdat ze gegevens weghoudt bij haar meerderen. En nu heeft Azhar haar bekend dat hij inderdaad de ontvoering op zijn geweten heeft, uit wanhoop dat hij zijn dochtertje anders nooit meer zou zien. Hij had geen wettig verhouding met haar moeder en dus geen enkel recht op zijn dochter, die hij wel heeft grootgebracht. Barbara gaat mee in zijn gevoel en wellicht haar eigen gevoelens voor het kind, die een vreugde in haar leven is.

En nu komt er iets anders aan het licht: de moeder van het kind gaat dood door een zeer zeldzame bacterie die nergens anders op is gedoken in haar omgeving. Azhar is microbioloog. Door de ontvoering hebben hij en Angelina, de moeder, zich wel met elkaar verzoend in de gezamenlijke angst om het kind, zo lijkt het, en afgesproken dat hun dochter alle vakanties bij Azhar in Londen zal zijn en verder zal leven in Toscane, maar Azhar kan haar altijd  opzoeken. Maar wat is er mooier, nu zij dood is? Zijn dochter is nu weer helemaal van hem alleen.

Barbara kan het niet geloven. Zou Azhar, haar vriend, nu ook een moordenaar zijn? Is dat de waarheid die ze onder ogen moet zien? Ik denk nu: zal de Engelse titel Just One Evil Act waar zijn en heeft Azhar maar één ding verkeerd gedaan, namelijk zijn dochter ontvoeren om haar niet te verliezen, of geeft de Nederlandse vertaling, Verloren Onschuld het plot weg, en gaat het hier om Barbara, die haar vertrouwen in Azhar zo meteen moet bekopen met een ontslag en een definitief verlies van haar onschuld? Gauw terug naar het boek; de lust van het lezen.

Over moestuin en stofzuiger

Vanochtend liep ik met mijn stofzuiger het Repair-Café binnen. Dat is een keer per maand in het wijkatelier bij mij op de hoek. Aaah, daar heb je de tuinvrouw,  zei de vrijwilliger die daar de spil is, zijn naam weet ik even niet meer. Vanmiddag maakten ze een begin in het omspitten van de speelplaats, of ik ook kwam helpen. 'Nou...', zei ik, 'ik had andere plannen'.

Dat begrepen ze wel. Het blijkt dat ze er allereerst niet aan dachten om ook stukjes aan buurbewoners te geven voor individueel gebruik, meer dachten aan iets gezamenlijks, met vergeten groenten en een pluktuin en ook een samenwerking met de scholen ernaast. 'Waarom begin je geen eigen moestuin bij je huis?' zei een grote man die aanstonds de grond zou gaan omspitten.

Had ik wel als idee, zei ik, maar de hele voortuin is verworteld met bomen erin. Beetje kappen, bomen snoeien, geulen maken, worteldoek erin: hij wilde wel komen kijken. Maar ik ben autist, zei hij er meteen bij. Die spilvrijwilliger weet wel dat ik ook beheerder ben, die ook nog eens zéér voor burgerparticipatie is. 'Ja, natuurlijk, is er uiteindelijk van alles nog mogelijk, alles stond nog in de kinderschoenen, je kon elkaar ook wederzijds helpen, nietwaar', zei hij toen het ook nog ging over een graafmachientje dat ik nodig zou kunnen hebben, maar dat ik dat te duur vond, en dat zij dat wie weet toch ook moesten inzetten, om de grond om te woelen.

Ik kwam voor mijn stofzuiger: bij het wisselen van de stofzuigerzak, voor het eerst bij deze nieuwe stofzuiger, deed hij ineens niks meer. Maar daar had hij toch gewoon zuigkracht. 'Autist' keek in de zuigslang en gaf er een flinke bonk aan, en daar sprong zowaar iets groots, zwarts uit, wát konden we niet meer vinden. Ook toevallig dat dit aan de hand is, net bij het wisselen van de stofzak, maar niet echt denk ik nu: de stofzuiger stopte met zuigen en toen keek ik naar de stofzak en die bleek vol te zijn.

Enfin. Aangemoedigd door het snelle resultaat ging ik naar huis om de oude stofzuiger op te halen. Stel je nou voor dat die ook eigenlijk een heel onschuldig mankement had? ... 'Hij zuigt wel, maar heel zachtjes', zei ik, 'en de motor loopt meteen warm.'  Ze zetten hem aan en hij begon te gieren. Oké, dat zijn de lagers, gooi maar weg. 'Lagers? ...O. die zitten ook in fietsen, of niet?' vroeg ik. Verhip, dat klopte. Maar bij een stofzuiger heeft vervanging geen zin, want te duur.

Toen kwam er een voor mij onbekende naar me toe en die zei tegen mij: 'De zeep in het apparaat is op'.. 'Ja, ik ben wel ook beheerder, maar hier ben ik er als buurtbewoner', zei ik. Een ander meisje begon ook een vriendelijk praatje met me. Ik vond het allemaal best gezellig, maar ben ook een beetje huiverig om te snel betrokken te raken bij dit WAL (Wijk Atelier Lindenholt) en straks 'die beheerder op de hoek van de straat' te worden, die wel even komt kijken of inspringen als er iets aan de hand is. Helemaal anoniem ben ik er al niet meer.

vrijdag 8 september 2017

Natuurgeweld

Ik kijk al jaren geen tv en mis bewegende beelden helemaal niet. Ik lees de krant wel uitgebreid en een foto van een islamitische familie op de vlucht, half in het water op de grens tussen Birma en Bangladesh komt dan wel binnen. Wanneer ik dan eens op het journaal beelden zie van vluchtelingenstromen  over land of drijvend op bootjes met reddingvesten met daarbij een commentaarstem, waarvan  ook nog eens de belangrijkste inhoud is, het opsommen van getallen van de instroom van vluchtelingen, dan denk ik: wat vreselijk. Zo wordt iedereen afgestompt, want die bewegende beelden associeer je zo met kuddes in plaats van met mensen, ieder met hun eigen verhaal en emotie.

Maar gisteren had ik wel behoefte aan bewegende beelden. Ik wilde zien hoe het stond op Sint Maarten met de orkaan Irma die aan kwam razen. Zou het nog kunnen meevallen? Het is de ultieme situatie, waar mensen geworpen en vastzitten in hun hier-en-nu en werkelijk niks anders kunnen doen dan afwachten. Dus eerst zag ik nog gewone beelden van webcams van huizen, palmbomen in de wind, mensen doelgericht bezig of aan de wandel. En toen niks meer. Want alles was kapot en niks deed het meer. Tot er weer wat beelden kwamen van mobieltjes, toen Sint Maarten in het oog van de orkaan was en het dan even rustig is.

Ja, alles dus verwoest. Er kwam commentaar van een vrouw aldaar: 'Het is alsof er een gigantisiche grasmaaier over alles heen is gegaan, alles weg'. Er werd al geplunderd uit de supermarkten, mensen dolen rond, weten niet waarheen, want er is niks meer...Het Jeugdjournaal had een sterke invalshoek. Er werden drie kinderen, een ouder zusje en tweelingbroertjes geïnterviewd die nu in Nederland woonden maar die geboren en getogen waren op Sint Maarten en die daar twee weken geleden nog waren. Je keek met hen mee op de iPad: zij herkenden in de totale ravage nog hun oude school.

Alle familie van hen woonden er nog. Er was al een bericht binnen gekomen dat hun grootouders nog konden leven in één kamer van het huis. Nederland is weer op gang gekomen nadat velen een periode hebben geleefd vanuit één koffer, één hotelkamer één klein vakantiehuisje of één tent. En dan is het weer fijn om thuis te zijn, tussen al jouw eigen spullen, weer bezig met je eigen kleine vraagstukken: wat ga ik de komende periode nieuw ondernemen, want stoot ik af?...

Geen voedsel, geen water, niks meer over van alles wat je bekend en dierbaar is: de natuurkracht die overwint en verwoest. Dan is het niet meer leuk om te praten over Zuster Aarde en Zuster Water en Broeder Wind, zoals Franciscus van Assisi dat deed in zijn Zonnelied. Dan blijft wellicht alleen Zuster Dood over: vreeswekkend en onontkoombaar. ... Ben ik nu even blij dat ik in Nederland woon.

Ja, de lucht is hier verontreinigd en daar moet instant wat aan gedaan worden: Ik zag het uit het vliegtuig . Onder je, kraakhelder, zijn er eerst weggetjes, riviertjes, groene weiden en de rotsen van bergen te zien. Totdat je West Europa invliegt en er onder je een grijs-bruine grauwsluier gaat hangen. Boven in de wolken is alles helder, maar West-Europa leeft in zijn eigen vervuiling en ademt deze in. Maar daar kunnen we zelf wat aan doen: Zelf: een hele opgave om die te vinden met honger en dorst in een totale chaos. Ik hoop dat veel zelven elkaar daar waar natuurgeweld is,  kunnen vinden en verder kunnen gaan met verenigde kracht.

donderdag 7 september 2017

Bezield universum

In Kunstforum van juli 2017, die helemaal gaat over de Biënnale in Venetië, zijn de recensenten volkomen verdeeld over het concept en de uitwerking VIVA ARTE VIVA van curator Christine Macel. De ene vindt het allemaal retro en achterhaald, de andere is razend enthousiast en zegt dat deze Biënnale laat zien dat we onze maatstaven rondom kunstbeleving moeten veranderen. Al met al doet me dat denken aan de verschillende posities die ook in de theologie worden ingenomen: de ene is helemaal gericht op de traditie en vindt dat men daar helemaal tot op de puntjes rekening mee moet houden en de andere vind dat het geheel past leeft als je zelf over de schaduw van de traditie kunt springen en andere mogelijkheden aanboort.

Ja, ik sta zelf dus aan de laatste kant. Zowel theologie ofwel geloof, als de schone kunsten leven pas, als je daar zelf leven inblaast. Ook door je zintuigen open te zetten, controle los te laten en niet alleen maar te varen op de ratio en de analyse, bang dat wanneer je dat niet als onderbouwing hebt, het fundament inzakt en er totale chaos zou ontstaan.

Eigenlijk is de gang naar de Biënnale een soort van perverse aangelegenheid, waar de bezoeker welhaast gedwongen wordt om te functioneren in een corset, waar tijd en geld de hoofdmotor is. Er worden dagkaarten aangeboden van 25 euro en 48-uurskaarten die 5 euro meer kosten. Met andere woorden: u hebt hoogstens 48 uur de tijd om alles van de Biënnale tot je te nemen.. Daarnaast is er nog een permanente pas van 80 euro voor de gehele periode. Ja, die had ik en voor mij is dat ook de enige wijze om zo'n Biënnale serieus te nemen en niet het gevoel te hebben dat ik als een dolle consument erover heen vlieg.

Deze Biënnale wilde ook beroep doen op de zintuigen. In negen trans- paviljoens werd je geprikkeld, in een opmaat die ging vanuit de individuele kunstenaar en de boeken, naar de wereld van vreugde en angst, naar die van het gemeenschappelijke, de traditie, de aarde, de sjamanen, een dionysisch paviljoen, een paviljoen van de kleuren en tenslotte naar het paviljoen van de tijd en de oneindigheid.

Macel zoekt naar een neo-humanisme: wie en wat de mens kan zijn moet opnieuw blijken, nadat eerst God is dood verklaard en er een geloof ontstond in de mens als maatstaf der dingen met het daarbij behorend geloof in de positieve mogelijkheden via het verlichte verstand. Dat we er in ons antropoceen ook een zooitje van maken is evident gebleken. Dus we hebben verder te zoeken en anders te kijken. En net zoals Macel dat beleeft, denk ik zelf ook, dat kunst en kunstenaars andere wegen kunnen wijzen en die ook gaan, dan die waarheen het geld, de status en de macht ons leidt.

Gisteren las ik in de krant dat Iris van Herpen de Vermeerprijs heeft gewonnen. Ze heet modeontwerpster, maar haar ontwerpen gaan die grens ver over. Ze wil levende kleding maken: ook bijna letterlijk door ook inzichten te gebruiken uit de architectuur, biologie en de computertechnologie. Met al deze disciplines werkt ze intensief samen. Toevallig sloeg ik gisteren ook een oude Vrij Nederland open van september 2014 over haar: Van Herpens wereldbeeld is dat van een bezield universum vol onzichtbare krachten, bewegingen van energieën en organismen, die zij in haar kleding probeert te consolideren, als een gestolde dans.

Daar word ik nou vrolijk van. De ontwerpen van Iris van Herpen hadden volgens mij ook heel goed in de Biënnale gepast. Maar dat is ook het sterke van het perspectief VIVA ARTE VIVA dat Christine Macel aanbiedt: dat je het daarna overal weer terugvindt, als je niet alleen maar met je hoofd kijkt, maar alles in jezelf daarbij inzet, op zoek naar een bezield universum.

woensdag 6 september 2017

The Young Pope

Dat is toch minstens een maand te vroeg: vanochtend bij de stevige windvlagen vielen alle bolsters en de wilde kastanjes van die ene kastanjeboom in mijn voortuin, die ik er zelf ooit gepland heb door een kastanje, dus, in de grond te stoppen. Nu oogstte ik er handenvol. Ze blijven zo mooi: groot en glanzend bruin met die lichtgroen-gele bolsters. Maar het klopt niet! Ik mag daar nu nog niet van genieten, het is begin september, eerst nog een nazomer! Tja.

De afgelopen avonden vond ik het stiekem weer niet zo erg om rond 21u weer naar binnen te gaan, omdat het frisjes was of zelfs mild regende. Want ik zat in een dvd-serie The Young Pope. Oogstrelende  beelden van een onberispelijk in wit geklede met goudbrokaat Jude Law, als een jonge paus, die besluit om geheel afwezig te zijn, geen openbaar optreden op het balkon, en zeer recht in de leer lijkt. Maar de film begint met een droom waar hij de menigte juist bevlogen toespreekt: voor abortus, homoseksualiteit, vrouwen in het ambt, masturbatie, enzovoort.

Hij rookt sigaretten en steekt die altijd aan met een aansteker met Venice erop en zijn belangrijkste vertrouweling is Sister Mary, gespeeld door Diane Keaton: zijn substituut moeder. Want Lenny (zo heet de paus) is een wees, uit twee hippie-ouders die misschien wonen in Venetië? Regelmatig droomt hij dat hij bij de vaporetto-halte San Vio staat in het nachtelijk Venetië en zijn ouders staan op een lege vaporettoboot en die boot vaart weg en ze laten hem achter.

Zijn beste vriend is Andrew, ook een weesjongetje die priester wordt in Honduras en vrijt met de mooie vrouw van de belangrijkste drugskoning, zo blijkt later. Lenny zegt steeds: Priesters zijn lafaards: we durven geen liefde te voelen voor gewone mensen en daarom houden we van God. Maar hij zegt ook dat hij niet in God gelooft. En hij heeft prachtige liefdesbrieven geschreven aan een meisje in Californië, maar in de laatste brief zegt hij ze niet te versturen, want hij is getrouwd met God.

De serie is doorspekt met ironie en dubbele bodems en nooit eenduidig. Is hij nou een heilige of niet? Drie keer bidt hij zeer serieus tot God: God, ik moet het echt  met je hebben over... Op 14-jarige leeftijd geneest zo de moeder van zijn klasgenootje, wordt een onvruchtbare vrouw in Vaticaanstad zwanger en de baby die Lenny ook meteen gaat bezoeken in het ziekenhuis en later duwt hij de kinderwagen door de tuinen  heet Pius, zoals de paus, en gaat een zuster die de boel bedot met 250 waterprojecten in Afrika die hij bezoekt, dood. Lenny zelf worstelt zijn hele leven dat hij door zijn ouders verlaten is.

Je kunt niet zeggen dat de serie het geloof, de rijkdom van het Vaticaan, het gekonkel en machtsmisbruik alleen maar op de hak neemt en belachelijk maakt.. Maar je kunt ook niet zeggen dat het dit allemaal bloedserieus neemt. Het is een geweldige fantasie van Paolo Sorrentino. De beginshots waarmee elke aflevering begint zet de toon: de Paus schrijdt met de handen op de rug langs een eregalerij van beroemde kunstwerken met christelijke motieven, ik herken de bekering van Paulus van Caravaggio, de stigmata die Fransiscus van Assisi krijgt, een vuurballetje vernietigt iets in elk kunstwerk. Op het einde geeft de Paus de kijker een vette knipoog en loopt met een ironisch lachje uit beeld.

Ik was dus zéér geboeid. Op het einde spreek hij voor het eerst in het openbaar op het balkon van de San Marco in Venetië. Hij somt allemaal zogenaamde tegendelen op en eindigt dan met: maar God lacht, mensen... lach met hem mee. Met een speelgoed-verrekijker ziet hij zijn oude ouders tussen de mensen staan, die zich omdraaien en weglopen. Hij zegt dan : als ik dood ga dan weet ik dat ik iedereen, elk van jullie kan omhelzen. En hij valt achterover, lijkt dood te gaan, de camera zoemt uit: Het San Marcoplein, Venetië, de lagune, Italië, Europa, de wereld en die wordt een stip in het heelal met de woorden THE END.

dinsdag 5 september 2017

Erfgoed

Ooit zag ik een documentaire en die ging over de verarmde adel in Nederland. Jonkvrouwen en heren, graven en gravinnen, die een gigantisch erfgoed van kastelen, bossen en landerijen in de familie proberen te houden, zich verantwoordelijk voelen voor het behoud daarvan en dus letterlijk een boterham zonder beleg aten. Nu mijn beide ouders dood zijn kan ik me het iets beter voorstellen: je houdt je als vanzelf bezig wat hun erfgoed is, en wat je van hen met je mee wil dragen.

Maar toen dacht ik: jeetje! Verkopen die handel! Wat moet je ermee? Ga zelf leven in plaats van een bestaansstrijd voeren om iets wat geweest is. In Venetië speelt dit denk ik ook: dan heb je het Palazzo geërfd vanuit je familie, maar hoe onderhoud je het? Waar haal je het geld vandaan? Het verhuren aan de Biënnale is dan een optie. Er is een Palazzo waar ik al een paar jaar weer terechtkom: voor in een klein kamertje zit er een mannetje tussen de papieren achter een computer en die je wijst naar de zalen waar de tentoonstelling is en onderwijl loop je door lege zalen ofwel kamers, waar rijen stoeltjes bij een klavecimbel erop wijzen dat daar wel eens wordt opgetreden, sommig meubilair een plastic hoes heeft, maar een bankje met ingezakte kussens  wijst weer  op dagelijks gebruik door de zitplekken. Ergens uit een klein kamertje achteraf klinkt daar steevast een tv die keihard aanstaat. Een jaar schuifelde er een morsig mannetje uit.

In het Diasporapaviljoen in Palazzo Pisani Santa Marina kreeg ik daar ook een inkijkje over. Ik kwam er ook om Khadha Saye eer te bewijzen, ik heb aan haar een blogje gewijd, ze is omgekomen in een brand in een flatgebouw dat al als niet brandveilig bekend was. Ze maakt geheimzinnige foto's, waar ze zelf op staat, zich onderwerpend aan genezende rituelen uit haar geboorteland Gambia. Het is niet anders: juist doordat ze gestorven is op zo'n navrante wijze maken de foto's extra indrukwekkend en betekenisvol. Misschien was ik er anders wel aan voorbij gelopen, ze hing in een bescheiden hoekje.

Er zat een jonge vrouw op een stoel naast. Ik vroeg haar of ze dat wist dat Khada Saye dood was. O ja, dat wist ze, ze kende haar. Ze was een medestudente, zij studeerde theater en mediakunst. Ja, er werd verder geen aandacht aan besteed op de tentoonstelling zelf, omdat alle kunstenaars en anoniem exposeerden, zodat niet meteen duidelijk was dat er gerenommeerde mensen meededen, zoals Isaac Julien, en studenten. Khadha Saya was een studente, een expressieve persoonlijkheid en ze heeft nog eigenhandig de foto's opgehangen. Ze was nu misschien nu wel al bekender, omdat ze dood was... zei ze. Nou dat is dan toch fijn om te weten, met name voor haar moeder, als nabestaande, lijkt me.

Het blijkt dat studenten van de kunstacademie in London het paviljoen met drie mensen tegelijk voor twee weken lang bemensen. dan worden ze afgelost door anderen. Voor haar een gelegenheid om iets van Venetië mee te maken, al was ze op haar vrije dag alleen nog maar naar het Lido op het strand gaan liggen. Ze sliepen en woonden in andere kamers, maar ja, dat was ook een beetje problematisch. Want de eigenaars van het Palazzo verhuurden hun eigen woonruimte ook als B&B en als dat zo was dan moesten ze hun ruimte ineens delen, dus zo ongeveer afstaan aan die eigenaars die ook weer een slaapplek nodig hadden. Zo was het niet afgesproken... Dat klinkt mij ook naar eigenaren die de eindjes koste wat kost aan elkaar moeten knopen, om het Palazzo te kunnen behouden. Zo heeft een ieder een eigen opdracht in het leven...

maandag 4 september 2017

Tuin-weekend


De Siciliaanse M., interieurverzorgster in het Wijkcentrum, ging stralend het weekend in. Ze had net gebeld met Sicilië: daar was het om tien uur in de ochtend al 41 graden. wat was zij blij om nu in Nederland te zijn! Zij was terug van zes weken aldaar. Ik herkende het wel. De eerste halve week in Venetië was er een hittegolf. Dan is kou toch echt fijner, want daar kun je je op kleden. Maar hitte en dan ook nog kamperend, je kunt het niet ontwijken en ook in de avond koelde het niet af. Dit jaar oefende het strand daarna veel minder aantrekkingskracht op me uit

Dus de ochtend bestond vaak uit drie keer onder de koude douche staan en ondertussen ontbijten en lezen in de schaduwrijke tuin, dat wel, en dan na de laatste koude douche zonder afdrogen je in kleding hijsen, de oversteek vanaf Lido naar Venetië maken, op de vaporetto was er meestal nog wel een zuchtje wind, en vervolgens naar de gebouwen op de Biennale waar airco was.

Zo heb ik in fatboy-zitzakken heel veel filmpjes van kunstenaars zelf gezien. In de  Biennale stonden de kunst en kunstenaars zelf centraal en werden uitgenodigd en aangemoedigd om ook met elkaar contact te maken: een ieder was vrij om een videofilm te maken, waar je jezelf kon voorstellen. Deze filmpjes zijn allemaal online te zien en gedurende de Biennale, dus ook: de gehele dag door. Elke dag een alfabetische selectie van ongeveer twintig kunstenaars achter elkaar, kwam ik na een paar dagen kijken, achter.

Ik heb dit weekend ook zéér genoten van alleen maar in mijn tuin zitten en liggen lezen, met daartussendoor wat gekap in mijn oerwoudtuintje en wat gefatsoeneer en gebezem in het doorgangspad en voor het huis. Mmmm... heerlijk... en op de zaterdagavond onder een heldere sterrenhemel geluisterd naar de alleroudste liedjes van Frank Sinatra. Lekker mezelf verwend met croissantjes, verse aardbeien en slagroom, glaasje wijn en garnaaltjes in knoflookolie en pepertjes gevuld met roomkaas. In Venetië ervaar ik elke dag als een snoepje, dus nu even dít.

Ik las allereerst: Een zomer in Venetië van Nicky Pellegrino. Een vrouw, kok van een Italiaans restaurantje in Engeland met een huwelijkscrisis gaat een zomer naar Venetië, op zoek naar tien punten voor haar gelukslijst: de Argentijnse tango dansen op een campo, overal water om je heen en je zo laten vervoeren... Tja, daarmee was het natuurlijk zeer makkelijk om me in Venetië te wanen, want vorig jaar zat ik zo ook zelf op een rood houten bankje naar die dansende mensen te kijken. Jammer dat ik niet uit mijn leesstoel kon opstaan nu, om langs de lagune te wandelen en de hengelaars naar verse visjes te zien...

Verder heb ik de thrillerschrijfster Elizabeth George ontdekt. Voor Venetië had ik een dikke pocket, ze zijn allemaal heel lijvig, uit een boekenkraam meegenomen in het oorspronkelijke Engels. Als het niks was zou ik het inruilen bij de Engelse boekwinkel vlakbij de Rialtobrug. Maar ik vond het, boven verwachting dus,  steengoed. Spannend en onderhoudend, en zo geschreven dat je de dillema's rondom goed en kwaad kunt meevoelen van de mensen wier wereld ze beschrijft. De eerste heette A traitors mind en speelde zich in de muziek- en de kunstwereld af. Vorige week las ik er één die zich afspeelde in de wereld van Pakistaanse, Islamitische immgranten in een klein kustplaatsje in Engeland en dit weekend ben ik begonnen in Een duister vermoeden  en deze speelt  zich af rondom landhuizen en de adel in Engeland. Nu ik weet dat haar schrijfstijl heel goed is, het bevat woordgrapjes, cadans en ritme, kan ik me wel verzoenen met de toch echt wel krakkemikkige Nederlandse vertalingen.

zaterdag 2 september 2017

Op engelenvleugels

Gisterenavond had ik heel even de prikkelende sensatie alsof ik zweefde vlak bij de plafonds in de San Marco Basiliek in Venetië in een gewijde, hemelse, heilige ruimte... opgenomen op engelenvleugels... Ik was weer eens bij de Taizé-viering en S. maakt daarvoor met allerlei tafeltjes van verschillende hoogte een opstelling, met veel kaarslichtjes en iconen. En ditmaal had ze een gouden doek over alles gedrapeerd en waren en twee Maria met kind iconen, en met een kleurige andere doek daarmee verbonden, stond iets hoger op het altaar ook nog een icoon met Jezus als leraar.

Mijn ogen dwaalden daarlangs: in de San Marco Basiliek is op het allerhoogste punt ook een afbeelding van Jezus als leraar, en nu zat ik op een meditatiebankje er vlak onder, terwijl er Taizé-liederen klonken. Ja, dit is mooi, ja, zo creëer je even een heilige ruimte, ja, zo  geef je gestalte aan de milde krachten in jezelf en in anderen en spreek je de hoop uit dat die zullen overwinnen, dacht ik.

Toen werden ook nog de beginregels van psalm 139 voorgelezen: het is de tekst die klonk in de afscheidsviering van Moeder omdat deze psalm al met haar mee gaat vanaf dat ze op de boot werd gezet naar Nederland en waarvan ze heeft uitgesproken dat ze graag wil dat  de eerste regel daarvan op het graf komt te staan: Heer, gij doorgrondt en gij kent mij... Nu viel me op dat de woorden getuigen van zo'n ultiem vertrouwen , ook bij de dood en dat heb ik bij Moeder gezien, die helemaal niet bang was om dood te gaan.

Deze regels: ...mij mag het duister omsluiten, het licht worde nacht om mij heen - voor u heerst in het duister geen duister: lichtend is de nacht als de dag, de duisternis is gelijk licht. Dit is toch pure poëzie die je niet met rationele argumenten kunt uitleggen. Zoals alles rondom de dood een soort van mysterie blijft, of ook wel het leven zelf dat mysterie blijft: waarom maken we ons over zoveel druk? Waar halen we ons gevoel voor schoonheid, ons verlangen naar vrede, onze hoop dat het goed kan gaan met een ieder op de planeet vandaan? Terwijl een ieder van ons zal vergaan en verdwijnen: waarom je druk maken om ons nageslacht en een toekomst voor mensen?

.Hoe is het eigenlijk mogelijk om vlak voor je dood niet bang te zijn met de zekere wetenschap dat je er niet meer zult zijn? Ik denk ergens dat dit zó onvoorstelbaar is, dat jij er niet meer bent, dat de levensenergie gewoon blijft tot die laatste snik. Je kunt ook bang zijn als je gaat slapen, dat je niet meer wakker wordt, en wie en waar is die droom-ik eigenlijk?, maar daar zijn mensen doorgaans ook niet bang voor.Omdat het vertrouwen en de vanzelfsprekendheid van 'leven' blijft: leven... en soms opgenomen worden op engelenvleugels...